Direct naar artikelinhoud
Wereld

Explosie van corruptie en wanbeleid: reconstructie van de enorme ontploffing in de haven van de Libanese hoofdstad Beiroet

Mannen vergapen zich aan een van de vele ontplofte silo’s in Beiroet.Beeld AFP

De onwaarschijnlijke explosie in Beiroet op 4 augustus kostte aan zo’n 200 mensen het leven en ­verwoestte vrijwel de hele stad. Dat de heropbouw zeer lang zal duren, is zeker. Maar hoe kon deze catastrofe gebeuren?

Eind vorige jaar stootte een veiligheids­agent op een kapotte deur en een gat in de muur van een hangar in de haven van Beiroet. Hij keek naar binnen en deed een angst­aanjagende ontdekking. Uit gescheurde zakken lekten duizenden tonnen ammonium­nitraat, een stof die gebruikt wordt voor explosieven. In dezelfde hangar bevonden zich ook vaten olie, kerosine en zoutzuur, 8 kilometer aan lont op houten spoelen, 15 ton vuurwerk – kortom, alle ingrediënten die nodig zijn om een bom te maken die de hele stad in puin kon leggen.

De officier, kapitein Joseph Naddaf van de Staats­veiligheid, alarmeerde zijn oversten meteen voor wat alle schijn had van een urgente veiligheids­dreiging.

Toen bleek dat andere Libanese functionarissen al op de hoogte waren. Veel functionarissen.

Een team reporters van The New York Times trok op onderzoek. Ze voerden tientallen gesprekken met medewerkers van de haven, de douane, de veiligheidsdiensten, reders en andere maritieme spelers. Daaruit bleek dat een corrupt en falend systeem er niet in slaagde kordaat op de dreiging te reageren, en de politieke leiders van het land verrijkte door middel van omkoping en smokkelpraktijken.

Niet eerder vrijgegeven documenten tonen aan hoe tal van overheidsinstanties de verantwoordelijkheid afschoven. Exclusieve foto’s uit de hangar maken duidelijk hoe nonchalant werd omgesprongen met explosief materiaal. En een analyse van hoog­kwalitatieve video-opnames vertelt hoe een instabiele cocktail van ontplofbare substanties bij elkaar kwam en tot de meest vernietigende explosie uit de Libanese geschiedenis leidde.

Zakken vol met ammo­nium­ni­­traat lagen in de hangars te lekken.Beeld NYT

Zes jaar eerder was 2.750 ton ammonium­nitraat gearriveerd in de haven van Beiroet en opgeslagen in Hangar 12. Sindsdien waren waarschuwingen over en weer gegaan binnen de Libanese overheid, tussen de haven en de douane­autoriteiten, drie ministeries, de bevelhebber van het Libanese leger, minstens twee machtige rechters en – amper enkele weken voor de fatale ontploffing – de eerste minister en de president.

Niemand deed iets om de chemicaliën te verwijderen. En dus bleven ze liggen in een depot, waar de elektriciteit voor geen meter deugde en zelfs geen rook­alarm of sprinkler­systeem aanwezig was.

Corruptie en wanpraktijken

Vorige maand ontplofte het mengsel. Een roze-oranje padden­stoel­wolk torende boven de stad uit, een enorme schokgolf deed gebouwen kilometers in de omtrek op hun grondvesten daveren. Historische gebouwen stortten in, van wolkenkrabbers bleef niets over dan holle geraamtes. Het regende puin in de straten van Beiroet. Er vielen 190 doden en 6.000 gewonden. De schade liep in de miljarden.

Het lijkt erop dat de explosie toevallig tot stand kwam. Dat neemt niet weg dat ze het gevolg was van jaren van onachtzaamheid en bureaucratie, het afschuiven van verantwoordelijkheid binnen een disfunctionele overheid die de openbare veiligheid minder belangrijk vond dan dringender zaken zoals omkoperij en corruptie. Het systeem is misschien nergens meer uitgesproken aanwezig dan in de haven, een lucratief win­gewest voor de Libanese politieke partijen. Ze kunnen er zich verrijken, contracten in de wacht slepen, banen uitdelen aan loyale mede­standers en illegale goederen verhandelen.

Die manke overheid heeft Libanon aan de rand van de afgrond gebracht. De economie staat op instorten, de infrastructuur is totaal verouderd. Ondertussen is er voortdurend anti­regerings­protest. De ontploffing kwam daar nog eens bovenop en illustreerde op een beangstigende manier hoe het wanbeleid van de overheid verschrikkelijke gevolgen kan hebben.

De haven is tekenend voor alles wat volgens de Libanese demonstranten fout loopt met de overheid. In zowat alle aspecten van de dagelijkse werking zijn corruptie en wanpraktijken ingebakken.

The Times stelde vast hoe bij de behandeling van vracht die de haven binnenkomt en verlaat, zowat alom hand-en-span­diensten geleverd worden. Aan de douane-inspecteur om de invoerders in staat te stellen invoer­rechten te ontduiken, aan het leger en andere veiligheidsdiensten om de vracht niet te onderzoeken, aan ambtenaren van het ministerie van Sociale Zaken om flagrant frauduleuze aangiften onder de mat te vegen.

De gebrekkige organisatie werkt de corruptie in de hand. De voornaamste cargo­scanner in de haven werkt al jaren niet naar behoren, waardoor een op omkoping geënt systeem van manuele inspecties kon ontstaan.

Corruptie en wanpraktijken
Beeld NYT TIMES / DM

Een paar uur na de ontploffing kwamen de president, de premier en de leiders van de Libanese veiligheidsinstanties – die allemaal gewaarschuwd waren over het ammonium­nitraat – bij elkaar in het presidentiële paleis om te bekijken wat er fout was gelopen. Volgens iemand die erbij was, ontaardde de vergadering al snel in een scheldpartij en beschuldigingen over en weer.

En er waren nogal wat schuldigen aan te wijzen. Alle grote partijen en veiligheids­instanties in Libanon hebben belangen in de haven. Niemand deed moeite om de veiligheid te verhogen. “Al sinds het ontstaan van Libanon is het beheer slecht geweest”, zegt rechter Ghassan Oueidat, de voornaamste openbaar aanklager in het land. “We zijn er niet in geslaagd een land, een thuisland, te besturen.”

In november 2013 liep een lekkend schip, varend onder de Moldavische vlag, de haven van Beiroet binnen. Aan boord was 2.750 ton ammonium­nitraat. Het schip, de Rhosus, was geleaset door een Russische zakenman die op Cyprus woonde, en was op weg naar Mozambique, waar een commerciële explosievenfabriek het chemisch product besteld had, maar het had daar nooit voor betaald.

Beiroet lag niet op de route, maar de kapitein was opgedragen er te stoppen om een extra vracht op te pikken, zware machines die naar Jordanië moesten. Maar twee bedrijven die beweerden dat ze niet betaald waren voor geleverde diensten, dienden klacht in en Libanese rechtbanken lieten het schip aan de ketting leggen.

De Russische zakenman en de eigenaar van het schip poetsten simpelweg de plaat, en lieten het schip en zijn lading over aan de Libanese autoriteiten. Het blijft onduidelijk wie de eigenaar was van het ammonium­nitraat en of het bestemd was voor Beiroet of Mozambique.

Luchtbeeld van de ravage. ‘Sinds het ontstaan van libanon zijn we er nooit in geslaagd een land, een thuisland, te besturen.’Beeld AFP

Een paar maanden later kwam een eerste van vele waarschuwingen aan het adres van de overheid. Een veilig­heids­agent van de haven wees de douane­autoriteiten erop dat de chemicaliën op het schip “extreem gevaarlijk” waren en “een bedreiging vormden voor de openbare veiligheid”.

Snel daarna drong een Beiroets advocatenkantoor dat de bemanning van de Rhosus wilde repatriëren naar Rusland en Oekraïne, er bij de general manager van de haven op aan de vracht te verwijderen om “een maritieme catastrofe” te vermijden. Het advocatenkantoor voegde e-mails toe van degene die het schip had gecharterd waarin gewaarschuwd werd voor de “extreem gevaarlijke vracht”, en een 15 pagina’s lange Wikipedia-uitdraai waarin de gevaren van ammonium­nitraat opgelijst werden.

De rechter was bang dat het gammele schip zou zinken in de haven en droeg de haven op de vracht uit te laden. In oktober 2014 werd de lading overgebracht naar Hangar 12, een depot waar gevaarlijke stoffen werden opgeslagen. Zakken met ammoniumnitraat werden willekeurig opgestapeld in de buurt van brandstoffen en lonten, en bovenop vuurwerk.

“Als je al die ingrediënten in een doos steekt, speel je een bijzonder gevaarlijk spel”, zegt Nick Glumac, professor ingenieurs­studies aan de University of Illinois. “Dit ongeval stond in de sterren geschreven.”

Grot van Ali Baba

De Libanezen noemen een plek die bekend­staat om haar corruptie sarcastisch een ‘grot van Ali Baba’, naar de plaats waar de rovers hun buit verstopten in het bekende verhaal. De haven van Beiroet is wat dat betreft de grot met de grootste buit.

Sinds de ontploffing van 4 augustus voert het parket een onderzoek, dat tot nog toe geleid heeft tot de arrestatie van 25 mensen die banden hadden met de haven. Toch is de kans klein dat dat onderzoek iets verandert aan de cultuur van wanbeheer die aan de basis lag van de explosie en die ingebakken zit in de werking van de haven.

De haven vormt de draai­schijf voor driekwart van de import en de helft van de export van Libanon. Die handel, jaarlijks goed voor naar schatting 12,7 miljard euro, tot de economie vorig jaar begon te krimpen, biedt uitstekende kansen op corruptie, en de politieke partijen hebben gretig lijntjes uitgezet om een deel van de koek in de wacht te slepen.

De haven­organisatie weerspiegelt het sektarische Libanese overheidssysteem waarbij de topjobs volgens sekte­lijnen toegewezen worden, de grote politieke facties wedijveren om controle over de overheids­agent­schap­pen en de partij­leiders een grote hap nemen uit de economische opbrengsten van het land.

Het systeem moest een einde maken aan de sektarische oorlogen, maar zadelde het land op met een gefragmenteerde, verdeelde overheid. Het vredesverdrag dat in 1990 een einde maakte aan de burger­oorlog, betonneerde het systeem en transformeerde militie­leiders tot partijbonzen, die hun eigen mannetjes de staatsbureaucratie in sluisden.

“Toen de oorlog eindigde, dachten ze dat het een paar jaar zou duren om de militie­leden in de staat te integreren”, zegt Alain Bifani, die dit jaar ontslag nam nadat hij twee decennia lang directeur van het ministerie van Financiën was geweest. “Maar in de plaats daarvan begonnen de militie­leiders ministeries te leiden en waren het de ambtenaren die zich moesten integreren. Langzaam maar zeker werden zij militie­leden, en ontstonden kleine imperiums die de overheid beheerden.”

Na de oorlog stelde de regering een ‘tijdelijk comité’ samen bestaande uit zes mensen van de grootste partijen om het land te besturen, tot een permanente regeling van kracht zou worden. Dat is nooit gebeurd. Het ‘tijdelijk’ comité runt nog altijd de haven, met weinig overheidsbemoeienis.

De leden ervan zijn in twee decennia niet gewijzigd.

Ontbijt in Libanon. Deze foto werd afgelopen woensdag genomen.Beeld EPA

Volgens haven­personeel, douane­beambten en medewerkers van expediteurs gebeurt in de haven weinig zonder dat er smeergeld bij te pas komt. Goederen komen en gaan nagenoeg ongecontroleerd, en de wet omzeilen is meer regel dan uitzondering. De corruptie ontzegt de overheid inkomsten, maar heeft van de haven ook een draaischijf voor smokkel in het Midden-Oosten gemaakt. Wapens en drugs passeren er zowat ongehinderd.

Volgens haven­mede­werkers en expediteurs pikken ook de haven­security en de militaire inlichtingendiensten, die de regels moeten handhaven, hun graantje mee. Ze aanvaarden graag wat ze eufemistisch ‘geschenken’ noemen om containers ongemoeid te laten.

Douanepersoneel doet volgens die bronnen hetzelfde. De haven behandelt per jaar 1,2 miljoen vrachtcontainers, maar de voornaamste vracht­scanner werkt al jaren niet meer, zeggen ze. Daardoor inspecteren controleurs de containers in het beste geval manueel, en nemen ze routineus fooien in ontvangst om ongeregistreerde, ondergewaardeerde en fout gelabelde goederen te laten passeren.

“Sommige traders kopen bepaalde goederen en tonen vervalste ontvangstbewijzen”, zegt Raed Khoury, een voormalige economie­minister. “Als het 1 miljoen euro kost, zullen ze een factuur van 500.000 euro voorleggen om minder belastingen te betalen.”

Een douane­agent zegt dat zijn klein bedrijfje elk jaar 170.000 euro smeergeld betaalt om goederen door de haven te sluizen.

Politieke connecties

Mensen met politieke connecties maken gebruik van uitzonderingen voor gehandicapten om goederen belastingvrij in te voeren, zegt een douane­beambte die getuige was van dat soort transacties. Politici brengen doktersbriefjes van manke of dove familie­leden in om tot 125.000 euro belasting te ontlopen voor een Mercedes of Ferrari.

Vorig jaar, zei de bron, stond het ministerie van Sociale Zaken een drie maanden oude peuter met het syndroom van Down een uitzondering toe om belastingvrij een luxe­auto in te voeren.

Alle partijen hebben handlangers in de haven, al reikt de invloed van de ene al wat verder dan die van de andere. De twee grootste sjiitische partijen, de Amal-beweging en Hezbollah, werken samen en hebben het meeste controle, zo stellen reders en zakenlui die van de haven gebruikmaken. De Toekomst-beweging, een soennitische partij geleid door de voormalige premier Saad Hariri, en de Vrije Patriottische Beweging van president Michel Aoun hebben ook aanzienlijke belangen.

Luchtbeeld van de ravage in de haven van Beiroet. ‘Men speelde een bijzonder gevaarlijk spel. Dit ongeval stond in de sterren geschreven.'Beeld AFP

De Progressieve Socialistische Partij van de druzen, de partij van christelijke Libanezen en andere kleine partijen hebben ook mensen ter plaatse die tussenbeide komen om goederen vrije doorgang te geven.

De grote partijen hebben lang gebruikgemaakt van belasting­uitzonderingen voor religieuze instellingen, zeggen officials. Elk jaar komen tienduizenden containers voor de Hoge Islamitische Sjiitische Raad en Dar el Fatwa – een overheids­orgaan van soennitische geestelijken – binnen zonder controle door de douane, volgeladen met T-shirts, elektronica, vloer­tegels, zelfs auto’s, die volgens officials met winst doorverkocht worden. Ook partijen en instellingen van christenen en druzen maken gebruik van die uitzonderingen, zij het op kleinere schaal.

Woordvoerders van de Sjiitische Raad en Dar el Fatwa stelden dat hun organisatie uitsluitend benodigdheden voor moskeeën en donaties voor de behoeftigen invoert.

Hezbollah, dat door de Verenigde Staten en andere landen beschouwd wordt als een terroristische organisatie, kan ongehinderd goederen transporteren dankzij een netwerk van loyale krachten en bondgenoten in de haven. Dat blijkt uit informatie van medewerkers van de haven, de douane en Amerikaanse instanties.

De corruptie kost de overheid handenvol geld. Volgens berekeningen loopt ze elk jaar 1,3 miljard euro aan invoer­rechten mis.

Maar niemand klaagt, zolang het geld maar blijft vloeien.

“Iedereen profiteert”, zegt een haven­auditeur, die net zoals vele anderen alleen anoniem wilde praten, uit vrees voor vergelding. “Ze gaan tevreden huiswaarts, hun zakken vol.”

Toen in 2017 een nieuwe douane­directeur werd aangesteld, Badri Daher, vroeg hij aan het ministerie van Financiën geld voor een nieuwe vracht­scanner en genoeg voertuigen om te patrouilleren in de haven, en om het verouderde computer­systeem van het departement te moderniseren, zeggen twee douane­beambten. Dat verzoek werd geblokkeerd door het ministerie van Financiën, zeggen ze.

Niettemin beweert de man die destijds financiën­minister was, Ali Hassan Khalil, dat zijn ministerie het verzoek steunde. “De blokkering kwam van andere ministeries, niet van het onze”, zegt hij in een telefonisch gesprek.

Hoe dan ook werd de kapotte scanner nooit vervangen.

Gezonken

Oueidat, de openbaar aanklager, zegt dat het leger en de douane­autoriteiten de wettelijke bevoegdheid hadden om het ammonium­nitraat te verwijderen. Maar toen dat onder hun aandacht werd gebracht, deed geen van beide iets.

De haven­autoriteit vroeg het Libanese leger in 2016 de chemicaliën over te nemen. De legerbaas, generaal Jean Kahwaji, meldde in een schriftelijke reactie dat het leger geen ammonium­nitraat nodig had. Hij raadde de haven aan het aan te bieden aan een commerciële producent van explosieven, of het “terug te brengen naar het land van herkomst”.

Minstens zes keer in de voorbije drie jaar stuurden top­douane­beambten brieven aan het gerecht over de vracht, wijzend op “het ernstige gevaar dat ontstaat door de vracht in het depot te bewaren”. Ze vroegen de rechtbank het goedje te verwijderen “om de veiligheid van de haven en de werkers te vrijwaren”.

Maar de brieven werden naar het verkeerde kantoor gestuurd, beweren advocaten en medewerkers van Justitie, en de rechters vaardigden nooit nieuwe directieven uit.

In 2018 zonk de Rhosus in de haven, waar hij nog altijd ligt. De vracht bleef liggen in Hangar 12.

Bluswerken na de explosie. De grootste bezorgdheid was niet dat het goedje kon ontploffen, wel dat de chemicaliën gestolen zouden worden door terroristen.Beeld AFP

Er was geen gebrek aan veiligheids­instanties in de haven die alarm hadden kunnen slaan voor wat in essentie neerkwam op een ontmantelde bom in Hangar 12. De inlichtingendienst van het leger en het Directoraat Algemene Veiligheid zijn er sterk aanwezig, net zoals de veiligheidsdienst van de douane. In 2019 opende ook de Staats­veiligheid een filiaal in de haven, onder leiding van Naddaf. Tijdens een patrouille in december vorig jaar merkte hij de kapotte deur en het gat in de muur van Hangar 12 op. Er kwam een onderzoek.

De grootste bezorgdheid was niet dat het goedje kon ontploffen, wel dat de chemicaliën gestolen zouden worden door terroristen. De Staats­veiligheid rapporteerde de kwestie bij de openbaar aanklager. In mei droeg Oueidat de haven op de hangar te herstellen en een toezichter aan te stellen. Maar daar werd niet onmiddellijk gevolg aan gegeven.

Eind juli alarmeerde de Staats­veiligheid de machtigste mensen van het land via een brief aan de Hoge Veiligheids­raad, waarvan onder meer de directeurs van de Libanese veiligheids­instanties, de president en de premier deel uitmaken.

Op 4 augustus kwam de overheid eindelijk in actie en werd een team lassers naar de hangar gestuurd. Het is nog onduidelijk of zij de brand veroorzaakten die leidde tot de explosie dezelfde dag, maar dat is het meest waarschijnlijke scenario.

“Als in de buurt gelast werd, dan heb je niet meer nodig”, zegt Van Romero, een professor fysica en explosieven­expert aan New Mexico Tech. “Alle ingrediënten zijn aanwezig.”