Direct naar artikelinhoud
Onderwijs

‘Onze jeugd afgepakt door corona? Het is geen oorlog, hé’: drie studentenvertegenwoordigers bij de start van een ongewoon academiejaar

Said Mabrouk (20), Nozizwe Dube (24) en Pim Tournaye (22).Beeld Aurélie Geurts

Na een moeilijk voorjaar en een lange zomer beginnen zo’n 260.000 studenten aan een nieuw academiejaar. Wij brachten drie studentenvertegenwoordigers bij elkaar voor een gesprek over digitaal leren, verdwenen studentenjobs en een onzekere toekomst. ‘Universiteiten moeten meer oog hebben voor studenten die het moeilijk hebben.’

“Vorig jaar volgde ik lessen met een paar honderd studenten, maar bij de onlinelessen daagden er soms maar veertig man op. De rest was afgehaakt, omdat ze dat sociale draagvlak misten”, vertelt Pim Tournaye (22), student multimedia en communicatietechnologie. Het hoger onderwijs heeft ondertussen veel geleerd van de lockdown, zegt hij. “Bij ons zal een derde tot de helft van de praktische lessen op de campus doorgaan. Want zeker voor eerstejaars is dit geen evidente situatie: er gaat toch een grote sociale kracht uit van samen in de aula zitten.”

Zijn mee aan tafel geschoven om het te hebben over een nieuw coronaschooljaar en het (weinig) studentikoze leven: Said Mabrouk (20), toekomstig burgerlijk ingenieur en Nozizwe Dube (24), die komende week haar tweede masterjaar in de rechten aanvat.

Said Mabrouk: “Bij ons zullen vooral de eerstejaars op de campus les krijgen, zodat ze toch de kans krijgen om vrienden te maken. Gelukkig is de impact van code oranje niet al te groot.”

Was het een grote aanpassing, les achter je laptop?

Nozizwe: “Ik verloor weinig tijd aan pendelen tussen mijn kot en de aula, maar ik merkte wel dat je bijna een dag kwijt bent aan een les van twee uur. Luisteren, notities nemen, af en toe de video op pauze zetten: het ging allemaal veel trager.”

Said: “Het is echt een andere manier van studeren: je verliest je in details die je in een normale les laat passeren.”

Pim: “Ik had soms moeite om eraan te beginnen, maar ik merkte wel dat ik, als ik eenmaal bezig was, geconcentreerder werkte.”

Zij vertegenwoordigen de studenten

Said Mabrouk: 20 jaar; eerste master burgerlijk ingenieur aan UGent; lid van de raad van bestuur, onderwijsraad en sociale raad van de universiteit; volgde als studenten­vertegenwoordiger Dries Van Langenhoven op

Pim Tournaye: 22 jaar; tweede jaar multimedia en communicatie­technologie aan Erasmushoge-school Brussel; studenten­vertegenwoordiger in het college van bestuur en de raad van toezicht

Nozizwe Dube: 24 jaar; tweede master rechten aan KU Leuven; oprichter van UNDIVIDED KUL, een platform voor diversiteit, en van Karibu, een vereniging voor studenten van Afrikaanse afkomst; voorzitter van de Vlaamse Jeugdraad van 2015 tot 2018

Een volwaardig studentenleven zit er dit jaar alvast niet in: de cafés sluiten om één uur ’s nachts, fuiven en cantussen zijn verboden en zelfs kotfuiven mogen maar met zes.

Pim: “Dat is enorm balen, maar ik denk dat iedereen dat wel begrijpt.”

Said: “Je wil als studentenvereniging echt niet ­verantwoordelijk zijn voor een uitbraak.” (lacht)

Nozizwe: “Mij vind je niet terug in de cafés op de Oude Markt, dat is niets voor mij. Ik snap wel dat het voor anderen echt hoort bij het studentenleven, maar er gaat nu eenmaal een virus rond en er zijn nu eenmaal kwetsbare mensen, ook onder de studenten. Het zou toch echt onverantwoord zijn als de universiteit de cantussen gewoon zou toelaten? Dit is het moment waarop wij als studenten kunnen leren om onze verantwoordelijkheid op te nemen. Bovendien: je kan nog steeds op café, er zijn alleen wat meer regels.”

Said: “Maar als je de cafés openhoudt tot vijf uur ’s ochtends, dan krijg je dronken studenten die zich niets meer van de maatregelen aantrekken. Dat lijkt me geen goed idee.”

Pim: “Vrienden van me hebben met een man of tien een cantus georganiseerd in het bos, toen de bubbels groter waren. Er zijn dus wel creatieve oplossingen mogelijk.”

Nozizwe: “Simpel is het toch niet. Met UNDIVIDED organiseren we lezingen, debatten of Open Mic-avonden. We zijn nog volop aan het uitzoeken hoe we dat nu anders kunnen doen.”

Hebben jullie het gevoel dat je door corona een deel van je onbezonnen jeugd kwijt bent?

Said: “We leven niet in een oorlog, hé. De studentenverenigingen zijn volop veilige activiteiten aan het organiseren.”

Pim: “De jongeren die graag buitenkomen, hebben het inderdaad lastig. Maar er zijn er genoeg die even graag met vrienden gamen of een film ­kijken.”

Pim Tournaye: ‘Zeker voor eerstejaars is dit geen evidente situatie: er gaat toch een grote sociale kracht uit van samen in de aula zitten.’Beeld Aurélie Geurts

Uiteindelijk zijn de meeste studenten het vorige academiejaar goed doorgekomen: over het algemeen lagen de examenresultaten in juni zelfs iets hoger dan normaal.

Said: “Ik denk dat er in het voorjaar zo weinig ­afleiding was dat veel studenten beter hebben gepresteerd dan normaal.”

Nozizwe: “De KU Leuven was heel trots op die goede punten, maar ik vind dat ze niet te snel moeten juichen. Ik heb een grote kloof gezien tussen studenten: de gemiddelde student moest een paar maanden thuiszitten bij zijn of haar ouders. Dat is een beetje vervelend, maar doorgaans hebben ze wel een eigen kamer of zelfs een bureau om rustig te studeren.

“Maar er zijn ook studenten die klein wonen, die hun slaapkamer moeten delen met broers of zussen, die geen goede laptop of sterk internet hebben. En het is echt niet evident om een hele les te volgen op je telefoon met 4G. In een normaal academiejaar valt die groep niet echt op: ze kunnen studeren in de bibliotheek of de faciliteiten van de universiteit gebruiken, maar tijdens de lockdown viel dat allemaal weg. Ik merkte dat de universiteit weinig zicht had op die problemen.”

Steeds meer studenten zouden aankloppen bij de OCMW’s om financiële hulp.

Pim: “Een goede vriend van me betaalt zijn studie aan het RITCS zelf met een job in de horeca. Toen de lockdown begon, was hij zijn werk kwijt. Hij heeft zijn laatste centen bijeen moeten schrapen, maar moest uiteindelijk toch naar het OCMW. Ik ben zelf ook mijn studentenjob kwijt in een café, en het is maar de vraag of die zaak de komende maanden überhaupt overleeft. Veel studenten werken in kwetsbare sectoren, en voor sommigen leidt dat tot heel precaire situaties.”

Nozizwe: “Het was deze zomer ook heel moeilijk om vakantiewerk te vinden.”

Zijn er studenten gestopt met hun studies omdat ze het niet meer kunnen betalen?

Said: “Zeker.”

Pim: “Absoluut.”

Nozizwe: “Er zijn ook nog andere problemen. Ik las deze week op Twitter het verhaal van een studente die chronisch ziek is en door alle coronagedoe niet genoeg studiepunten heeft gehaald om aan haar volgende jaar te mogen beginnen. Ze heeft beroep aangetekend tegen die beslissing, maar weet pas in oktober waar ze aan toe is. Wie tweede zit had, kende pas vorige week zijn of haar resultaten. Dan heb je wel heel weinig tijd om die eventueel aan te vechten.”

Pim: “De voorbije twee weekends was ik aanwezig op de opendeurdagen van de hogeschool. Ik sprak met studenten die middenjury deden, door corona veel later dan normaal hun examens hebben kunnen afleggen en hun diploma nog niet hebben gekregen. Daardoor kunnen ze pas in januari starten. Ze verliezen dus een half jaar en op het einde van de rit zullen ze een extra jaar inschrijvingsgeld moeten betalen. Voor wie het niet breed heeft, is dat dramatisch.”

Nozizwe: “In plaats van zich te focussen op hoge punten, zouden de onderwijsinstellingen toch meer oog moeten hebben voor studenten met beperkingen of in armoede: hoe gaat het met hen?”

Er kwamen ook heel wat signalen dat studenten het mentaal moeilijk hadden. Hoe komt dat volgens jullie?

Said: “Als je drie maanden geïsoleerd thuiszit, dan lijkt het me niet zo raar dat je je niet goed voelt. De heropstart van fysieke lessen en activiteiten zal ­iedereen goed doen.”

Maar hebben studenten het moeilijker dan de rest van de bevolking?

Nozizwe: “Ik denk dat vooral bepaalde groepen het lastig hadden. Als je je maandenlang moet rechthouden in een problematische thuissituatie terwijl je moet blijven werken voor school, dan is dat heel zwaar. Ik weet dat de universiteit psychologen voorziet, maar die kosten voor sommige mensen toch nog best veel, zeker nu veel studentenjobs wegvallen. Mentale gezondheid is overal een belangrijk thema geworden. We leven ook in een heel prestatiegerichte maatschappij, waar alles heel snel moet gaan. Dat eist zijn tol.”

Hoe merk je dat als student?

Pim: “Ik heb een paar jaar jazzmuziek gestudeerd aan het conservatorium in Brussel. Waar je jaren geleden een 16 gekregen zou hebben, moest je het nu stellen met een 12 voor hetzelfde werk. Op deze school zijn er vakken waarvoor je vroeger 50 uur werk moest incalculeren, en nu al 80 uur. De lat wordt systematisch hoger gelegd en de druk groeit, zonder rekening te houden met de tijd die studenten hebben. Sommige docenten vragen ons wel of de werkdruk niet te hoog is en of ze dingen anders kunnen aanpakken, maar niet iedereen doet dat.”

Said: “Mijn universiteit legt tegenwoordig de nadruk op actief leren, waarbij je tijdens het jaar extra oefeningen krijgt. Dat is ook extra werk. Maar het hangt ook erg af van je richting. Om later een goede job te hebben als burgerlijk ingenieur, moet ik hoge cijfers halen. Bedrijven kijken daar naar.”

Said, toen jij je kandidaat stelde als studentenvertegenwoordiger, wilde je meer aandacht voor diversiteit op de universiteit. Zijn de aula’s nog te wit?

Said: “In vergelijking met de hogescholen is er aan de universiteiten weinig diversiteit. Ik wil niet pleiten voor quota, maar het moet voor jongeren met een migratieachtergrond wel duidelijker zijn dat ze hier ook thuishoren en dat hier voor hen ook kansen liggen.”

Is de drempel te hoog?

Said: “Ze denken nogal snel dat een universitaire opleiding voor hen te hoog gegrepen is of willen voor de zekerheid beginnen aan de hogeschool, om eventueel later over te schakelen naar de universiteit. Het is faalangst en onzekerheid. Bij mij heeft dat nooit gespeeld, mijn beide ouders hebben een universitair diploma. Maar als je niemand kent in je familie of in je buurt, of zelfs geen hoger opgeleide rolmodellen ziet in de media, dan is zo’n studie een hele stap.”

Nozizwe: “Mensen noemen mij vaak een rolmodel, maar ik hoor dat niet graag, omdat het een rookgordijn is dat de moeilijke momenten verbergt. Het idee dat als ik het kan, een ander zwart meisje het ook kan, is vals. Want ik heb het geluk gehad dat ik op het juiste moment de juiste mensen ben tegengekomen die me hebben geholpen, ondanks het systeem en alle tegenwerking.”

Nozizwe Dube: ‘Als je je maandenlang moet rechthouden in een problematische thuissituatie terwijl je moet blijven werken voor school, dan is dat heel zwaar.’Beeld Aurélie Geurts

Hoezo, ondanks het systeem?

Nozizwe: “Ik hoor ook vaak zwarte mensen vertellen over faalangst en onzekerheid, en dan vraag ik mij af: vanwaar komt dat? Als je doorvraagt, dan blijkt het al heel vroeg te beginnen: we hebben ­zelden of nooit een zwarte leerkracht gezien. We waren meestal het enige zwarte kind in de klas. Uit onderzoek blijkt dat scholen liever kinderen uit witte middenklassegezinnen hebben. Etnische minderheden en ouders uit lagere sociale klasse hebben minder kans om hun kind in te schrijven in hun school van keuze. En in het nieuws zag ik deze zomer een item over kinderen met een migratieachtergrond die veel strenger beoordeeld werden dan witte middenklassekinderen met exact dezelfde punten. Ze krijgen vaker het advies dat ze moeten blijven zitten, terwijl de witte kinderen horen dat ze er wel zullen geraken als ze een tandje bijsteken.

“Ik wil maar zeggen: die onzekerheid is een gevolg van structurele uitsluiting. Je moet dus als zwarte student weten: ik ben niet de oorzaak van dit probleem. Maar als je in je eerste jaar zit, denk je toch vaak dat het aan jou ligt.”

Hoe ervaar je dat op de universiteit zelf?

Nozizwe: “Toen ik in mijn eerste jaar de aula binnenstapte, zag ik misschien twintig zwarte medeleerlingen op een totaal van 600 studenten. Nu zijn we vaak maar met drie of vier. Soms hoor je racistische opmerkingen van proffen. Ik herinner me eentje die zei: ‘Ik begrijp dat onze faculteit het niet goed doet op het vlak van diversiteit en dat er meer bruine en zwarte mensen in deze aula mogen zitten, maar jullie moeten ook begrijpen dat we ons niveau niet kunnen verlagen’. Zo’n opmerking blijft echt jaren hangen. Je weet ook meteen hoe zo’n prof naar je kijkt: als iemand die het niveau niet aankan. Zulke uitspraken kan ik echt niet minimaliseren, ik vind dat onze onderwijsinstellingen daar actiever mee aan de slag moeten gaan.”

Wat zou er moeten gebeuren?

Nozizwe: “Het onderwijs zelf is alvast heel eurocentrisch. En het is niet voldoende om te zeggen: iedereen is hier welkom. Wat is je antiracismebeleid? Wat is je antiseksismebeleid? Daar gaat het om. Want als ik ooit zou kunnen doctoreren, dan wil ik weten dat ik er heelhuids zal doorkomen.

“En om het weer te hebben over die mentale gezondheid: we merken dat studenten die willen praten over racisme of grensoverschrijdend gedrag, niet altijd goed begrepen worden door de studentenpsychologen. Ze vatten de impact daar niet altijd van en als die ervaringen geminimaliseerd worden, maakt dat de situatie nog erger. Ik vraag me af of daar aandacht voor is in de opleiding van psychologen, die voeling met mensen uit andere milieus.”

Said: “Er wordt ook te weinig ingezet op de doorstroming van sterke studenten richting doctoraten en later eventueel richting het hoogleraarschap. Ik heb één professor uit Egypte, maar het importeren van buitenlandse professoren is niet de oplossing.”

Nozizwe: “Klopt. De KU Leuven legt de laatste jaren een grote nadruk op internationaliseren. Maar als je wijst op het gebrek aan diversiteit, dan zeggen ze: we hebben toch die prof uit India? Prima, maar wat met de mensen die hier stelselmatig worden uitgesloten? Zes op de tien Belgen met Congolese, Burundese of Rwandese roots zijn hoog opgeleid, dat is meer dan het Belgisch gemiddelde van 4,5 op tien. Toch hebben ze vier keer meer kans om werkloos te zijn dan de witte Belgen. Waarom zie ik deze mensen niet werken aan de universiteit?

“Weet je waar ik ze wel zie? Bij het kuispersoneel en in de Alma, waar ik ga eten. Er is niets mis met die jobs, maar als je als zwarte Belg een diploma chemie hebt gehaald, dan wil je, net als iedereen, kunnen werken als chemicus.”

Zijn universiteiten vandaag nog te elitaire bastions?

Said: “In de praktijk zijn het toch vooral jongeren uit de middenklasse en hogere klasse die hier verder studeren.”

Nozizwe: “Er zijn wel allerlei beurzen en toelagen, er gebeurt best wel wat. Maar als je als student uit een ander milieu je diploma hebt gehaald, dan kom je alsnog terecht in een wereld die elitair is. Dat merk je heel goed in het verhaal van Sanda Dia. Iedereen die hem kende, zegt dat hij enorm intelligent was en het enorm goed deed. Maar hij besefte ook dat een ingenieursdiploma van de KU Leuven niet voldoende zou zijn. Hij zou nog altijd moeten opboksen tegen leeftijdsgenoten met enorm veel connecties. Veel studenten met een gelijkaardige achtergrond herkennen dat en weten dat ze dubbel zo hard zullen moeten werken om het te maken.”

Heeft de KU Leuven die zaak volgens jou correct aangepakt?

Nozizwe: “Onze rector heeft gevraagd of we de betrokken studenten kunnen vergeven en laten re-integreren in de maatschappij. Een terechte vraag, want in het strafrecht leren we dat je altijd moet uitgaan van re-integratie. Maar er is voor alles een tijd en een plaats: het gerechtelijk onderzoek loopt nog, de waarheid is nog niet gekend, de consequenties voor de betrokkenen ook niet. Het is nog veel te vroeg om over vergeven te praten. Ik voelde me alleszins niet veilig bij de beslissing van de universiteit: het idee dat ik misschien wel in dezelfde aula zat als een van de Reuzegommers vind ik zorgwekkend.”

De vraag is nu: zijn studentendopen nog wel van deze tijd?

Said: “Ik vind dat eerder een vernederende praktijk, maar mensen moeten zelf maar beslissen of ze daaraan willen meedoen of niet.”

Pim: “Ik ben het daar niet mee eens. Ik ben vorig jaar zelf gedoopt, en mensen weten meestal wel waar ze aan beginnen. Bij Reuzegom was het anders, maar dat is zo’n extreem verhaal. Bij andere dopen gaat het er echt niet zo aan toe. Er is ook echt nog een publiek voor, en het kan op een manier die rekening houdt met ieders grenzen. Er zijn doopcharters, sociale controle en externen die een oogje in het zeil houden. Ik ken alvast iemand die over de schreef ging, en meteen is geband van allerlei activiteiten.”

Nozizwe: “Ik heb nooit zin gehad om eraan mee te doen, en ik vind het een moeilijke discussie. Ieders grenzen liggen toch anders? En is het zo makkelijk om dat aan te geven, onder groepsdruk en als er gedronken wordt? Dat zet toch de deur open voor misbruik.”

Hoe zien jullie de toekomst tegemoet? De coronacrisis doet alvast vrezen voor de economische situatie de volgende jaren. Liggen jullie daar wakker van?

Pim: “Ik ben niet optimistisch. Een job vinden lijkt me echt niet evident. Ik heb een vriend die cum laude is afgestudeerd als musicoloog en maar geen werk vindt. Niet omdat dat een richting is met weinig jobkansen, maar omdat ze tegenwoordig voor elke job ervaring vragen, zonder dat je ooit de kans krijgt om ervaring op te doen. Zelfs een job aan de inkombalie van een culturele instelling werd hem geweigerd door gebrek aan ervaring, ook al werkt hij er al twee jaar als student. Er zijn genoeg voorbeelden van overgekwalificeerde beginners die maar niet kunnen opboksen tegen mensen die al jaren werken.”

Nozizwe: “Ik sluit mij daar helemaal bij aan. Tegenwoordig doen mensen daarom onbetaalde stages, net als in Amerika. Maar dat kan alleen als je ouders je ondertussen kunnen ondersteunen. En zo komen we weer uit bij die elitaire maatschappij. Aan iemand die thuis weinig middelen heeft, kan je niet vragen om een paar jaar gratis te werken.”

Pim: “Of een huis kopen, daar wil ik zelfs niet over nadenken.”

Nozizwe: “Een huis! (lacht) Op Twitter zijn er veel memes over Gen Z: we geven liever ons geld uit aan brunches en lattes, want dat is het enige dat we ooit zullen kunnen betalen.”

Pim: “Mensen met een belangrijke job krijgen ook makkelijker een lening. Mijn ene zus studeert nu af als dokter en kan bij de bank een lening krijgen, mijn andere zus heeft een diploma kunstgeschiedenis gehaald in New York en werkt nu aan haar doctoraat: bij haar lukt het niet. Mensen krijgen simpelweg niet dezelfde kansen.”

Nozizwe: “Babyboomers hebben op dat vlak toch een heel andere wereld gekend. Het is uitgesloten dat wij, zoals hen destijds, op ons 23ste een huis zouden kunnen kopen. Maar de mechanismen van die oude wereld spelen nog, terwijl wij in een heel andere wereld leven. Daarom ben ik niet optimistisch, en al zeker niet als vrouw die daar bovenop ook nog geconfronteerd wordt met seksisme en racisme.”

Said, als burgerlijk ingenieur ben jij later zeker van een job. Is het belangrijk om daar meer rekening mee te houden als je een studierichting kiest?

Said: “Ik heb niet gekozen voor die jobzekerheid, in mijn familie zijn veel ingenieurs en het interesseert me oprecht. Ik denk dat het moeilijk is om iemand te vragen om jarenlang iets te studeren dat hem of haar eigenlijk niet boeit.”

Said Mabrouk: ‘Ik wil niet pleiten voor quota, maar het moet voor jongeren met een migratieachtergrond wel duidelijker zijn dat hier voor hen ook kansen liggen.’Beeld Aurélie Geurts

Maar is het naïef om vandaag nog te beginnen aan pakweg een kunstopleiding?

Nozizwe: “Dat hoeft geen naïeve beslissing te zijn, zolang je maar weet dat het geen evidente keuze is. Ik ben heel gemotiveerd aan mijn rechtenstudie begonnen omdat ik me wilde specialiseren in mensenrechten. Daarmee wijk ik af van de meeste rechtenstudenten, die geïnteresseerd zijn in privaat-, straf-, of economisch recht, richtingen die veel meer perspectief bieden. Ik zal dus moeten vechten voor mijn plek, maar dat wist ik op voorhand.”

Welk advies zouden jullie tot slot willen meegeven aan nerveuze eerstejaars die dit interview lezen?

Said: “Zorg dat je weet hoe je studies gaan verlopen, en de maaltijden, want die moet je nu vooral afhalen. En overweeg om je aan te sluiten bij een studentenvereniging, want die gaan je dit jaar goed kunnen helpen.”

Pim: “Wees niet bang om contact op te nemen met docenten, studenten en studiebegeleiders. Hou die mensen dicht bij jou en vertel hen wat je nodig hebt.”

Nozizwe: “De overgang naar het hoger onderwijs is geen kleine stap, dus vertrouw op jezelf. Laat je niet afschrikken door de prof die je in de eerste les vraagt om naar links en rechts te kijken, en zegt dat van jullie drie er slechts eentje zal slagen.

“En wees niet bang om fouten te maken. Er zijn veel mensen die na een tijdje doorhebben dat ze niet op de juiste plek zitten. Ik ben ook ooit begonnen met farmacie. Het is eng om te beslissen dat je toch iets anders wilt; in deze snelle prestatiemaatschappij heb je het gevoel dat je meteen de juiste keuze moet maken. Maar je bent nog volop jezelf aan het worden, dus het is normaal dat je nog wat zoekende bent. En je hebt nog je hele leven voor je.”