Direct naar artikelinhoud
InterviewGezondheidseconoom Philippe Beutels

‘Mijn collega-wetenschappers denken beter twee keer na voor ze een open brief publiceren’

Philippe Beutels.Beeld Wouter Van Vooren

Dat wetenschappers onderling discussiëren is goed, maar laat hen dat doen op een congres. Gezondheidseconoom Philippe Beutels (UAntwerpen) heeft genoeg van de open brieven, het is tijd voor actie.

Cijfers zijn cijfers. Maar als het over de corona-epidemie gaat, worden ze heel tastbaar. Dat zagen we al in maart, toen het virus ons land platsloeg. Nu klimt de curve weer alarmerend omhoog. Sinds het begin van de lockdown houdt gezondheidseconoom Philippe Beutels het gedrag van de Vlaming in de gaten met de Grote Corona-enquête. Zo volgt hij minutieus in welke mate we bereid zijn  de maatregelen te volgen. 

“Je hebt nu al de huisartsen in de eerste lijn die overspoeld worden”, zegt Beutels. “Ook het aantal ziekenhuisopnames gaat omhoog. De stijging kan heel snel gaan, je hebt maar een klein venster om in te grijpen. Het komt er dus op aan op tijd te zijn.”

Uw collega-gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) ligt  zwaar onder vuur. Wat vindt u van zijn betoog voor versoepelingen? 

Beutels: “Ik vind het jammer dat iemand het nodig vindt om opiniestukken te publiceren wanneer hij  een officiële rol heeft in een comité als Celeval, dat de Veiligheidsraad adviseert. Op zich is het uiteraard goed dat er discussie is. Maar ik vind dat academici heel goed moeten nadenken voordat ze met open brieven beginnen. Als ze het toch doen, moeten ze evidencebased te werk gaan en zich dus baseren op wetenschappelijke studies. Er zijn  betere manieren om kritiek te geven. Vorige week was er bijvoorbeeld op initiatief van Erika Vlieghe een congres waar een zeventigtal wetenschappers met elkaar van gedachten kon wisselen.”

Klopt zijn argument dat we meer besmettingen hebben omdat we meer testen? 

“Het aantal testen is eigenlijk al een aantal weken vrij stabiel. Maar het feit is dat de positiviteitsratio van de testen op verschillende plaatsen toeneemt tot globaal 2 à 3 procent. Op een aantal plaatsen is de ratio nu hoger dan 10 procent: als er honderd mensen getest worden, zijn er tien positief. De evolutie in die ratio is echt niet gunstig. Bovendien is de r-waarde ook gestegen tot boven de één, wat betekent dat het virus zich snel verspreidt.” 

Het gemiddelde over een week is nu bijna 1.000 besmettingen per dag. Wat moeten we volgens u doen?  

“Het is al oeverloos vaak gezegd: we moeten de contacten buiten het huishouden beperken. Je kunt dat allerlei namen geven, een bubbel of contactbudget, maar daar komt het steeds op neer. Of de bubbel van vijf kan standhouden, weet ik niet. Ik vermoed dat men de naam zal veranderen, maar het principe zal hetzelfde blijven. 

“Het probleem is dat de manier waarop de overheid nu communiceert niet wervend genoeg is. Veel mensen hebben geen besmetting in hun directe omgeving en beginnen zich af te vragen waarom ze nog een mondmasker moeten opzetten bij de bakker. 

“Dat verschijnsel is  beschreven in vroegere wetenschappelijke studies over infectieziekten. Ook de motivatie om zich te laten vaccineren  neemt af als mensen minder met de ziekte geconfronteerd worden. Maar die stijgt weer wanneer er dan uitbraken komen. Dat zagen we onder meer bij de mazelen en is ook beschreven voor kinkhoest in Groot-Brittannië. Omdat mensen dachten dat het vaccin tegen kinkhoest te veel nevenwerkingen had, nam de vaccinatiegraad af. Daarna zijn er grote uitbraken geweest en liep de vaccinatiegraad weer op.”

U peilt ook naar de bereidwilligheid van mensen om zich te laten vaccineren tegen corona. Hoe zit het daarmee? 

“Dat percentage is nog steeds erg hoog, maar is bij de laatste enquête gedaald. Eind juni zei 87,6 procent dat ze zich zeker of waarschijnlijk laten vaccineren, dat is gezakt naar 76,7 procent begin september. Dat kan meerdere oorzaken hebben. De verspreiding van antivaccinatieboodschappen neemt toe, vooral via sociale media. Ook de proeven van het Oxford-vaccin werden tijdelijk stilgelegd, vlak na de laatste enquête. Ondertussen zijn ze weer opgestart. Misschien zien we daarvan de volgende keer een effect.”

Philippe Beutels.Beeld Wouter Van Vooren

Waar hebben mensen volgens de enquête het meest moeite mee?

“Ik denk niet dat de meeste mensen het lastig hebben om de huidige maatregelen te volgen, maar ze vragen zich wel meer en meer af wat de zin ervan is. Dat sommigen een mondmasker moeten opzetten als ze alleen naar het park gaan, is niet bevorderlijk. 

“Het is ook duidelijk dat niet elke maatregel even nauwgezet wordt gevolgd. In de laatste enquête waren er 131 deelnemers die de laatste twee weken minstens een dag in quarantaine hadden doorgebracht. Oké, het gaat om kleine aantallen, maar de 70 deelnemers die in quarantaine moesten omdat ze in contact waren gekomen met een besmet persoon, hielden zich er beter aan dan de 61 die waren teruggekomen uit een rode zone.” 

Het aantal mensen dat de enquête invult daalt ook. Is er sprake van enquêtemoeheid?  

“In het begin van de lockdown hadden we meer dan een half miljoen deelnemers, de laatste weken zitten we aan 25- à 30.000. Misschien illustreert dat ook dat de mensen het wat beu raken. Maar het is belangrijk voor ons dat de enquête op vrijwillige basis gebeurt. Er zijn experts bij betrokken die regelmatig in de media komen, zoals epidemioloog Pierre Van Damme (UAntwerpen), dus er is wel wat publiciteit. We zijn in elk geval blij dat er nog zoveel mensen de enquête wel invullen.”