Direct naar artikelinhoud
Lopende Zaken

Moria, of hoe radicaal-rechts heel Europa in de tang kreeg

Een vrouw brengt haar baby in veiligheid. Duizenden asielzoekers op Lesbos werden dakloos nadat branden het vluchtelingenkamp Moria in de as legden.Beeld AP

De ramp­spoed in het uitgebrande Griekse vluchtelingen­kamp Moria is niet het ‘morele failliet’ van het Europese asiel- en migratie­beleid. Het is er veeleer de onvermijdelijke consequentie van.

Wanneer op woensdagochtend 9 september uit de nog na­smeulen­de puinhoop van kamp Moria op het eiland Lesbos stilaan de omvang van de catastrofe duidelijk wordt, gebeurt er iets vreemds. Of neen, eigenlijk is hetgeen gebeurt helemaal niet zo vreemd. Misschien is het juist de ultieme consequentie van politieke keuzes die met ijzeren logica gevolgd worden.

Hierover gaat het. Ruim 12.000 mensen zijn met de klap dakloos geworden, van wie een derde kinderen. Wanneer een ramp van dergelijke envergure zich voltrekt, zou je verwachten dat er spontaan een internationale stroom van noodhulp en samenwerking op gang komt.

Niets van dat alles na de brand in kamp Moria. Er worden wat hulp­teams uitgestuurd, maar de echte nood – daklozen opvangen – wordt niet gelenigd. Duitsland krijgt negen andere landen zover om samen 400 niet-begeleide kinderen op te vangen. België komt uit op een ‘fair share’ van welgeteld 12 kinderen, ofte 3 procent van 400, evenredig met de 3 procent van de EU-bevolking die we vertegenwoordigen. Andere landen, zoals het mee door groenen bestuurde Oostenrijk of het sociaal­democratisch geregeerde Spanje, kijken zwijgend de andere kant op.

‘Verkeerd signaal’

Als de Belgische regering uiteindelijk beslist behalve het dozijn kinderen ook nog honderd andere vluchtelingen vanop Lesbos op te nemen, noemt oud-­staats­secretaris Theo Francken (N-VA) dat meteen “een verkeerd signaal”. Want: “Dit kan mensen met slechte intenties op verkeerde ideeën brengen.” Zelfs wanneer hij have en goed verloren is, wordt de vluchteling/­migrant gezien als een te wantrouwen risico.

De reactie is tekenend, maar niet meer uitzonderlijk in het hedendaagse Europese debat over migratie. Moria laat zien hoe radicaal-rechts de Europese migratiepolitiek in de tang genomen heeft. Het idee dat een vluchteling/­migrant/­kandidaat-asielzoeker altijd een gevaar is dat in ‘hordes’ op ons afkomt en te allen prijze aan de deur dient tegengehouden te worden, is de kern van een vrij brede politieke consensus over migratie.

Dat wil zeggen: radicaal-rechtse politici duwen dat frame door, en bijna geen enkele partij van rechts tot centrum­links durft daar nog tegenin te gaan. Zelfs op een moment van opperste humanitaire crisis wordt eerst nerveus omgekeken om pas dan een uiterst zuinig gebaar te stellen. Niet uit overtuiging, maar uit strategie. Uit angst nog meer kiezers te verliezen.

De brand in Moria wordt dan ook geen keerpunt in het Europese beleid, alle mooie woorden van Commissie­voorzitter Ursula von der Leyen ten spijt. Het inferno zal integendeel ingezet worden als een zoveelste element in een beleid waarin ‘afschrikking’ centraal staat. De beelden van de dakloze hulpbehoevenden moeten toekomstige migranten de reislust ontnemen.

Vluchtelingen van kamp Moria protesteren op het Griekse eiland Lesbos.Beeld AFP

Het hele concept van het tentenkamp Moria is grotendeels gestoeld op dat idee van afschrikking. Oorspronkelijk was dat nochtans niet de bedoeling. In de zogenaamde Turkije-deal, door de EU en Turkije in 2015 inderhaast gesloten om de vluchtelingencrisis in te dammen, zouden ‘hot­spots’ in Griekenland enkel instaan voor gecentraliseerde asiel­aanvragen en vlotte relocatie naar elders in de Unie. Daar is nooit wat van terechtgekomen, mede door de Griekse bestuurlijke wanorde, maar ook omdat menig EU-lidstaat niet happig is om asielzoekers over te nemen.

Het resultaat is jarenlange mensonterende chaos in overbevolkte favela-­tentenkampen waar ooit wel een catastrofe van moest komen. De meeste Europese regeringen, ook de Belgische, vinden het prima zo. De instroomcijfers blijven relatief laag en de wantoestanden aan de Turks-Griekse grens, maar evengoed voor de Maltese kust, aan de Bosnisch-Kroatische grens of in de door Libische krijgs­heren uitgebate detentie­kampen werken het beoogde afschrikkings­effect in de hand.

Afschrikkingspolitiek

Voor de ethisch uiterst dubieuze praktijken die ten grondslag liggen aan die afschrikkingspolitiek – waarvan de effectiviteit niet eens bewezen is – worden de ogen gesloten. Het punt is: niet enkel extreem- of radicaal-rechtse politici zijn bereid die prijs te betalen, maar ook zeer vele anderen uit het centrum van het politieke landschap.

Dat gaat niet meteen veranderen. Ook niet met de nieuwe migratie­politiek die Ursula von der Leyen in haar State of the Union al meteen voor volgende week aankondigt. De kern van het huidige beleid blijft behouden: kandidaat-asielzoekers kunnen zich enkel aanmelden in het eerste land in de EU waar ze voet aan wal zetten. Die ‘Dublin-regeling’ plaatst de buitengrens­landen uiteraard onder zware druk. Dat zal zo blijven. Moria wordt gewoon vervangen door een nieuw Moria.

De claim die radicaal-rechts legt op het migratiebeleid wekt de indruk dat geen zinvol alternatief mogelijk is omdat ‘bijna iedereen’ achter deze beleidskeuzes staat. Dat klopt niet. Bijvoorbeeld een pleidooi voor een helder Europees migratie­quotum als bijkomende legale toegangs­poort naast de vaak geforceerde asiel­poort staat heus niet gelijk aan het gedachteloos openen der grenzen.

Vluchtelingen brengen de nacht door nabij het afgebrande kamp Moria.Beeld AP

Toch blijven zulke middenposities vandaag grotendeels ongehoord, omdat velen, in Vlaanderen en daarbuiten, menen dat ze enkel terrein op radicaal-rechts kunnen terugwinnen door ze te imiteren. Dat dat niet juist is, blijkt nochtans kristal­helder uit de recente Belgische politiek. Door radicaal-rechts achterna te hollen, kuste de N-VA een politiek dood gewaande tegenstrever weer wakker: het Vlaams Belang. Het is merkwaardig dat ook andere partijen hetzelfde noodlottige spoor blijven volgen.

Dat trouw blijven aan de eigen overtuiging, ook over de migratie­kwestie, lonender is, is recentelijk nog maar eens bewezen. In Duitsland staakte de Beierse christen­demo­cratische partij CSU haar imitatie van het discours van de rechts-populistische AfD, nadat was gebleken dat dat enkel maar stemmen kostte. De rangen met grote zuster­partij CDU van Angela Merkel zijn weer gesloten. Het gevolg: Merkel en haar partij staan weer pal overeind.

In een interview in het Duitse weekblad Die Zeit legt CSU-­partij­leider Markus Blume helder uit waarom zijn partij de bocht maakte en niet langer achter radicaal-rechts aanloopt: ‘Je kunt een stink­dier nu eenmaal niet overtreffen in het stinken.’

Het is een spreuk die op menig partij­hoofdkwartier op een tegeltje zou mogen hangen.