Direct naar artikelinhoud
PortretSacha Baron Cohen

Sacha Baron Cohen is zoveel meer dan zijn typetje Borat

Sacha Baron Cohen.Beeld Gijs Kast

Hij brak door met bizarre en controversiële typetjes als Ali G, Borat en Brüno. Maar ­tegenwoordig toont de Britse acteur Sacha Baron Cohen zowel op als naast het scherm dat hij ook een ernstige kant heeft, met een rol als anti-Vietnam-activist en initiatief­nemer van een anti-Facebook-protest.

“Het is een revolutie. Misschien gaan we iemands gevoelens moeten kwetsen”, hoor je Sacha Baron Cohen (49) zeggen in de trailer voor The Trial of the Chicago 7. In die nieuwe film, geschreven en geregisseerd door The West Wing- en The Social Network-scenarist Aaron Sorkin, kruipt Baron Cohen in de huid van Abbie Hoffman, een Amerikaanse activist die in de late jaren 60 werd berecht voor het uitlokken van rellen tegen de Vietnam­oorlog.

Het lijkt een opvallende carrière­switch voor de Britse komiek, die ruim twintig jaar geleden doorbrak als Ali G, een Britse wannabe-rapper-met-ringbaardje, in The 11 O’Clock Show. In 2000 kreeg Ali G zijn eigen programma, Da Ali G Show, waarin Baron Cohen ook twee andere typetjes speelde: de ant­isemitische Kazachse reporter Borat en de gay Oostenrijkse fashionista Brüno. De drie alter ego’s van Baron Cohen kregen elk een eigen film: Ali G Indahouse (2002), Borat! Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan (2006) en Brüno (2009).

Maar de tijd dat Baron Cohen vooral een bulder­lach genereerde, lijkt ver weg te zijn, met rollen in The Trial of the Chicago 7 en zijn niets­ontziende kritiek op Facebook. Deze week was hij een van de celebrity’s, samen met Kim Kardashian-West, Leonardo DiCaprio en Jennifer Lawrence, die tijdelijk hun Instagram-account blokkeerden om moeder­bedrijf Facebook te boycotten, onder het motto #StopHate­ForProfit.

In november haalde Baron Cohen al uit naar tech­bedrijven als Facebook, Google en YouTube: ze zijn “de grootste propaganda­machine uit de geschiedenis” en mede­verantwoordelijk voor “moord­dadige aanvallen op religieuze en etnische minderheden”. “Als je hen betaalt, publiceert Facebook eender welke ‘politieke’ advertentie die je maar wilt, ook al is het een leugen”, vindt de Britse acteur. “Als Facebook in de jaren 30 bestond, hadden ze Hitler toegestaan om advertenties van 30 seconden te posten over zijn ‘oplossing’ voor het ‘Joodse probleem’.”

In een bar in Tucson, Arizona, zong diezelfde Baron Cohen (als Borat) nochtans “Throw the Jew down the well / So my country can be free / You must grab him by his horns / Then we have a big party.” Maar lachen met Joden is niet zijn ambitie. In een interview met Rolling Stone vertelde hij over ‘Throw the Jew Down the Well’: “Het is een heel controversiële sketch, en sommige leden uit de Joodse gemeenschap vreesden dat het anti­semitisme zou aanmoedigen. Maar voor mij onthulde het vooral iets over de mensen in die bar in Tucson. En de vraag is: onthulde het dat zij anti­semieten waren? Misschien. Maar misschien onthulde het ook dat ze onverschillig zijn ten opzichte van anti­semitisme.”

Sacha Baron Cohen. ‘Als Facebook in de jaren 30 bestond, hadden ze Hitler toegestaan advertenties te posten over zijn ‘oplossing’ voor het ‘Joodse probleem’.’Beeld EPA

En dat is niet onschuldig, zegt de komiek in dat interview. “Toen ik aan de universiteit geschiedenis studeerde, kwam er een belangrijke Derde Rijk-­historicus spreken, Ian Kershaw. En hij zei: ‘Het pad naar Auschwitz was geplaveid met onverschilligheid’. Ik weet dat het als comedian niet zo grappig is om over de Holocaust te praten, maar ik denk dat het interessant is dat niet iedereen in nazi-Duitsland een fanatieke anti­semiet hoefde te zijn. Ze hoefden gewoon onverschillig te zijn.”

Zieke humor

Baron Cohen is zelf joods. Hij werd in Londen geboren als de kleinzoon van een Holocaust-overlever: zijn familie aan moeders zijde vluchtte van Duitsland naar Israël. Na zijn studies aan Cambridge University gaf hij zichzelf vijf jaar om een carrière als acteur of komiek uit de grond te stampen. Zijn grote voorbeeld was Peter Sellers, die ook verschillende typetjes speelde. Alleen besloot Baron Cohen zijn typetjes in dialoog te laten gaan met echte mensen.

Aanvankelijk was zijn humor uitdagend, maar redelijk apolitiek. Als Ali G vroeg hij aan VN-secretaris ‘Boutros Boutros Boutros-Ghali’ of Disneyland ook tot de VN behoorde. Aan huidig Amerikaans president Donald Trump vroeg hij in 2003 of hij wilde investeren in Ali G’s business­plan voor ‘ice cream gloves’ – een geërgerde Trump brak het interview af, en jaren later, tijdens Trumps presidents­campagne, vertelde hij aan talkshow­host James Corden: “Ik was de ­eerste persoon om te beseffen dat hij een eikel is.”

Gaandeweg zette Baron Cohen de fake documentaire­stijl van zijn shows en films in om een satirisch en niets­ontziend portret van de samenleving te schetsen: “Het waren niet enkel grote-lul­moppen”, vatte hij het samen in The Jonathan Ross Show. Vooral met Borat en Brüno infiltreerde hij in de onderbuik van de Amerikaanse samenleving. Zo liet hij duizenden rednecks juichen door de Kazach ‘We support your war of terror’ te laten zeggen. Het leidde tot de nodige problemen: de staat Kazachstan dreigde met een rechtszaak. In 2018 werd Baron Cohen aangeklaagd door de Amerikaanse Republikeinse politicus Roy Moore, nadat die in een interview met een typetje van Baron Cohen werd ‘ontmaskerd’ als pedofiel.

Dat typetje heette Erran Morrad, een voormalig lid van de Mossad en een van de spilfiguren in Who Is America? (2018), Baron Cohens recentste show. Zo’n tien jaar geleden werden Ali G, Borat en Brüno geschrapt uit het repertoire van de komiek: de figuren waren te bekend geworden, en dus nutteloos voor de mockumentary’s die Baron Cohen maakt. (Inmiddels zouden de opnames voor een tweede Borat-film alsnog zijn afgerond.) Zijn volgende creatie, het titel­personage uit The Dictator (2012), werd maar matig onthaald. Met bijrolletjes in Hugo (2011), Les Misérables (2012) en Grimsby (2016) legde hij zich toe op een meer conventionele acteer­carrière.

Borat.Beeld EPA

Tot Who Is America?, dus. Voor die reeks ontwikkelde Baron Cohen een reeks nieuwe typetjes, die andermaal hun leven leidden in de echte wereld. Vooral de militaristische Erran Morrad deed controverse ontstaan. Hij lokte wapen­lobbyisten en Republikeinse politici in de val door hen te laten onderschrijven dat kinderen vanaf 3 jaar met vuurwapens moeten leren omgaan. Hij liet voormalig vicepresident Dick Cheney, architect van de oorlogen in Irak, een martel­kit signeren. Voormalig vice­presidents­kandidate Sarah Palin beweerde dan weer het slachtoffer te zijn van “de kwaad­aardige, uitbuitende, zieke ‘humor’ van de Britse ‘comedian’ Sacha Baron Cohen”.

Baron Cohen, die er als geen ander in is geslaagd om met belachelijke moppen scherpe, politieke satire te maken, beschouwt die beschuldiging vast als een ere­teken, als een beloning voor de vele keren dat hij zijn eigen veiligheid in gevaar bracht. Voor de eind­scène van Brüno, bijvoorbeeld, trad Baron Cohen op tijdens een cage fight in Arkansas. In plaats van zijn tegen­stander te bevechten, kleedde hij hem uit en begon hij hem te tong­zoenen: het homofobe publiek bekogelde de twee met metalen stoelen, en Baron Cohen werd ervan beschuldigd rellen te hebben uitgelokt. Het zal hem vast helpen om in de huid van zijn personage in The Trial of the Chicago 7 te kruipen. Hij weet alleszins hoe het voelt om mensen te kwetsen.