Direct naar artikelinhoud
ReportageThe Flanders Blues

The Flanders Blues: ‘Wie hier corona krijgt, wordt allicht verbannen’

Herman uit Holsbeek.Beeld Jelle Vermeersch

Fotojournalist Jelle Vermeersch trok een maand met zijn ‘tractorstudio’ door Vlaanderen. De finish lag in het door Covid-19 zwaar getroffen Limburg. ‘Chapeau voor mijn Roemenen!’

Kun je de ziel van een plat land vangen in een tractortocht? Ik betwijfel het. Maar je kunt wel dingen voelen. Dingen als veerkracht, je-m’en-foutisme, angst voor de toekomst.

Te warm weer voel je ook. En kurkdroge akkers met half opgeschoten, vergeelde maïs, je ziet ze overal. Te veel dezelfde teelten en te grote tractors, het is al een eind aan de gang.

Nagelstudio’s, coiffeurs, velowinkels, supermarkten en frituren doen het goed in Vlaanderen. Garages, dorpscafés, boetieks en warme bakkers hebben het lastig.

En altijd weer die eindeloze Echternach-processie van vrijstaande huizen met gemillimeterde gazons. Maar ik slingerde ook door machtige stillevens in Heuvelland en Hageland, ontmoette warme mensen met mooie verhalen en kreeg welgekomen slaapplekken, diners en streekbieren aangeboden.

Heb ik eigenlijk ooit al zoveel zwaluwen gezien als in dit voorjaar, in deze zomer? Ik weet het, winter is coming, maar het komt goed en de goesting blijft groot. Moedig voorwaarts, schreef Reve. Desnoods in tweede veld­vitesse.

Holsbeek - Herman (63)

“Ik heb mijn garage nog nooit zo lang gesloten als dit voorjaar. Eerlijk, ik was dankbaar voor de compensatiepremies. Ik heb nooit gedopt of zo, dit was de eerste keer dat ik iets kreeg van de staat. Ik doe onderhoud en herstellingen van alle merken, sinds 1980.

“Vooral bij de merkengarages zijn alle kleintjes verdwenen, alleen de grote blijven over. Voor mij is het nog net haalbaar, ik doe het onderhoud van oudere wagens die minder geavanceerd zijn.”

Holsbeek - Herman (63)
Beeld Jelle Vermeersch

Vollezele - Jannes (11) en paard Vero

“Vero is een slag lichter dan een Brabants trekpaard, maar Vollezele is altijd een beetje de bakermat van het Belgische of Brabantse trekpaard geweest”, zegt Erik, de vader van Jannes. “Ze zijn hier aan het eind van de jaren 1800 begonnen met het kweken van forse, sterke paarden met een enorm uithoudingsvermogen voor het zware werk op het veld. Die paarden waren bovendien bekend voor hun brave en zachte karakter. Vanuit Vollezele werden ze tot het begin van de Tweede Wereldoorlog uitgevoerd naar Amerika, Rusland, Italië... In Vollezele alleen waren er 300 paarden en bijna 100 kwekers. Die paarden werden op de tram en de trein naar Antwerpen gestoken en dan vanuit de haven naar de rest van de wereld verscheept.”

Jannes: “Wat mijn naam is? Jannes.”

Erik: “Jannes is een paardenfluisteraar, die kan alles met paarden doen.”

Jannes: “Ik rij nog niet zelf, maar ik mag soms wel eens sturen naast papa in de koets.”

Erik: “We doen mee met behendigheidswedstrijden met 4 of 6 spannen en er zijn ook schoonheidskeuringen, zo is er binnenkort het Vlaams kampioenschap in Torhout.”

Vollezele - Jannes (11) en paard Vero
Beeld Jelle Vermeersch

Houwaart - Heaven (19)

“Mijn mama heeft altijd aan motorcross gedaan. Vijftien jaar geleden is ze gestopt en ik ben dan op mijn vierde begonnen. Toen waren er maar een vijftal vrouwelijke motorcrossers en nu zijn we met ruim tachtig. Of ik soms bang ben? Goh, bang niet, maar het is soms een akelig gevoel om dingen te doen die je nog nooit gedaan hebt. Vorig weekend in Frankrijk moest ik een berg van 40 meter hoog af, dat zien we hier nooit. Da’s wel efkes slikken in het begin.

“Ik rij bij de Dames A in het Belgisch kampioenschap. In 2015 ben ik kampioen geworden, in 2016 was ik tweede. Sindsdien heb ik veel blessures gehad. Vier keer mijn rechterpols gebroken en in november 2019 heb ik twee weken in het ziekenhuis gelegen met vocht op mijn hersenen door een val in Lille. Neen, ik heb nooit aan stoppen gedacht. Ik ben wel blij dat we nu weer wedstrijden kunnen rijden. En dat we weer in het buitenland kunnen trainen, want hier in België is het qua parcoursen triestig aan het worden. We hebben er maar een zestal meer. Terwijl ze in Nederland in een straal van 30 kilometer rond Valkenswaard al zes of zeven parcoursen hebben.

“Ik werk fulltime op de klantendienst van Proximus, momenteel van thuis uit. Fulltime thuiswerken is niet zo evident, want ik kom bijna niet meer buiten.

“Voor mijn vriend Guido, die hier een motorcrosswinkel heeft, was het ook een vreemd voorjaar. Er waren weinig herstellingen, want er waren geen wedstrijden en er ging dus niks kapot. Vanaf mei is het weer gaan lopen. De laatste weken waren zeer druk. Er zijn ook wat meer moto’s verkocht. Ik vrees wel dat veel mensen zullen stoppen met crossen. Het is een dure sport. Veel mensen willen eerst in orde zijn met hun huis en de leningen, en durven pas daarna aan luxedingen te denken.”

Houwaart - Heaven (19)
Beeld Jelle Vermeersch

Bever - Stella (8), Brecht (38), Nelis (6) en Kirsten (41)

Kirsten: “Ik ben van Limburg, Brecht is van West-Vlaanderen. We zijn echte inwijkelingen, maar we doen het goed, we hebben veel contact met de mensen. Op de Beverse feesten zijn we alleszins present.” (lacht)

Brecht: “Wist je dat Bever het enige dorp in Vlaanderen is zonder coronagevallen? Er zijn hier 2.000 inwoners en we hebben 2.000 hectare. Onze burgemeester zei onlangs dat we geen corona hebben, omdat we ‘een hectare per inwoner’ hebben.”

Kirsten: “Iedereen is hier boer. En de burgemeester zei: ‘Iedereen zegt dat boeren vuile mensen zijn, maar wij wassen onze handen vaker dan anderen. Soit, als je hier corona krijgt, word je wellicht verbannen.” (lacht)

(Op 20 augustus, vijf dagen na dit gesprek, is er dan toch een eerste besmetting in Bever. “Maar er is helemaal geen reden tot paniek”, licht burgemeester Dirk Willem toe in ‘Het Laatste Nieuws’, red.)

Brecht: “Tijdens de lockdown waren hier vaak oma’s in hun voortuin te zien. Op zoek naar een gesprek omdat hun kleinkinderen niet meer op bezoek mochten komen. En dan ging ik in gesprek, want je kon niet zeggen dat je geen tijd had of weg moest, want er was niets te doen.”

Kirsten: “Ik ben in die periode misschien twee keer naar de Colruyt in Geraardsbergen geweest, voor de rest ging ik naar de buurtwinkel, waar ik telkens een babbeltje deed. Het dorp hing echt aan elkaar. Er was veel tijd en we hadden alleen elkaar.”

Brecht: “Bever is een geweldige plek om te wonen. Jammer alleen dat het hier niet echt fietsvriendelijk is. De dorpskern gaat gebukt onder het doorgaand verkeer naar de snelweg. Veel Beverse politici wonen landelijker en hebben daar geen last van, ze zien het probleem dus niet.”

Kirsten: “Het is soms echt gevaarlijk met die grote tractoren. Nu, als je landelijk gaat wonen, dan weet je dat je tractoren zult tegenkomen, maar toch, zoveel zwaar verkeer in zo’n dorp. Hoe komt het toch dat het hier onveiliger is dan in stedelijke gebieden? Ik zeg mijn kinderen altijd dat ze met hun hesje aan in het midden van de rijweg moeten fietsen. Je moet hier echt je plek opeisen, anders word je van de weg geduwd.”

Brecht: “Ik was lang ‘de man met de bakfiets’. De enige van het dorp.”

Kirsten: “Iedereen zwaaide naar hem. We zijn hier op deze fantastische plek komen wonen met onze idealistische en idyllische ideeën en soms bots je een beetje tegen de traditie. Misschien is het ook niet aan ons om dat allemaal te willen veranderen.”

Brecht: “Wat ook opvalt – vorige week zag ik dat ook in Oostkerke, waar ik opgegroeid ben: je ziet op straat geen spelende kinderen meer. Voor mij was het vroeger een eeuwige strijd om naar buiten te mogen, om in bomen te klimmen en op het speelplein te gaan voetballen. Maar nu... Achter ons is een nieuwe wijk met verkeersarme straten, maar er speelt niemand.”

Kirsten: “Alleen onze kinderen rijden daar rond.” (lacht)

Brecht: “Je moet ze tegenwoordig echt naar buiten jagen. Pas op, die van ons spelen ook games op de computer, maar we willen dat het binnen de perken blijft.”

Bever - Stella (8), Brecht (38), Nelis (6) en Kirsten (41)
Beeld Jelle Vermeersch

Scherpenheuvel - Marc (60)

“Ik kom hier geregeld om noveen­kaarsen. Ik ben van Genk afkomstig en ik reis meestal met de trein en de bus, maar ik ben ooit eens te voet gekomen. 42 kilometer. ’s Nachts vertrokken en iets in de voormiddag was ik hier aan de basiliek. Aan één stuk door gewandeld, niks gegeten en maar een klein beetje gedronken.

“Hoeveel kost dat hier als ik in die kar sta? Dat is gratis? Je weet maar nooit, hè! En hoelang duurt dat tochtje? Een kwartiertje? Ah zo, het is gewoon voor een foto, nu begrijp ik het. En wanneer heb ik die foto dan? Stuur je mij die anders op met de post, een e-mail­adres heb ik niet.

(na een paar opnames) “Oké, dat was het? Ik ben 60 jaar. Zou je niet zeggen, hè. Ik zie er goed uit, hè? Zeggen ze allemaal.” 

Scherpenheuvel - Marc (60)
Beeld Jelle Vermeersch

Zepperen - Stefaan (57)

“Het is potver niet simpel dit jaar. De perenoogst is goed, maar de appels niet. Eerst hebben we negen dagen vorst gehad op een slecht moment. Dan was er de droogte in het voorjaar, en dan die zonnebrand in augustus. Kijk hier, die vlekken, dat is zonnebrand. Waar de zon hard scheen, zijn de appels waardeloos geworden. We hebben voor het eerst een weersverzekering genomen, maar de premies voor die polissen zijn torenhoog. Het is heftig, het klimaatprobleem. Het is een gevecht dat we niet kunnen winnen. Vorig jaar hebben we hier 90 ton peren verloren, een week voor de pluk. Volledig verhageld, Ach, c’est la vie.

“Alles moet steeds groter, de kleintjes moeten weg. De landbouw eet zijn eigen kinderen op. Mijn dochter van 30 mag van mij mijn zaak nooit overnemen.

“Vijfendertig jaar doen mijn vrouw en ik het nu. Nog altijd met veel liefde, maar als ge ervoor wilt gaan, moet ge uw kop op het blok leggen.

“Ik zeg altijd: mijn fruitbomen mogen mijn grond niet opeten. Als ze niet meer rendabel zijn, gaan ze eruit.

Buvingen, fruitplukker Jasvor (40).Beeld Jelle Vermeersch

“Zelfs de hele grote bedrijven hebben het nu niet gemakkelijk. 150 plukkers vinden, begin er maar aan. Chapeau voor mijn Roemenen trouwens, die mensen zitten drie dagen en twee nachten in de bus om hier te komen plukken. De staat vroeg ons om in deze crisistijd Belgen aan te nemen, maar waarom zouden wij onze Polen en Roemenen vragen om thuis te blijven? Die mensen komen elk jaar. De Belg doet dat niet graag en volgend jaar zien we die toch niet meer terug, als hij weer een vaste job heeft.

“Wij boeren zijn het gelukkig gewoon om financiële buffers in te bouwen, na alle crisissen van de afgelopen jaren. Sommige horecabedrijven lijken maar een buffer van een maand te hebben...”

Zepperen - Stefaan (57)
Beeld Jelle Vermeersch

Muizen - Frederick (35)

“Het is een zwaar seizoen geweest voor ons loonwerkers. Veel werk in het graan. Dat is nu net voorbij, alle stro is ook van de velden. De rest van de week moet ik nu nog stront voeren, ik heb nog een 20-tal hectare voor de boeg. En daarna beginnen we met het hakselen van de maïs. Altijd maar voortdoen, ja.”