Direct naar artikelinhoud
Boeken

Flirten met je therapeut: in deze roman staat de subtiele verdeling van de macht centraal

Laura Lindstedt zaait opzettelijk verwarring, want het hele verhaal is opgebouwd rond yin en yang.Beeld BELGAIMAGE

Het draait in de roman Mijn vriendin Natalia van de Finse schrijfster Laura Lindstedt (44) om de ­subtiele verdeling van de macht. In ­freudiaanse ­sferen passeren nogal wat ­seksuele ­complexen de revue.

Natalia denkt obsessief vaak aan seks en duikt met Jan en alleman het bed in. Tijdens de daad is ze echter afgeleid en denkt ze aan andere zaken. Haar therapeut begint met een experimentele behandeling, waarin kunst, filosofie en literatuur centraal staan. Natalia lijkt aanvankelijk de gedroomde cliënt, maar naarmate de sessies vorderen komt de machtsverhouding tussen cliënt en therapeut steeds meer op scherp te staan.

Mijn vriendin Natalia, ‘de feministische bestseller’ van de Finse Laura Lindstedt, zou ­afgaande op de flaptekst ook een thriller kunnen zijn waarin een ziekelijke afhankelijkheidsrelatie tussen therapeut en cliënt uitloopt op een gruwelijke moord. Maar nee, de ‘gruweldaad’ in deze roman bestaat eruit dat deze vrouw haar seksualiteit vrijelijk en schaamteloos onderzoekt en haar therapeut onderwerpt tot machteloze voyeur.

Lindstedt schreef niet de eerste roman waarin de ontboezemingen van een cliënt aan een psychotherapeut of psychiater centraal staan. Denk aan een klassieker als Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo of Nietzsches tranen van I.D. Yalom.

De therapeut is meestal ondergeschikt, want het verhaal van de cliënt staat centraal. Ook over de therapeut van Natalia komen we weinig te weten. Wat we wel weten, is dat deze een omstreden behandelmethode heeft ontwikkeld onder de noemer ‘accumulatietherapie’ die door de Finse Psychoanalytische Vereniging niet wordt erkend.

Is die therapeut een man of een vrouw? ­Nergens wordt expliciet melding gemaakt van het geslacht van de naamloze psycholoog die het verhaal optekent. Afgaande op de provocerende houding van Natalia zou je kunnen denken dat de therapeut een man is. Haar voort­durende pogingen om deze uit te dagen zijn niets anders dan een manier van flirten. Natalia fleemt erop los en spreekt haar therapeut aan met ‘lieve dokter’.

Penetratie

Er zijn echter net zoveel aanwijzingen te vinden voor de premisse dat de verteller een vrouw is. Aan seksisme valt bij een dergelijke interpretatie niet te ontkomen. Als Natalia haar therapeut een tekening van een forse staande erectie overhandigt, vraagt hij/zij zich af of de cliënt niet liegt over de totstandkoming van deze fijnmazige potloodtekening naar ‘levend voorbeeld’. Ze moet wel een foto hebben genomen, want om zo’n gedetailleerde tekening te kunnen maken, moet het lid wel heel lang in het gelid blijven. Onmogelijk! Is dat de onzekere of afgunstige conclusie van een man, of een verwonderde vraag van een (teleurgestelde) vrouw? Heeft de verteller, kortom een ‘male gaze’ of een ­‘female gaze’?

De eigen onzekerheden die de therapeut zo nu en dan voor het voetlicht brengt, doen vermoeden dat we met een feminien perspectief te ­maken hebben: de therapeut vraagt zich af of Natalia wel echt in de vakkennis van de behandelaar gelooft. Is twijfel aangaande de eigen kennis en kunde niet vaker een vrouwenkwaal, of komt deze voort uit de afwijzende houding van de vakbroeders?

Laura Lindstedt

• geboren op 1 mei 1976 in Kajaani, Finland

• een van de bekendste en meest bejubelde Finse schrijvers van dit moment

• is groot in de Finse vrouwenbeweging

• voor haar succesvol debuut over adoptie, Sakset (2007) werd ze genomineerd voor de prestigieuze Finlandia Prijs

• winnares van de Finlandia-prijs in 2015 voor haar tweede roman, Oneiron, die speelt in het mysterieuze moment vlak na iemands dood

• de rechten van haar derde roman, Mijn vriendin Natalia, zijn al aan twaalf landen verkocht

Maakt het in deze tijd, waarin genderidentiteiten fluïde zijn, een verschil of de verteller/therapeut een man of een vrouw is? Een scheve machtsverhouding is vanuit feministisch oogpunt interessanter als het verschil in positie en uitgangspunt groter is. Voor de interpretatie van dit verhaal lijken deze vragen dus wel degelijk van belang. Lindstedt zaait opzettelijk (en met verve) verwarring, want het hele verhaal is opgebouwd rond yin en yang, het vrouwelijke en het mannelijke.

De therapie van Natalia bestaat eruit dat zij steeds een verhaal schrijft op basis van de woorden die de therapeut haar aanreikt, zoals ‘gat’, waarop Natalia een verhandeling over ‘gaten’ begint en haar afkeer jegens Jean Paul Sartre uitspreekt (‘Sartre schreef over vrouwen: ‘Het geslacht is in de allereerste plaats een gat’.’) Hieruit vloeit een opdracht voort om een verhaal over ‘uitsteeksels’, zoals armen en benen te schrijven. ‘En bijvoorbeeld ook ‘hoofd’, dat kunnen we ook meteen wel meepakken.’

Bij een hoofd denkt Natalia aan het gat van de mond en aan penetratie; een terugkerend thema. Als kind kan Natalia niet naar de mond van haar moeder kijken zonder er een penis bij te denken. We verkeren in freudiaanse sferen.

Er passeren hoe dan ook nogal wat seksuele complexen de revue. Natalia’s bedpartners zijn ook niet vrij van mankementen. Zo is er een uroloog met scheve ballen die lijdt aan impotentie zodra hij de vagina nadert, uit angst voor de vagina dentata (getande vagina).

Waarom loopt Natalia over van verlangen, maar wordt ze tegelijkertijd gekweld door coïtale verveling? Ze associeert seks met geweld en beleeft deze zonder opwinding. Natuurlijk ­blijken haar problemen van het klassieke soort, terug te voeren naar haar jeugd en de relatie met haar ouders.

De therapeut concludeert dat ze lijdt aan ‘het onopgeloste oedipusconflict, het toneel waarop de hoofdrol wordt vertolkt door de moeder die geen moeder is’.

Theatraal spektakel

Maar gezien zijn/haar opmerkingen, lijdt ­Natalia eerder aan wat Carl Jung het ‘elektracomplex’ noemde, de tegenhanger van het oedipuscomplex bij jongens (Elektra, de dochter van Agamemnon, wreekte zijn dood door haar moeder te vermoorden).

Natalia is namelijk jaloers op de vorm van liefde die haar vader alleen voor haar moeder reserveert. Enfin, de diagnoses zijn in zekere zin van ondergeschikt belang.

Het draait in deze roman om de subtiele verdeling van de macht. Degene die het woord heeft, heeft de macht. En de grote verhalenverteller in deze setting is Natalia. De therapiesessies zijn een viering van literatuur en kunst (denk aan Niki de Saint Phalle, Georgia O’Keeffe, maar ook aan de tragedies uit de Griekse mythologie). ­Natalia speelt een intellectueel spel met betrekking tot het toe-eigenen van verhalen.

Natalia lijkt niet voor niets de ideale cliënt; ze is intelligent en cultureel onderlegd. En passant merkt de therapeut op dat hij/zij vaak cliënten met creatieve beroepen behandelt. Natalia, die grafisch ontwerper is, zou echter ook actrice kunnen zijn. Ze maakt een theatraal spektakel van de therapie en verlegt de grenzen van wat binnen de therapeutische setting betamelijk is. Maar omdat de therapie zich zo binnen het ­domein van de kunst afspeelt, lijkt alles geoorloofd. Welke rol heeft de tot toeschouwer gedegradeerde therapeut anders dan de voorstelling bekijken en boe roepen of applaudisseren?

Het mag niet verbazen dat Natalia haar zorgvuldig opgestelde pennenvruchten en bijdragen aan de therapie het liefst in boekvorm ziet verschijnen. Het verhaal zit steengoed in elkaar. Zelf is ze het ideale personage; opgebouwd uit fictie. Et voilà: Mijn vriendin Natalia.

Laura Lindstedt, Mijn vriendin Natalia, De Bezige Bij, 200 p., 21,99 euro. Vertaling: Sophie Kuiper.Beeld RV