Direct naar artikelinhoud
Kopje voor online en editie Hans Vandeweghe
ColumnHans Vandeweghe

Wat. Een. Tour!

Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.

Er zijn vast nog wel namen te bedenken, maar meer dan welke Sloveen ook, de grote winnaar van de voorbije drie weken is het wielrennen.

Wat.

Een.

Tour!

Een mooi parcours, alleen maar mooie ritten, mooie winnaars, geen enkele renner positief – niet op corona en niet op de rest – én suspens tot de voorlaatste dag. Na bijna alleen maar edities in de laatste decennia waarin één ploeg het hele peloton aan een leiband had, leek het Nederlandse Jumbo-Visma een vervolg te breien aan vijf verstikkende Sky-Ineos-jaren. Controle, rekenen, sterke ploeg, af en toe een rit winnen maar niet te fanatiek, weinig fouten maken, nogmaals controle.

Daar is niets mis mee, maar een sport in de verdrukking, en dat is het wielrennen in dit rare sportjaar, is gebaat bij onvoorspelbaarheid, sensatie en spektakel. De zet van de Tour-directie om de voorlaatste rit een (klim)tijdrit te programmeren, was geniaal. Dat het finaal fout afliep voor de ploeg die de controletoren in handen had, is jammer voor die ploeg, maar ook een beetje een zegen voor de sport.

Wat.

Een.

Beeld!

Primoz Roglic rijdt bergop en heeft een gele reuzekauwgumbol boven op zijn hoofd geplakt. Aan zijn volle tijdrithelm lag het niet, dat hij heeft verloren – al reed Pogacar wél met een helm met gaten – nooit eerder is een beeld van een helm zo sprekend geweest als zaterdag op La Planche des Belles Filles. Die rode kop, die wanhopige ogen, die benen die naar het juiste verzet zochten en dan die lullige helm.

Oplichtersyndroom

De tijdrit duurde net geen uur, het laatste half uur moet voor Roglic een helletocht zijn geweest. Ik zou wel eens willen weten hoe ze hem vanuit de volgauto de boodschap hebben overgemaakt dat hij misschien iets harder moest gaan trappen.

Het besef dat hij al op het vlakke tijd aan het verliezen is en dat de laatste zes steile kilometers nog moeten komen. De wetenschap dat Pogacar in dat onderdeel intrinsiek sterker is, wat hij heeft bewezen in het Sloveens kampioenschap tijdrijden in juli. De naakte waarheid dat hij in deze Tour zonder die val en lekke band van Pogacar in die waaieretappe nooit in het geel zou staan. Daar rijd je dan tegen de flanken van die kutberg op en het loopt voor geen meter, dan overvalt je acuut het oplichtersyndroom: vandaag is de dag dat ik door de mand val en iedereen zal zien dat ik niet zo goed ben als ze allemaal wel denken.

Die benen van Roglic konden onmogelijk slecht zijn. Tussen de aankomst boven op de Col de la Loze, waar hij Pogacar bijna twintig seconden extra aan zijn broek had gesmeerd, en de tijdrit zaten twee volle dagen waarin de ploeg niet vol aan de bak moest en hij rustig over berg en dal naar de aankomst kon freewheelen. Tenzij Primoz Roglic alsnog morgen of overmorgen met een virus of bacterie uitvalt, kunnen we er van uitgaan dat hij in het zicht van zijn grootste triomf mentaal is ingestort.

Verdachtmakingen

“De pas 21-jarige Pogacar”, die morgen 22 wordt voor alle duidelijkheid, heeft de Tour gewonnen, dat is geheel zijn verdienste. Maar Roglic heeft hem zaterdag evenveel verloren. Pogacar heeft ontzettend sterk gereden, maar op een Roglic in normale doen pakt hij nooit 1:56. Beste bewijs: Roglic reed 25 seconden trager dan Wout van Aert en scoorde pas de elfde klimtijd. Overigens gonst het van de verdachtmakingen, of wat had u gedacht in wielerland. Poga-Star klom tegen 6,5 watt per kilogram. De Fransen, die weer eens niet in het eigen toneelstuk voorkwamen, en ook heel wat slechte verliezers onder de Nederlanders, geloven niet dat hij zuiver rijdt. Vreemd dat dat zo maar wordt geponeerd. Voor deze ultrakorte etappe, met een klim van 16-17 minuten (althans voor de eerste 26 renners) zijn dat normale waarden.

Waar is het nog fout gegaan bij Jumbo-Visma? Ze hadden het zo goed voor elkaar, het ploegenspel had tot in de perfectie gerendeerd. Niet alleen waren er de ritoverwinningen, maar er was de controle. Misschien was die te groot, misschien is te defensief gekoerst, misschien hadden ze Tom Dumoulin langer bij de zaak moeten houden om bergop de eenmansploeg Pogacar onder druk te zetten, misschien dit, misschien dat,… het is praat na de vaak.

Ik wil mij aansluiten bij José De Cauwer: wat jammer voor Jumbo-Visma, maar hoe fantastisch is dit voor ploegleider Allan Peiper? Vorig jaar, na een hele zware chemo – het stond in de krant, dus ik verklap niets – moesten ze hem naar de Tour-start in Brussel brengen en kon hij amper een paar uur bij zijn ploeg blijven. Toen ik hem een paar dagen voor de Tour opbelde, zei hij: “Hi mate, ben bijna in Nice. Ik ga de hele Tour doen. Ik heb elke rit voorbereid. Ik heb er zin in.”