Direct naar artikelinhoud
Portret

Het succesverhaal van ‘Tamau Pogi’, de nieuwe gele trui

Tadej Pogacar.Beeld AFP

‘Tamau’, noemden ze hem als kind. Een kleine jongen. Te klein en fijn om coureur te worden, zo leek het. Maar Tadej Pogacar (21) bleef proberen, gaf nooit op, en kijk: twaalf jaar later is ‘Tamau’ verdwenen. En wint ‘Pogi’ de Tour.

Klanec, een gehucht van 250 inwoners in de regio Opper-Carniola, twintig kilometer ten noorden van de Sloveense hoofdstad Ljubljana. Daar komt Tadej Pogacar op 21 september 1998 ter wereld. Best grappig, vindt hij dat, op zijn persoonlijke website. “Klanec is Sloveens voor ‘helling’. Het verklaart dus mijn voorliefde voor hellingen, in al zijn varianten.”

Lees de column van Hans Vandeweghe

Wat. Een. Tour!

Tadej komt in een bescheiden, niet uitzonderlijk bemiddeld gezin terecht. Mama Marjeta geeft Franse les aan de universiteit. Pa Mirko ontwerpt meubelen en specialiseert zich voornamelijk in houten stoelen. Broer Tilen en zus Barbara zijn er op dat moment al. Jongere zus Vita zou het kroost later uitbreiden tot vier. Opgroeien doet hij in de naburige gemeente Komenda. Na zijn lagere school in Moste studeert hij in Ljubljana verder af in de richting werktuigbouwkunde. En schrijft hij zich zowaar in aan de Faculteit Sportmanagament in Kranj. Een studie die hij, moeilijk combineerbaar met zijn wielercarrière, snel ‘on hold’ zet. Al deed hij dat in zijn hoofd al veel eerder. “Huiswerk maken? Helemaal niet nodig, hoor”, verzekerde hij zijn lerares ooit. “Ik word toch profwielrenner.”

Getalenteerd voetballer

Toch start Pogacars sportcarrière niet op een fiets. “Ik liep wat, als kind. Maar was vooral dol op voetbal.” Dat doet hij bij NK Komenda, de lokale club uit de Liga 3 (Sloveense derde klasse). “Ik denk dat ik me ook wel een getalenteerd voetballer mocht noemen. Ik speel het trouwens nog altijd graag.” Aan skispringen, de ‘roots’ van Primoz Roglic, waagt hij zich nooit. Of toch, één keer. “Op een heel kleine schans, van 20 meter. It was scary.

Maar op zijn negende gebeurt er iets bijzonder. Coach Miha Koncilja van wielerclub Rog Radenska Ljubljana, waar op dat moment broer Tilen al actief is, klopt in zijn speurtocht naar nieuwe leden ook thuis bij de Pogacars aan: of ze niemand anders kennen die zot is van wielrennen. Eentje steekt zijn vinger op. “Ik wilde maar wat graag mijn broer imiteren.” Helaas. Niet een van de fietsen in bruikleen past de (te) kleine Tadej. Tot de daaropvolgende lente zal het nog duren voor een tweewieler op zijn maat wordt gevonden. Net op tijd voor de start van het nieuwe seizoen.

Eerste koers: een ramp

Supergetalenteerd kan je Pogacar op dat moment nog niet noemen. Hij krijgt de bijnaam ‘Tamau’ – kleine jongen, in het Sloveens – en het is harken om te kunnen volgen. Helden? Die heeft hij niet echt. “Ik volgde de Tour wel op tv. Het was de tijd van Contador en de broers Schleck. De drang om hen te kopiëren had ik niet. Ik wilde wel van hen leren.”

Zijn eerste wedstrijd, in Trstenik bij Kranj, wordt een ramp. “Ik had al wel wat wintertraining achter de rug. Maar hoe dat precies moest, koersen? Geen flauw idee. Bovendien reed ik tegen jongens die twee jaar ouder waren dan ik. Puur technisch gezien was ik veel te jong om mee te doen in dat soort races. Maar ik had geen keuze omdat er in Slovenië simpelweg geen categorie bestond voor mijn leeftijd.”

Coach Miha start een snelcursus, Pogacar blijkt een vlotte leerling. Hij compenseert zijn gebrek aan fysiek en gestalte met een ongelooflijke weerbaarheid en strijdlust, toen al. En hij begint stilaan te winnen. Vriend des huizes en ex-prof Andrej Hauptman, brons op het WK 2001 in Lissabon en destijds begeleider van jong talent, diepte er onlangs in ProCycling een geweldige anekdote over op.

“Op een van die wedstrijdjes voor kinderen kwam ik iets later toe. Het eerste wat ik zag, was een grote groep tieners die op kop lag en een klein, rank en veel jonger ventje dat er honderd meter achteraan holde. ‘Moeten we dat kereltje niet op de een of andere manier laten aansluiten?’, vroeg ik de organisatoren. ‘Het is niet wat je denkt, hoor’, kreeg ik als antwoord. ‘Die jongen is al van bij de start in de aanval en rijdt voorop. Hij staat op het punt om het hele veld te dubbelen.’ Die jongen heette... Tadej Pogacar.”

Moeder Marjeta herinnert zich die bewuste dag in de Franse sportkrant L’Équipe. “Op het podium stond hij op het hoogste trapje. Dan nog stegen de nummers twee en drie in lengte boven hem uit.”

Koele kikker

Hauptman houdt Pogacar nauwlettend in het oog, ziet hem sportief groeien als nieuweling, centimeters en kilo’s bijkweken als junior. En helemaal openbloeien bij de U23, waar hij hem onder zijn vleugels neemt en vanuit moederclub Ljubljana Gusto Xaurum in de Sloveense nationale ploeg loodst. In 2018 wint Pogacar de Toekomstronde. Als Hauptman zelf ploegleider wordt bij UAE Team Emirates, volgt begin 2019 het logische profdebuut in de WorldTour. Met de zegen ook van Joxean ‘Matxin’ Fernandez, talentscout van de ploeg. “Veel mensen hebben bijgedragen tot mijn ontwikkeling”, zegt Pogacar. “Van ieder van hen stak ik iets op, allemaal hebben ze een betere renner van me gemaakt. Maar Andrej is als een tweede vader voor mij.”

Al in zijn eerste profjaar imponeert hij, met onder meer eindzeges in de Ronde van de Algarve en de Ronde van Californië en drie ritzeges en een derde plaats in de Vuelta. ‘Tamau Pogi’ (kleine Pogacar), naar zijn gebruikersnaam op Twitter, maakt van agressief, offensief koersen zijn handelsmerk. Hij profileert zich in stresssituaties als een koele kikker, zeer herkenbaar voor moeder Marjeta: “Hij is altijd al een heel relaxte, flegmatieke jongen geweest. Toen hij nog bij ons woonde, vond ik het leuk om ’s morgens samen met hem te ontbijten en zijn opvallende rust op me te laten afstralen.”

Maar hij verloochent bovenal nooit zijn afkomst. In zijn eerste profjaar vraagt hij journalisten steevast hun interviews met hem per post op te zenden naar zijn ouders, die ze in Slovenië zorgvuldig in mappen klasseren om zo het overzicht te bewaren over zijn carrière. En over zijn podiumstek in de Vuelta, zegt hij: “Geweldig om naast Roglic en Valverde te kunnen staan. Onbeschrijflijk.”

Koersende vlam

Dat laatste gevoel overvalt hem ook op 29 juni van dit jaar. Die dag kronen zowel Pogacar als zijn twee jaar oudere vriendin Urska Zigart, zelf renster bij Alé BTC Ljubljana, zich met enkele uren verschil tot nationaal kampioen tijdrijden. Hoe (h)echt de liefde tussen de twee is, blijkt tijdens de voorbije Tour. Pogacar draagt zijn eerste ritzege in Laruns op aan zijn vlam, waarmee hij sinds afgelopen winter resideert in Monaco. ‘This one is for you.’ En voegt er een helrood hartje aan toe.

Wat u tot slot nog moet weten over het nieuwe fenomeen? Dat hij, volgens mama, heel graag pannenkoeken eet. Er een eigen motto – Nikoli ne odnehaj in nikoli se ne predaj! Vrij vertaald: blijf proberen, geef nooit op – en zelfs een eigen logo (met het silhouet van een wolvenkop) op nahoudt. Dat hij het in 2018 tot nationaal kampioen veldrijden schopte: “ja, maar ach: in Slovenië stelt dat niets voor”. Ook zijn eigen jaarkalender brengt hij uit en in Komenda kreeg hij door zijn club van oorsprong een wielercriterium naar zich vernoemd. Rood is een van zijn lievelingskleuren. Wedden dat daar na gisteren ook geel wordt aan toegevoegd?