Belgisch consumentenvertrouwen op hoogste peil sinds begin coronacrisis

Het consumentenvertrouwen in België is deze maand weer sterk toegenomen, zo blijkt uit de maandelijkse barometer van de Nationale Bank. De indicator van het consumentenvertrouwen staat nu op -16 punten, het hoogste peil sinds maart (-9), toen de coronacrisis uitbrak.

Het dieptepunt van het consumentenvertrouwen dateert van april en augustus, toen de indicator telkens op -26 punten stond. Het vertrouwen nam in september toe voor alle verschillende componenten.

De Belgen waren duidelijk optimistischer over de algemene economische ontwikkeling in België voor de volgende twaalf maanden. Voor het eerst sinds het begin van de coronapandemie spraken ze zich minder negatief uit over de werkloosheidsvooruitzichten, die de voorbije maanden zeer sterk waren verslechterd. Op persoonlijk vlak verwachten de gezinnen ook een verbetering, zowel van hun financiële situatie als van hun spaarintenties.

Twee vragen

Daarnaast wordt de consumentenenquête van de Nationale Bank sinds april aangevuld met twee vragen die specifiek focussen op de gevolgen van de Covid-19-crisis voor de financiële situatie van de gezinnen. Die twee extra vragen werden niet opgenomen in de indicator van het consumentenvertrouwen.

De eerste vraag gaat over het potentiële inkomensverlies door de crisis: daaruit blijkt dat de gezinnen wel degelijk inkomensverlies lijden, maar dat 71 procent van de huishoudens daarvan gespaard blijft. ‘Het gaat dan met name om de gepensioneerden en sociale-uitkeringstrekkers die een gewaarborgd inkomen ontvangen, en om een deel van de loontrekkenden die niet tijdelijk werkloos zijn geweest’, klinkt het.

Zelfstandigen

Voor de andere categorieën is het inkomensverlies voelbaar op verschillende niveaus. De zelfstandigen betalen de hoogste tol. Ten opzichte van april, wanneer de inperkingsmaatregelen het strengst waren, steeg echter het percentage huishoudens zonder inkomensverlies, van 67 procent naar 71 procent. De tweede vraag polst naar de omvang van de spaarbuffer waarover de consumenten beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien.

Tussen april en september steeg het percentage huishoudens dat over een zeer kleine spaarbuffer – van minder dan een maand – beschikt lichtjes, van 11 tot 14 procent. Daartegenover staat dat 7 op de 10 nog altijd een spaarbuffer van meer dan drie maanden hebben, zoals al het geval was in april.

Meer