Direct naar artikelinhoud
InterviewRudi Vranckx & Marc Van Ranst

‘De Spaanse griep wordt gezien als een oorzaak van het nazisme. De vraag is: zal met corona hetzelfde gebeuren?’

‘De Spaanse griep wordt gezien als een oorzaak van het nazisme. De vraag is: zal met corona hetzelfde gebeuren?’
Beeld HUMO

Ze zijn inmiddels allebei een merk, te herleiden tot een kledingstuk: oorlogsverslaggever Rudi Vranckx (60) tot zijn sjaaltjes, viroloog Marc Van Ranst (55) tot zijn truien met V-hals. Deze crisis brengt hen dichter bij elkaar, want Vranckx begeeft zich op het slagveld van de pandemie. Voor zijn nieuwe reeks Een zomer als geen andere trekt hij dwars door Europa, om de temperatuur van dit koortsige continent te meten.

Het dubbelinterview vindt plaats bij Rudi Vranckx, in een mooi opgeknapt rijtjeshuis in de Leuvense binnenstad. Marc Van Ranst meldt zich precies op het afgesproken tijdstip met een zware rugzak en stevige stapschoenen. Hij heeft het hele eind vanaf het station gelopen. Van Ranst heeft geen rijbewijs. Dat is geen statement, maar het gevolg van wat hij dertig jaar geleden in New York heeft meegemaakt. Hij was aan het rijden en het volgende wat hij zich kon herinneren, was dat hij plots 40 meter diep in een weide geparkeerd stond. “Une absence, ik had er geen verklaring voor. En enkele weken later, in Connecticut, overkwam me hetzelfde. Ik dacht: laat ik er nu maar mee ophouden. Intussen zou ik het wel aandurven om opnieuw achter het stuur te kruipen, maar waarom zou ik dat doen? We hebben goed openbaar vervoer in dit land, en ik ben erop ingesteld. Op een feestje vraag ik me pas bij het vertrek af hoe ik weer thuis raak. Er is altijd wel een oplossing.”

Rudi Vranckx, die andere zwervende ziel, heeft wel een rijbewijs. Voor zijn nieuwe driedelige documentaire- reeks op Canvas, Een zomer als geen andere, reed hij in juli met een mobilhome vanuit België naar Italië. De eerste golf van corona was net bedwongen, de tweede zou er spoedig aan komen. Het was, om in het jargon van de oorlogsverslaggever te blijven, een staakt-het-vuren. Een ideaal moment om na te gaan hoeveel er van de oude wereld rest en hoeveel er van de nieuwe al ontkiemt.

In het boek van de reeks schrijft u: ‘Het was oorlog, maar ik mocht er niet naartoe.’ Vrat het aan u?

Rudi Vranckx: “Normaal ga ik embedded naar een oorlog. Toen corona uitbrak, dacht ik meteen: ik laat me in het Gasthuisberg-ziekenhuis inkwartieren. Dat leek me een strak plan, maar het is om allerlei redenen niet doorgegaan.”

Marc Van Ranst: “In Gasthuisberg liep al een cameraploeg van VTM rond, voor Helden van hier.”

Vranckx: “Dat was geen bezwaar, maar ik was meer op zoek naar een tijdsdocument. Als journalist wil je iets betekenen. Het leven was me te leeg geworden.”

Uiteindelijk is het een roadtrip door Europa geworden, tegen de zin van uw oude moeder.

Vranckx: “Als ik voor mijn werk naar Afghanistan vertrek, zegt ze: ‘Pas een beetje op jezelf ginds.’ Maar nu, met dat virus, vertrouwde ze het niet: ‘Zou je dat wel doen, jongen?’ (lacht)

Van Ranst: “Het gevaar was ditmaal concreet voor haar?”

Vranckx: “Ik vermoed van wel: ze had de gevolgen van de crisis drie maanden lang aan den lijve ondervonden. Ze woont in een serviceflatje. In die periode ging ik elke dag naar haar toe, om een kwartiertje met haar te wandelen. Dat ritueel was ook weldadig voor mij. Een mens heeft nood aan routine in ongewone omstandigheden. Als ik in oorlogsgebied ben, doe ik het net zo: ik sta op, ik maak koffie en doe alsof er niets aan de hand is. Dat zijn de ankerpunten van je bestaan.”

‘De Spaanse griep wordt gezien als een oorzaak van het nazisme. De vraag is: zal met corona hetzelfde gebeuren?’
Beeld Koen Bauters Humo 2020

Marc, u had ook een vaste routine: van het ziekenhuis naar de tv-studio en terug.

Van Ranst: “(lacht) Het is een bizar jaar.”

Vranckx: “In maart en april was het een beetje oorlog: iedereen bleef binnen. Mensen waren bang voor de onzichtbare sluipschutter.”

Van Ranst: “De sluipschutters zaten overal. We schrokken ons de pleuris als iemand hoestte.”

Vranckx: “Ik heb hooikoorts. Je hebt geen idee hoe dikwijls ik me heb moeten verontschuldigen als ik niesde door de pollen in de lucht.”

Van Ranst: “De angst verdween onmiddellijk nadat de eerste piek was bereikt. Je kunt daar ook niet mee blijven leven.

“Eerlijk gezegd: ik had verwacht dat ook de media-aandacht zou gaan liggen. Maar dat is dus niet gebeurd. In de nieuwsbulletins bleef het over corona gaan.”

Vranckx: “In de documentaire wilde ik zo ver mogelijk wegblijven van de eindeloze discussies en politieke gevechten waar we drie maanden lang mee waren gebombardeerd. Ik wilde vooruitkijken, niet nóg eens discussiëren over het geslacht van de engelen.”

Over wel of geen mondmaskers, bedoel je?

Van Ranst: “Over de kleur van mondmaskers.”

Vranckx: “Eén ding moet me wel van het hart, Marc: in deze crisis hebben experts de plaats van politici ingenomen.”

Van Ranst: “(snel) We hebben niemands plaats ingenomen. De politici waren opeens verdwenen in de spouwmuren: ze vonden het niet zo prettig toelichting te moeten geven bij de cijfers van dodelijke slachtoffers die almaar opliepen.”

Vranckx: “Oké, maar dan had ik wel graag gehad dat de experts me van meet af aan als een volwassene hadden behandeld. En duidelijk hadden gezegd: ‘Mondmaskers zijn wél nuttig. Alleen hebben we er nu te weinig in voorraad, dus geef ze aan het verplegend personeel.’ Wat mij betreft, had de politie ze zelfs van burgers mogen afnemen. Alles liever dan dat gedraai over maskers die misschien nuttig zijn, maar misschien ook weer niet.”

Van Ranst: “Dat zijn praktijken uit een politiestaat, Rudi. In het begin was een mondmasker nergens voor nodig: iedereen bleef in zijn kot. Toen mensen weer het openbaar vervoer gingen gebruiken, had het wel zin. Als we in januari het mondmasker hadden verplicht, had niemand het nu nog gedragen.”

Vranckx: “Die informatie had ik graag gekregen.”

Ook de VRT heeft het verwijt gekregen dat ze de kijkers op een kleutertoon aansprak.

Vranckx: “Mag ik hier het biechtgeheim inroepen?”

Het verwijt kwam van Paul Muys en Els Dottermans, geen hardnekkige tegenstanders van de openbare omroep.

Vranckx: “Ik heb intern gezegd wat ik daarover te zeggen heb. Los daarvan vind ik het wel knap hoe mensen als Marc complexe informatie voor het grote publiek hebben vertaald.”

Van Ranst: “Mijn toetssteen is mijn grootvader, een voormalige metaalarbeider. Op televisie probeer ik de dingen altijd uit te leggen op een manier die hij zou hebben begrepen.”

De kritische afstand leek verdwenen. Nieuwslezers en journalisten hingen aan de lippen van goedgebekte virologen.

Van Ranst: “Waar hadden de journalisten dan kritiek op moeten geven? Er waren veel onzekerheden in de beginperiode.”

Vranckx: “Laten we zeggen dat die journalisten embedded waren. Had jij daar trouwens geen bed staan, Marc?”

Van Ranst: “Het zou handig zijn geweest. (lacht)

Marc, in februari heeft u dag na dag verteld dat we ons niet te veel zorgen hoefden te maken over de besmetting in China, terwijl de toestand almaar slechter werd.

Van Ranst: “Toen het in China uitbrak, kon je niet zeggen: ‘Iedereen een masker op.’ Het virus was nog niet in België.”

Vranckx: “We wisten niet of het er al was.”

Van Ranst: “Eén van de eerste dingen die ik heb gedaan, is de influenza-stalen van oktober 2019 tot maart 2020 opnieuw laten analyseren – een duizendtal. Daar was niets in te vinden.”

Vranckx: “Wat me ook stoorde: het gegoochel met cijfers. De mumbo jumbo met statistieken. Neem nu de vergelijking met andere landen, waar sloeg dat op: wie telde wat?”

Van Ranst: “Dit is de eerste epidemie waarvoor we een rangschikking hebben ontworpen, als was het een wereldkampioenschap.”

België komt daar níét goed uit.

Vranckx: “En dat werd oorspronkelijk niet gezegd.”

Van Ranst: “Als je vergelijkt met regio's in de Verenigde Staten of landen met dezelfde oppervlakte als België, komt iedereen er even slecht uit.”

Vranckx: “Juist, je moet regio’s met elkaar vergelijken: New York met Bergamo en België.”

Van Ranst: “En dan hebben wij niet de problemen van New York of Bergamo gehad. Plus: wij telden op wetenschappelijke wijze, andere landen op politieke wijze. Dat is mooi, maar ik ben er niet zo zeker van of het ook slim is.”

U wist van meet af aan dat het niet makkelijk zou zijn. ‘De guillotine staat klaar’, zei u al snel.

Van Ranst: “Elke epidemie eindigt in gemor. Er is geen enkel scenario waarbij mensen achteraf zeggen: 'Goed gedaan.' Dat was ook niet het geval in 2009, ten tijde van de Mexicaanse griep (Marc Van Ranst was nationaal griepcommissaris, red.). Ik wist dat het zich tegen me zou keren. Maar dat is oké. Dingen die ik kan voorspellen, daar kan ik mee om.”

Heeft u daar controle op?

Van Ranst: “Er is alleen de illusie van controle: je kunt geen greep op een epidemie hebben.

“En dan had je nog eens het probleem dat we in België met een valse noot zijn begonnen: de strategische stock van mondmaskers was vernietigd. In de derde week van januari vernamen de virologen dat. We zeiden: ‘Koop snel een nieuwe voorraad in.’ Maar dat gebeurde niet: men talmde. Daar hebben we flink ruzie over gemaakt. Ik wist: als het woord ‘pandemie’ valt, staan de orderboeken tien minuten later vol. Dan ben je voor je mondmaskers aangewezen op een handeltje met schimmige figuren. Dat is dus gebeurd.

“In januari wist ik al: het gezeur over mondmaskers zal niet ophouden. Dat wordt hét gespreksonderwerp tot lang na deze crisis.”

Vranckx: “Begrijp je dat ik daar voor Een zomer als geen andere ver vandaan wilde blijven? Ik wilde liever eens de vraag stellen: ‘What’s next?’

‘De Spaanse griep wordt gezien als een oorzaak van het nazisme. De vraag is: zal met corona hetzelfde gebeuren?’
Beeld Koen Bauters/HUMO

HITLERGROET

Volgens u is het Covid-19-virus een brandversneller.

Vranckx: “Tijdens de lockdown heb ik in het werk van historicus Walter Scheidel gelezen dat de loop van de geschiedenis wordt bepaald door oorlogen, revoluties en pandemieën. Dat laatste was nieuw voor mij.”

Van Ranst: “Zonder de Spaanse griep had de Eerste Wereldoorlog er anders uitgezien.”

Zouden de Duitsers hebben gewonnen?

Van Ranst: “De oorlog zou in elk geval langer hebben geduurd.”

Vranckx: “Op oorlogskerkhoven liggen veel slachtoffers van de Spaanse griep. De Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev beweert zelfs dat die pandemie de steile opgang van het nazisme kan verklaren: ‘De dorpen die het zwaarst waren getroffen door de ziekte, hebben het hoogste aantal nazi’s voortgebracht.’ In die dorpen waren de chaos en ontreddering het grootst: er was een voedingsbodem voor extremisme. De vraag is: zal corona ook een wegbereider blijken voor populisme en extreemrechts?

“Ik twijfel. Het virus heeft de zwaksten in de samenleving gedood, de ouderen en de zieken. In economisch opzicht gebeurt nu hetzelfde: de onstabielste bedrijven dreigen failliet te gaan. Zullen ook de zwakste politieke systemen de hardste klappen krijgen?”

Zal Donald Trump, als gevolg van de manier waarop hij corona heeft aangepakt, de Amerikaanse verkiezingen verliezen?

Vranckx: “Moeilijk te zeggen. Trump creëert momenteel chaos, omdat hij weet dat zijn populisme daarop teert.

“Dit is een existentieel moment. Een bepaalde politieke klasse moet stoppen met toeteren op Twitter en concrete oplossingen verzinnen. Dat geldt zeker ook voor de Europese Unie.”

Van Ranst: “De Europese Unie was onzichtbaar tijdens de crisis. Alle dingen die nooit zouden gebeuren, zijn wel degelijk gebeurd: grenzen gingen dicht, vrachtwagens werden aan de grens tegengehouden en leeggemaakt - er was geen samenwerking tussen de lidstaten. Toen de crisis bleef duren, heeft de Europese Unie wel besloten de luchthavens weer te openen: dat was snel geregeld.”

Vranckx: “Na de eerste golf heeft de Europese Unie laten zien wat haar werkelijke DNA is, door een groot economisch steunpakket uit te vaardigen. Is dat genoeg?

“Als deze crisis tot een omslag kan leiden, is het wel op het vlak van het klimaat. De klimaatcrisis is corona in slow motion. Alleen, in het geval van corona ging alles van de ene dag op de andere plat. Voor wat ons binnenkort nog veel harder zal treffen, slagen we er maar niet in om ingrijpende maatregelen te treffen.”

Van Ranst: “Voor de klimaatcrisis slagen we er niet in om de experts op het podium te hijsen.”

Is ze niet acuut genoeg?

Van Ranst: “Er is nog geen enkele expert die naar de televisie heeft gebeld om ’s avonds een zitje in Het journaal of VTM nieuws te vragen. Woordvoerders van politici doen niets anders. Politici vinden ook dat ze daar recht op hebben. Maar in een trage crisis is er weinig ruimte voor wetenschappers.”

Vranckx: “Een wijze les voor de media: wij moeten meer zitjes voor wetenschappers vrijmaken in crisisvrije tijden. Het moet afgelopen zijn met het opblazen van de crisettes van de dag.”

Marc, u heeft, als eerstaanwezend expert, de meeste kritiek gekregen. Het scherpst was Rik Torfs, de voormalige rector van jouw KU Leuven. Hij suggereerde dat de strenge coronamaatregelen zijn ingegeven door politiek activisme. Op die manier zou u de kloof tussen rijk en arm vergroten, ‘de ideale voedingsbodem voor extremistische ideeën van links of rechts’.

Van Ranst: “Rik is bij de verkiezingen opgekomen en heeft voor een partij in de Senaat gezeteld. Afgezien van de Patsclub heb ik nooit een lidkaart gehad. Maar in zijn ogen ben ik een politiek activist, omdat ik enkele jaren geleden het voorwoord heb geschreven in een boek van Peter Mertens (PVDA-voorzitter, red.). Daarnaast heb ik één manifestatie van de PVDA bijgewoond. Eén. En dan zegt Rik: ‘Van Ranst is een communist.’ Quod non. Maar met dat etiket kunnen mensen me aan de kant schuiven. Vlaams Belang doet dat, een deel van de N-VA doet dat, en Rik Torfs doet dat. Het is perfide.”

Vranckx: “Een oud-studiegenoot van me, de slimste mens die ik aan de universiteit ben tegengekomen, stuurt me steeds meer berichten die erop wijzen dat de wereld in de greep is van een grote samenzwering. Hoe kan dat, vraag ik me af. Zo’n intelligente gast?”

Van Ranst: “Die verhaaltjes over een Nieuwe Wereldorde zijn compleet van de pot gerukt.”

Vranckx: “Er is een fundamenteel wantrouwen, merk ik. Tot voor kort was het voorbehouden voor politici, nu is het er ook voor wetenschappers. Maar als je de poten vanonder de stoel van wetenschappers zaagt, wat blijft er dan nog over?”

In Een zomer als geen andere komt dokter Bodo Schiffmann aan het woord, een Duitse antivaxer met een groeiende aanhang.

Vranckx: “Hij is meer dan een antivaxer. Hij is een zelfverklaarde tegenstander van het Duitse coronabeleid en heeft een eigen politieke partij opgericht. Hij maakt filmpjes op YouTube, die gemiddeld 160.000 keer worden aangeklikt.”

Van Ranst: “Een beetje influencer heeft er meer.”

Vranckx: “Onderschat hem niet: hij is pas begonnen. En hij heeft een witte jas aan als hij spreekt: hij mag zich expert noemen. Als je met hem spreekt, citeert hij de ene wetenschappelijke studie na de andere.”

Van Ranst: “Cherrypicking, ongetwijfeld.”

Vranckx: “Hij zegt precies wat de mensen die de maatregelen moe zijn willen horen: ‘Covid-19 is een griepje, zoveel strengheid is nergens voor nodig.’”

Van Ranst: “Het Belgische equivalent van Schiffmann is Jeff Hoeyberghs. Stel je voor: hij daagt mij voor de Orde van Geneesheren. Niet dat ik me daar zorgen over maak. What comes around, goes around. Maar het is tijdverlies: je moet je inlaten met die plagerijen. Rudi De Kerpel, regeringscommissaris van de N-VA, heeft me voor de correctionele rechtbank gedaagd, omdat hij zogezegd economisch verlies heeft geleden door mijn uitspraken. Ik had mensen in juli aangeraden een bezoek aan Antwerpen uit te stellen. Op dat moment was Antwerpen dé broeihaard van Europa: als de stad enkele kilometers meer noordwaarts had gelegen, hadden we ze rood ingekleurd. Donkerrood. (zucht) Het is intimidatie. Ze willen me het zwijgen opleggen.”

Vranckx: “Toen ik me over het toenemende extremisme in onze samenleving had uitgelaten, zei een man op Zaventem: ‘Ik hoop dat ze jou ook van een dak zullen gooien in Mosul.’”

Van Ranst: “Mensen worden opgehitst.”

En voor je het weet, staat iemand in het station van Mechelen voor je die de Hitlergroet uitbrengt.

Van Ranst: “‘Linkse rat,’ riep hij, ‘ik maak je kapot.’ Ik dacht: dat ga jij niet doen. Hij was ook maar alleen, hè. Dan ben ik dapper. (lacht)

HITLERGROET
Beeld Koen Bauters/HUMO

VOOR EEN PRIKJE

Hebben de antivaxers geen punt als ze een vaccin tegen Covid-19 wantrouwen? Het is een mondiale wedloop geworden.

Van Ranst: “Een vaccin dat niet veilig is, zullen we niet gebruiken. Het bewijs is vorige week geleverd: farmabedrijf AstraZeneca heeft de klinische trial van zijn vaccin voorlopig stopgezet.”

In Rusland hebben ze al een vaccin.

Van Ranst: “Spoetnik, genoemd naar de eerste satelliet in de ruimte. Dan weet je het wel: een politiek vaccin.”

Vranckx: “In de Verenigde Staten zijn ze er ook zo één aan het maken.”

Donald Trump kondigt het aan voor de verkiezingen in november.

Van Ranst: “Eén naald in de arm van één persoon is niet zo moeilijk. Eén miljard naalden in één miljard armen wel. Dat krijgen ze voor november niet gedaan. Nee, in oktober hebben ze geen vaccin.”

Wanneer heb je een vaccin die naam waardig?

Van Ranst: “Een griepvaccin is niet het doeltreffendste middel, wel het beste dat we momenteel hebben om griep te bestrijden – met 60 à 70 procent kans op succes. Dat moeten we nu ook nastreven.”

Vranckx: “Eén op de drie kansen dat je toch ziek wordt na inenting?”

Van Ranst: “Klopt. Maar de kans op besmetting zal dalen, omdat het virus zich moeilijker kan verspreiden onder de bevolking. Zo krijg je het virus onder controle. De inenting zal hooguit tot irritatie leiden: ’s anderdaags kan je arm er rood uitzien en misschien moet je zelfs een pijnstiller innemen, maar dat is het absolute maximum aan ongemak dat we zullen tolereren.

“De druk op de farmabedrijven is groot. Herinner je de discussie over het medicijn voor baby Pia: ze hebben wat goed te maken. Dit vaccin zullen ze niet duur verkopen.”

Vranckx: “Dat kúnnen ze ook niet: het is ontwikkeld met overheidssubsidies.”

Van Ranst: “Voor het eerst in de geschiedenis nemen farmabedrijven een groot risico door de productie van een vaccin op te starten dat nog niet is goedgekeurd. Zo win je tijd, maar de kans bestaat dat het vaccin alsnog in de vuilnisbak belandt.”

Voor wanneer is het vaccin ten vroegste?

Van Ranst: “Volgend voorjaar. En dan zullen we nog niet iedereen kunnen vaccineren.”

Vranckx: “Maar volgende zomer hoef ik niet opnieuw Een zomer als geen andere te draaien?”

Van Ranst: “Je hebt tijd genoeg om een alternatief te verzinnen, Rudi. Er zijn geen excuses meer. (lacht) Nee, 2021 zou een normaler jaar moeten worden. We zullen wellicht weer handen geven, maar uitsluitend aan mensen die we graag hebben. We zullen niet meer ziek naar het werk gaan en mondmaskers dragen als we ons niet lekker voelen. Maar dat is het zowat.”

Vranckx: “Geen fundamentele veranderingen? Meer elektrisch rijden misschien?”

Van Ranst: “Die evolutie was al bezig. Hopelijk versnelt ze. En gaan we ook over dingen als ouderenzorg nadenken. Onze ouderen hebben we gewoon uitbesteed, hè. Gemiddeld wonen ze anderhalf jaar in een woonzorgcentrum, om tussen zes plankjes te vertrekken.”

Vranckx: “De vraag is of ouderenzorg een verdienmodel moet zijn.”

Van Ranst: “(knikt) Als ik dat zeg, ben ik een communist.”

In het boek van Rudi slaat viroloog Herman Goossens een mea culpa: ‘Misschien zijn we te streng geweest voor cultuur.’

Van Ranst: “Ik heb gemerkt dat zij als enigen geen lobbygroep hadden om hun belangen te behartigen. Intussen heb je wel Tom Kestens en anderen die namens de culturele sector met de minister onderhandelen.”

Vranckx: “Als ze beleefd aanbellen, mogen ze binnenkomen. De andere lobbygroepen gebruiken gewoon de achterdeur.”

Van Ranst: “Je voelt de kracht van de lobbygroepen: ik schrik soms van de vanzelfsprekendheid waarmee ze dingen denken te kunnen regelen. Maar in zo'n expertengroep valt dat dikwijls op een koude steen.

“Politici hebben weleens de indruk dat wij consultants zijn, guns for hire die zeggen wat zij willen horen. Maar bij wetenschappers werkt dat niet zo, hoor: wij worden niet door de politiek betaald. Wij vellen een onafhankelijk oordeel.”

Vranckx: “Wetenschappers discussiëren graag. Dat is de essentie van hun vak: tegenspraak, voortschrijdend inzicht. Maar zo kunnen politici jullie wel makkelijk tegen elkaar uitspelen.”

Van Ranst: “Dan zeggen ze, in een moment van vertrouwen: ‘Jij bent mijn favoriete viroloog.’ (lacht) Of omgekeerd: ‘Ik vind Steven Van Gucht beter dan jou.’”

Steven Van Gucht krijgt liefdesbrieven.

Van Ranst: “Wat suggereer jij nu, dat ik géén liefdesbrieven krijg? (lacht) Nee, weet je wat ik krijg? Kindertekeningen. Hon-der-den. En soms een hartje van een kleuterjuf.”

Vranckx: “(tegen journalist) Dat moeten wij allemaal missen. Ik heb vandaag alleen een brief gekregen uit de gevangenis. (lacht)

VOOR EEN PRIKJE
Beeld Koen Bauters/HUMO

IJZERBEDEVAART

Jullie behoren stilaan tot de risicogroep. Hebben jullie nooit gedacht: wat als ik besmet raak?

Van Ranst: “Geen moment.”

Vranckx: “Ik woon vlak bij Gasthuisberg.”

Van Ranst: “Je kunt niet beter zitten.”

Vranckx: “Het beste ziekenhuis ter wereld.”

Van Ranst: “Als het moet, halen we je erdoor, Rudi: komt goed. (lacht)

Vranckx: “Je mag niet te bang zijn in het leven.”

Van Ranst: “Over sommige dingen heb je controle. Daar let je op. De rest laat je los.”

U bevond zich in de frontlinie.

Van Ranst: “Nee, de frontlinie, dat waren de corona-afdelingen waar de verpleegkundigen en artsen werkten.”

Vranckx: “En de woonzorgcentra, waar het personeel het zonder bescherming moest redden.”

Van Ranst: “Ik leidde een prinsenleventje.”

Vranckx: “De meest ontsmette plek ter wereld was de VRT-studio: zelfs de klinken waren er van de deuren gehaald.”

Van Ranst: “Bij VTM wandelde je rechtstreeks de studio binnen: je nam de lift naar het tweede, je ging zitten, en je zei: ‘Dag, Danny.’ Daarna wandelde je weer naar buiten, zonder dat je iemand tegenkwam. Nul risico.”

In de afgelopen maanden bent u, net als Rudi, een merk geworden.

Van Ranst: “(wrijft over de V-hals van zijn trui) Hier vereenzelvigt men mij mee. Doventolken kondigen mij aan met zo’n V-gebaar.”

Vranckx: “Bij mij waren het mijn sjaaltjes. Een herkenbaar kledingstuk is een logo.”

Van Ranst: “Op een dag hoorde ik, nadat ik op de VRT-redactie was aangekomen, gejuich opstijgen. Aan de muur zag ik een pronostiek hangen: allemaal Van Ranst-truitjes in verschillende kleuren. Ze hadden gegokt op de kleur die ik die dag zou dragen. VRT-redacteurs hebben geld verdiend met mijn outfits.”

Marc, uit een reeks over uw jonge jaren in Het Laatste Nieuws bleek dat u een bedreven alpinist was.

Van Ranst: “De Aconcagua was de hoogste top die ik heb bedwongen: 6.985 meter.”

Vranckx: “Zonder misselijk te worden?”

Van Ranst: “Hoe hoger ik ga, hoe beter ik functioneer. Op geringe hoogte moet je nog het gezelschap dulden van mensen die weleens een marathon lopen. Maar als je wat hoger gaat, en als de koude en ontbering intreden, vallen de meesten weg. Nog anderen begeven het als ze zich een week niet kunnen wassen. Merkwaardig genoeg heb ik daar allemaal geen last van. (lacht)

Jullie zijn allebei behoorlijk onverzettelijk. Zou het ermee te maken kunnen hebben dat...

Vranckx: “...we klein zijn? Dat wilde je vragen, toch?”

Nee. Maar het is een interessante kwestie.

Vranckx: “Ik was de kleinste van de klas. Het ergst was de turnles: springen over een veel te hoge bok. Verschrikkelijk! Maar ik was wel een bijter: als het nodig is, zal ik erover raken.”

Van Ranst: “Ik was een klein manneke, maar ik moest en zou in het doel staan. Ik was zelfs een behoorlijke keeper.”

Vranckx: “Minivoetbal? (lacht)

Van Ranst: “Hockey.”

Vranckx: “(tot journalist) Maar wat was jouw vraag?”

Zijn jullie niet allebei de eersten in de familie die hoger onderwijs hebben gevolgd?

Van Ranst: “Yep.”

Vranckx: “Mijn grootmoeder poetste studentenkoten, mijn grootvader was nachtwaker aan de KU Leuven. Het was wel wat om daar plotseling zelf te studeren: ik móést slagen. Na mijn studie heb ik enkele jaren aan de unief gewerkt in een bureau waarvan ik dacht: ‘Zou mijn grootvader hier met zijn zaklamp hebben rondgelopen?’”

Van Ranst: “De druk om te slagen, was groot. Je leert je stinkende best te doen, dan kunnen ze je niets verwijten. Je leert ook gewoon te blijven, geen dikke nek te krijgen.”

Joods Actueel heeft ooit gesuggereerd dat uw familie gecollaboreerd heeft. Komt ‘de communist’ uit een zwart nest?

Van Ranst: “Mijn grootvader aan moederskant was een overtuigde Vlaming. Zelf ben ik een veteraan van vele IJzerbedevaarten. Pas toen Vlaamse partijen een racistisch en xenofoob kantje gingen ontwikkelen, heb ik afgehaakt. Mensen hebben me gezegd dat ik me, nu ik een publieke viroloog ben, over dergelijke zaken niet meer mag uitlaten: ‘Anders krijg je de Vlaams Blokkers niet mee.’ Sorry, no can do: als ik racisme bespeur, zal ik het blijven benoemen. Ik heb ook recht op een mening.”

Marc Van Ranst kijkt op zijn horloge. Hij had al op de trein richting Brussel moeten zitten voor een lunch met Denis Ducarme, minister van Middenstand, Kmo’s en Zelfstandigen (MR). “Normaal maken we ruzie. Maar nu wilde hij dat we elkaar eens zouden ontmoeten in een ongedwongen sfeer van gezelligheid, ongetwijfeld met een legertje journalisten in zijn zog.” Van Ranst gordt zijn rugzak om, geeft Rudi Vranckx geen hand en vertrekt, op weg naar nieuwe avonturen.

© Humo