Direct naar artikelinhoud
AchtergrondFederale formatie

Een flinke formatiecrisis kan wonderen doen voor een coalitie

(vlnr.) Guy Spitaels (PS), Elio Di Rupo (PS) en Wouter Beke (CD&V).Beeld RV

Formatiegesprekken die ontploffen in het zicht van de eindmeet zijn geen uitzondering. Integendeel. Er is een lange traditie van politici die het verlaten van de tafel net als onderhandelingsstrategie inzetten. Al lijkt er in het geval van Vivaldi meer aan de hand dan dat.

Een flinke crisette kan wonderen doen voor een coalitie. Ze kan louterend werken op een moment dat de laatste spanningen weggewerkt moeten worden. Die bemerking maakte ook oud-minister Johan Vande Lanotte op Radio 1. “Er was zo veel ergernis. Dan was er nu een breekpunt nodig. Men moest de crisis maken, anders ging men met de ogen dicht het ravijn in.”

Vande Lanotte kan het weten. In zijn lange politieke carrière maakte hij voldoende onderhandelingsnachten mee om te weten dat een stevige woordenwisseling soms nodig is om de gesprekken weer alle kans op slagen te geven. Of dat een dramatische exit ook een handige onderhandelingsstrategie kan zijn.

Hoe een stevige crisette wonderen kan doen voor een formatie: oud-minister Johan Vande Lanotte kent er alles van.Beeld Wouter Maeckelberghe

Zo ging het alvast in 2003. Vande Lanotte schoof toen mee aan de onderhandelingen die zouden leiden tot het paarse kabinet Verhofstadt II. Die gesprekken verliepen erg moeizaam, tegen de verwachtingen in. De groenen waren bij de verkiezingen dan wel van de kaart geveegd, de socialisten en liberalen hadden solide resultaten geboekt. Samen konden ze probleemloos de doorstart maken. Maar dat was buiten de socialisten gerekend.

Di Rupo vs. De Gucht

Waren de socialisten in 1999 nog junior partner, vier jaar later waren de blauwe en rode familie nagenoeg even groot in Kamerzetels. Elio Di Rupo eiste dat er meer rekening gehouden werd met de rode eisen, en kwam daarbij hard in aanvaring met de liberale voorzitter Karel De Gucht. Tot Di Rupo er op zeker moment genoeg van had, en met veel misbaar de benen nam. Drie dagen lang liet de man uit Bergen zich niet meer zien op de Lambermont – officieel om familiale redenen. Waarna er dik tien dagen later een regeerakkoord klaarlag.

De verdwijntruc had Di Rupo mogelijk goed afgekeken van een andere PS-grootheid, Guy Spitaels. Die had in 1988 de gesprekken voor de regering Martens-VIII verlaten omwille van aanslepende communautaire discussies: het was kiezen tussen hem en zijn partijgenoot José Happart. Spitaels was dagenlang in geen velden of wegen te bekennen. Dat was toen makkelijker dan nu: gsm-toestellen waren er amper.

Dave Sinardet, politicoloog (VUB): 'Een kleine explosie kan ook voordelen hebben.'Beeld Reporters / QUINET

Stennis door Onkelinx

Tot de connoisseurs van het vertrek-met-slaande-deuren behoort ook PS-kopstuk Laurette Onkelinx, die bij wijze van spreken geen begrotingsconclaaf kon laten voorbijgaan zonder stennis te schoppen. In het recente verleden viel ook CD&V’er Kris Peeters terug op de techniek. Dat iemand wegloopt van de onderhandelingstafel kan vanzelfsprekend het signaal zijn dat de gesprekken tot niets leiden. Maar even vaak is het een manoeuvre om die gesprekken richting te geven.

“Als je wil duidelijk maken dat je ergens echt niet op kan toegeven, dan is dat het heel makkelijk helder te maken door op te stappen”, zegt politoloog Dave Sinardet (VUB). “Maar het is ook een manier om aan je achterban te tonen dat je niet zomaar toegeeft.” Op die manier kan een politicus forceren dat de anderen zwichten. Of hij maakt het zichzelf net makkelijker om de bocht in te zetten: de principes en partijbelangen zijn tenminste niet gauw-gauw opgegeven. “Een kleine explosie kan ook voordelen hebben: soms is het beter van de problemen open op tafel te gooien en uit te praten, dan in latente spanningen te blijven zitten.”

Precies daarom zijn crisettes niet ongewoon in de laatste rechte lijn van de formatiegesprekken. Zoals wanneer Wouter Beke, en met hem de hele CD&V-delegatie, op 30 september 2014 de deur achter zich toetrekt na een frontale confrontatie met Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten. Bij discussies over het fiscale luik van het regeerakkoord stelt Rutten plots voor om het huwelijksquotiënt af te schaffen, een belastingvoordeel voor gehuwden en wettelijk samenwonenden.

“Dat vond ik niet ernstig. Zoiets werp je niet op met christendemocraten aan tafel”, zou Beke daar later over zeggen. Vrij vertaald: net zoals Di Rupo in 2003 wou Beke dat zijn partij gerespecteerd werd. Lang duurde de impasse niet, want een week later stond Michel-I klaar om te vertrekken. Zo onoverkomelijk was het allemaal dus ook weer niet geweest.

Kibbelkabinet

Hoe kenschetsend zijn zulke stormen – of stormpjes – voor de latere sfeer binnen de coalitie? De moeilijke onderhandelingen voor Verhofstadt-II waren in zekere zin een voorafspiegeling van het paarse huwelijk dat uiteindelijk spaak zou lopen. “Zulke clashes kunnen zeker de voorbode zijn van latere spanningen, maar dat hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn”, zegt Sinardet. Of beter: de oorzaak van een kibbelkabinet ligt niet noodzakelijk bij haar genese. “In Michel-I was er gewoon een fundamenteel gebrek aan vertrouwen, en zaten de coalitiepartners ook met andere strategieën in de regering.”

Hetzelfde fundamenteel wantrouwen ziet Sinardet tussen de partijen van de eventuele Vivaldi-coalitie. “Vertrouwen is een sleutelfactor, en dat is duidelijk een probleem. Dat maakt dat de clash met de MR en voorzitter Georges-Louis Bouchez waarschijnlijk meer is dan enkel een gedramatiseerde onderhandelingstechniek. Dit heeft het potentieel om een regering te ondermijnen.” In die zin kan deze crisis – als Vivaldi er al komt – wél de voorbode zijn van toekomstige spanningen.