Direct naar artikelinhoud
Verkeersveiligheid

Er zijn 296 zwarte verkeerspunten in Vlaanderen, en dat getal daalt amper

Een fietskruispunt langs de Turnhoutsebaan in Antwerpen, waar vier zwarte kruispunten zijn.Beeld Tim Dirven

Het aantal zwarte verkeerspunten in Vlaanderen daalt amper. Op de lijst voor 2020 staan 296 kruispunten waar de verkeerstol te hoog is. Bovendien zijn 97 kruispunten nieuw op de lijst. ‘Dit is dweilen met de kraan open’, zegt mobiliteitsexpert Dirk Lauwers (UGent).

Sinds 2018 hanteert Vlaanderen een ‘dynamische lijst’ met zwarte punten, die jaarlijks wordt aangepast op basis van de recentste ongevallencijfers. De nieuwe lijst van 2020 toont dat er nog steeds heel wat gevaarlijke kruispunten bestaan langs Vlaamse gewestwegen, 296 zwarte punten om exact te zijn. Dat is amper een daling ten opzichte van 2019, toen de lijst 314 gevaarlijke kruispunten telde.

Hoe belandt een kruispunt op die zwarte lijst? Daarvoor wordt naar de statistieken over een periode van drie jaar gekeken – voor 2020 is dat de periode 2016-2018. Als een score van 15 wordt gehaald, is het officieel een ‘zwart punt’, waarbij een dodelijk slachtoffer 5 punten krijgt, een zwaargewonde 3 punten en een lichtgewonde 1 punt. Er moeten dus minstens drie ongevallen gebeurd zijn. Sinds de lijst van 2019 wegen voetgangers, fietsers en bromfietsers bovendien zwaarder door (1,7 keer meer).

In vergelijking met de lijst van 2019 zijn er 97 nieuwe zwarte punten blootgelegd. “Het is dweilen met de kraan open.” Mobiliteitsexpert Dirk Lauwers (UGent) is streng. Volgens hem is de aanpak van wegenwerken nu te vaak “pure copy-paste” van bestaande situaties – die vaak focussen op autodoorstroming en niet op veiligheid – waardoor men steeds nieuwe gevaarlijke punten creëert. “Zo gaan we het aantal verkeersslachtoffers niet terugdringen.”

‘Quick wins’

Dat aantal wordt effectief niet meer teruggedrongen. Sinds 2017 zit het aantal verkeersdoden weer in stijgende lijn. In 2019 vielen volgens de cijfers van Statbel 315 verkeersdoden in het Vlaamse gewest. 42 procent daarvan is zwakke weggebruiker – op de fiets (72), te voet (45) of op de bromfiets (15).

“Een absolute wake-upcall”, beseft mobiliteitsminister Lydia Peeters (Open Vld). Eerder deze week liet ze in deze krant al weten “een plan van aanpak” te hebben gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer om kruispunten versneld aan te pakken. De studielast is volgens haar te groot. “We moeten volop inzetten op quick wins.”

Is daar ook budget voor? Voor het wegwerken van de laatste 32 zwarte punten die al sinds 2002 op een statische lijst staan, is in de plannen voor 2020 en 2021 zo’n 37,5 miljoen euro gebudgetteerd. Voor de aanpak van punten op de dynamische lijst blijft het budget voor 2020 steken op 3,5 miljoen euro.

“Ik zal hiervoor vanaf 2021 meer budget uittrekken”, zegt Peeters, die erop wijst dat 85 van de 296 locaties intussen aangepakt zijn. Als je alle unieke locaties bekijkt die de voorbije drie jaar de lijst haalden, 476 punten, blijft het resultaat echter pover. Voor slechts een derde van de gevaarlijke punten is vandaag een oplossing gevonden.

Verkeersveiligheidstoets

Dat Peeters nu meer werk wil maken van quick wins, mag volgens Lauwers slechts de aanzet zijn. Hij pleit voor een verkeersveiligheidstoets of zelfs een fietstoets “bij elke steen die verlegd wordt in Vlaanderen”. Zo zouden we onveilige ontwerpplannen kunnen schrappen voor ze aanbesteed worden.

Het huidige debat rond verkeers- en fietsveiligheid mag zich bovendien niet enkel toespitsen op de gewestwegen. Ongeveer de helft van de fietsdoden viel in 2017 op een gemeenteweg te betreuren.

Ook daar wil Peeters zich engageren. Tot nu toe konden lokale besturen al subsidies aanvragen om de schoolomgeving – een straal van 100 meter – veiliger te maken voor fietsers. Dat gebeurde voor 632 scholen, goed voor zo’n 5 miljoen euro. Dat subsidiereglement wil Peeters vanaf 2021 verruimen naar alle schoolroutes, al ligt er opnieuw nog geen budget vast.

“Meer geld is goed, maar er moet ook meer visie zijn”, zegt Vlaams Parlementslid Annick Lambrecht (sp.a). “Er blijven te veel lokale besturen die hardleers zijn, bijvoorbeeld op het vlak van venstertijden (de tijd waarin vrachtauto’s een bepaalde zone kunnen binnenrijden, MIM). De minister moet zelf meer aansturen in plaats van beslissingen door te schuiven naar het lokale niveau.”