Pensioenen

Pensioenen omhoog, pensioenleeftijd niet omlaag

December 2019: mijnwerkers vragen dat hun pensioen wordt herbekeken. © belga

Er komt een deeltijds pensioen, en de laagste pensioenen worden opgetrokken. Een verdere hervorming van het stelsel wordt voorbereid.

Ruben Mooijman

Een verhoging van het minimumpensioen naar 1.500 euro was een doelstelling waar geen enkele partij zich tijdens de campagne openlijk tegen verzet heeft. De maatregel is er dus ook gekomen. Het bedrag staat in het akkoord. Het gaat zelfs om een nettobedrag. Maar wie goed tussen de regels kan lezen, beseft dat er nog heel wat addertjes onder het gras verscholen zitten.

Zo staat er dat het bedrag ‘geleidelijk’ zal worden opgetrokken ‘richting’ 1.500 euro. Het symbolische bedrag komt er dus niet onmiddellijk, maar pas over een nog te bepalen periode. Mogelijk gaat het om geleidelijke stapjes, waarbij het einddoel pas over jaren wordt bereikt. Ten tweede geldt het bedrag, zoals verwacht, alleen voor wie een volledige loopbaan van 45 jaar achter de rug heeft. Het bedrag voor wie minder heeft gewerkt, wordt a rato berekend. Van degenen die in aanmerking komen voor het hogere minimumpensioen, heeft volgens cijfers van de Federale Pensioendienst maar de helft recht op de volle pot. Conclusie: er zullen nog heel wat gepensioneerden minder dan 1.500 euro pensioen blijven ontvangen.

Ook belangrijk is wat er niet in het akkoord staat. Aan de huidige pensioenleeftijden wordt niet geraakt, hoewel de PS dat had voorgesteld. De verwezenlijkingen van de regering-Michel worden dus niet teruggedraaid. Integendeel, er worden veel maatregelen genomen die langer werken stimuleren. Zo komt er een deeltijds pensioen, al blijft onduidelijk hoe dit concreet zal worden ingevuld. De maatregel dient om de loopbaanduur op te trekken, en komt bovenop de maatregelen die in dit kader al bestaan, zoals de landingsbanen.

Het is duidelijk dat de regering bezorgd is over de toekomstige betaalbaarheid van de pensioenen. Vandaar dat ook wordt ingezet op een verdere verhoging van de tewerkstellingsgraad tot 80 procent in 2030. Maar de regering wil ook verdere hervormingen doorvoeren om het pensioenstelsel betaalbaar te houden. De nieuwe pensioenminister zal hierover in september volgend jaar met voorstellen moeten komen. Centraal zal het verminderen van de verschillen tussen de verschillende stelsels (ambtenaren, zelfstandigen, werknemers) staan. De drie verschillende stelsels moeten naar elkaar toegroeien, maar aan verworven rechten mag niet geraakt worden.

Ook zullen de voorwaarden om in de toekomst in aanmerking te komen voor het minimumpensioen verstrengd worden. Nu hebben ook mensen die lange tijd werkloos waren of tijdskrediet hadden, daar recht op. De afbouw van deze zogenaamde ‘gelijkgestelde periodes’ was een liberale wens. Deze maatregel kan ingrijpende gevolgen hebben voor de hoogte van de toekomstige pensioenen.

Ook het plan om de ‘solidariteit tussen de hoogste en lagere pensioenen te versterken’, kan zware gevolgen hebben. Het kan bijvoorbeeld betekenen dat op de hoogste pensioenen meer belastingen moeten worden betaald.

Pensioenbonus

De nieuwe regering is van plan nog heel wat andere pensioenmaatregelen te nemen. Zo zal de berekening van de zelfstandigenpensioenen worden aangepast, zodat ze op hetzelfde niveau komen als die van de werknemers. Verder is de regering van plan een pensioenbonus in te voeren vanaf het moment waarop men met vervroegd pensioen kan gaan. De maatregel moet langer werken stimuleren. Eerder bestond er al zo’n bonus als onderdeel van het Generatiepact uit 2005, maar die werd geschrapt door de regering-Michel.

Opmerkelijk is dat ook het pensioenplafond wordt opgetrokken. Dat is het maximale loonbedrag waarop de pensioenen berekend worden. Het plafond zal in dezelfde mate worden verhoogd als het minimumpensioen, belooft de regering. Dit om ‘erosie’ ervan tegen te gaan. Bovendien zal het plafond, dat momenteel alleen geïndexeerd wordt, meestijgen met het algemene loonpeil. Het ziet ernaar uit dat met deze verhoging van de hoge pensioenen een liberale wens in vervulling gaat, terwijl het optrekken van de laagste pensioenen vooral in socialistische hoek voorstanders heeft.

De regering is ook van plan de tweede en derde pijler (groepsverzekeringen en pensioensparen) op verschillende manieren aan te moedigen. Tenslotte is er nog een aantal kleinere technische aanpassingen van het stelsel in de steigers gezet.