Direct naar artikelinhoud
InterviewVlaamse rectoren

‘We verwachten veel mentale problemen, zowel bij studenten als docenten’

‘De 18-jarigen van vandaag kunnen zóveel meer dan wij vroeger.’ Van links naar rechts: Rik Van de Walle (UGent), Caroline Pauwels (VUB) en Herman Van Goethem (UAntwerpen).Beeld Marco Mertens

Geen cantussen, geen kotfeestjes, geen bomvolle aula’s. Studenten maken zich op voor een bijzonder academiejaar, en ook hun rectoren houden de adem in. Rik Van de Walle (UGent), Herman Van Goethem (UAntwerpen) en Caroline Pauwels (VUB) hopen dat hun campus de pandemie zal doorstaan. En dat er uit hun universiteiten leiders opstaan die een zwalpend België een nieuw elan geven. ‘Hoe wetenschappers de afgelopen maanden het beleid van zich verschuilende politici moesten uitleggen: het is ongezien en onaanvaardbaar.’

Tijdens een normale septembermaand ontstaat er een gezellige drukte op de campussen. Niets daarvan dit jaar: de universiteiten schipperen tussen gele, oranje en rode kleurcodes, wat zoveel betekent als véél afstandsleren en een onthoofd studentenleven. De rectoren in Gent, Antwerpen en Brussel – Luc Sels (KU Leuven) kon geen tijd vrijmaken – staan voor een jaar uit de duizend. 

Herman Van Goethem: “Ik beklaag onze jongeren. We herinneren ons allemaal nog hoe de wereld aan onze voeten leek te liggen toen we afzwaaiden in het middelbaar. Drie maanden vrijaf, de mogelijkheden leken onbegrensd. De 18-jarigen van vandaag zitten sinds maart thuis. Die zorgeloze periode was dus al om zeep, en nu maken ze ook nog eens een vreemde start mee in het hoger onderwijs.”

Caroline Pauwels: “Dit is de eerste generatie sinds de Tweede Wereldoorlog die met een beperking van haar vrijheid te maken krijgt. Terwijl het studentenleven voor mij net om vrijheid draait. ‘Ik ga naar de les, of niet. Ik ga iets drinken in de stad, of ik studeer.’ Tegen nieuwe studenten zeg ik: ‘Alles kan vanaf vandaag. Wij gaan je helpen, maar jij maakt nu jezelf.’ Nu is het anders: je kunt elkaar niet knuffelen of samen gaan dansen. En afhankelijk van de situatie zullen lessen niet in de aula plaatsvinden.”

Rik Van de Walle: “Mijn zoon is een laatstejaarsstudent en wil een semester in Noorwegen studeren. Wel, we weten nog altijd niet of dat zal lukken. Plots is het voor jonge mensen niet meer vanzelfsprekend om de trein of het vliegtuig te nemen en de wereld te ontdekken.

“Tegelijk wil ik nuanceren, want ik ben niet zo pessimistisch over de komende maanden. Ik merk dat veel studenten een andere mindset hebben. ‘We leven in een nieuwe tijd.’ Eén die ze bovendien zelf kunnen vormgeven.”

Van Goethem (knikt): “Ik ben er zeker van dat studenten ondanks alles tevreden zullen terugkijken op deze periode. Het wordt anders en moeilijk, maar we doen er alles aan om hen een thuisgevoel te geven.”

Van de Walle: “Wij vreesden dat studenten tijdens dit academiejaar geen kamer zouden willen in de studentenhomes. Maar wat zien we? We hebben opnieuw een wachtlijst, vergelijkbaar met andere jaren.”

Pauwels (knikt): “Wij ook.”

Van de Walle: “Studenten willen terugkeren en bij elkaar zijn. Ze hebben au fond geen fundamenteel probleem met online leren en afstandsonderwijs, op voorwaarde dat ze dat niet in hun eentje moeten ondergaan.”

In Tilburg startte het academiejaar enkele weken geleden al. Tientallen illegale kotfeestjes later schieten de besmettingen er de hoogte in.

Van Goethem: “We kunnen dat niet controleren. En dat is ook onze taak niet.”

Van de Walle: “Wij mogen ons er niet toe laten verleiden champetter te spelen. Ik kan als rector niet garanderen dat studenten van mijn universiteit zich in de Overpoortstraat aan alle regels zullen houden. Ja, er zullen foto’s opduiken van studenten die de regels niet volgen, die dicht bij elkaar staan en geen mondmasker dragen. Er duiken al maanden beelden op van mensen die dat doen, en studenten zijn mensen, met kwaliteiten en gebreken.

“Het is onze taak om onze studenten te wijzen op hun verantwoordelijkheden. Kijk naar dit interview: we dragen allemaal een mondmasker om elkáár te beschermen. Dat idee is veel krachtiger dan de ‘ik ga u straffen’-boodschap.”

Van Goethem: “Door lokale uitbraken en veranderingen van de kleurcodes, zullen studenten de gevolgen dragen van het gedrag van anderen. Dat zal, denk ik, zelfregulerend werken.”

Van de Walle: “Waar ik bang voor ben, is de klopjacht op de ‘schuldigen’. Zoals wanneer iemand positief test en tijdens een praktijkles medestudenten blijkt te hebben besmet.”

Pauwels: “Meer dan in de eerste maanden van de pandemie merk je dat verspreiders gestigmatiseerd worden. We komen nu in een maatschappij terecht waar alles op scherp staat – daar moeten we waakzaam voor zijn.

“Ook tussen bevolkingsgroepen onderling zal de frustratie toenemen, door de ongelijkheid. Terwijl sommige studenten feestjes organiseren, zullen veel jonge mensen uitgesloten blijven van gelijk welk feest. Ik vrees voor onrust bij mensen die nog zwaarder getroffen worden door deze crisis. Dan begint het vingerwijzen: ‘zij’ fuiven, ‘zij’ slaan de boel kort en klein in Molenbeek.”

Er werd door de lockdown gevreesd voor studentenuitval, maar de examenresultaten bleken beter dan normaal. Zijn jullie té mild geweest?

Van de Walle: “Dat niet, maar een mogelijke verklaring is wel dat lesgevers vooral rekening gehouden hebben met de hoofdzaken. Daarnaast ben ik er ook van overtuigd dat studenten harder hebben gewerkt dan ooit.”

Pauwels: “Ja, absoluut.”

Van de Walle: “Er was nu eenmaal weinig anders te doen.”

Van Goethem (knikt): “Een goede indicator: in juni werden meer masterscripties ingediend dan anders.”

Van de Walle: “En zijn we en cours de route veel studenten verloren? Ik denk het niet.”

Van Goethem: “Dat is nog iets anders. Vooral in de kansarme groep stelde zich bij ons een probleem. Alleen al om die studenten te bereiken, want met e-mails kwam je er niet. We hebben veel inspanningen gedaan om hen te traceren.”

Pauwels: “Wij hebben ook studenten verloren. Jonge mensen die thuis één computer moeten delen met vijf gezinsgenoten. We hebben alles geprobeerd: computers ter beschikking stellen, papieren brieven opsturen, berichten op Instagram plaatsen, maar we konden sommige, kansarme studenten gewoon niet bereiken.”

Van de Walle: “Veel studenten hebben het financieel lastig, omdat hun studentenjobs de voorbije tijd weggevallen zijn. Wij zullen de budgetten van onze sociale dienst gevoelig verhogen om hen te helpen.”

Van Goethem: “Ik hoor dat er studenten bij het OCMW moesten aankloppen. Ik kan alleen maar hopen dat zij ook bij ons zijn langsgekomen. Anders hebben we ergens gefaald.”

Rik Van de Walle: 'Ik stoorde mij mateloos wanneer ik nieuws­ankers tegen experts hoorde zeggen: 'Maar vorige maand zei u iets anders.' Er bestaat zoiets als voort­schrijdend inzicht.'Beeld Marco Mertens

IEDEREEN IS MOE

Mentaal welzijn is een enorm probleem voor studenten. Eén eerstejaarsstudent op de drie sukkelt met mentale problemen, en dat was nog vóór de coronacrisis.

Van de Walle: “De voorbije periode heeft bij sommige studenten extra problemen veroorzaakt, gekoppeld aan eenzaamheid en het gebrek aan een comfortabele thuissituatie om te leren en leven.

“Wij zijn er in de eerste weken onvoldoende in geslaagd om studenten te overtuigen dat hulp vragen soms noodzakelijk is. Wij hebben studentenpsychologen, een sociale dienst en studeerplekken op de campus, maar de studenten kwamen niet. Pas toen we peers, medestudenten, gevraagd hebben om te communiceren over ons hulpaanbod, begon het beter te gaan.”

Van Goethem: “Bij rampspoed zie je dat mensen in het begin verrassend sterk zijn. Dat zie je ook in oorlogssituaties. Mensen lijken zichzelf te overstijgen. Ik denk dat het momenteel nog redelijk goed gaat, maar dat we vanaf dit najaar geconfronteerd zullen worden met tal van mensen die eronderdoor gaan.”

Pauwels (knikt): “De komende maanden verwachten we meer problemen op vlak van mentaal welzijn. Bij studenten én docenten. Lesgevers moeten aan de slag met onzekerheid en twijfel, en ze zijn móé. Binnenkort zitten we misschien met een besmettingshaard op een campus of in een aula. We weten niet wat op ons afkomt, en dat is lastig om dragen.”

En het was al zo lastig op de campus.

Van de Walle: “Onze studentenraad heeft een enquête gevoerd naar mentaal welzijn. De sleutelfactor is eenzaamheid. Weg zijn van vrienden en familie, in een nieuwe omgeving terechtkomen, niet meteen vrienden maken, en beetje bij beetje vereenzamen. Als studenten zaten wij vroeger in een klas waarmee we min of meer hetzelfde programma volgden. Nu volg je een soms grilliger traject. De cohesie onder studenten is verminderd.”

Pauwels: “Wij gaan de komende maanden enorm inzetten op mentaal welzijn en sociale cohesie.”

Van Goethem: “Ik denk dat we, los van subsidies en actieplannen, moeten oproepen om oog te hebben voor elkaar. ‘Draag zorg voor je collega, voor je medestudent.’”

Van de Walle: “Akkoord. Ook wij moeten onze kwetsbaarheid uitdragen. Ik ben deze zomer drie weken thuis geweest. Dat was sinds ik afstudeerde in 1994 niet meer gebeurd, maar ik had er nood aan. Ik heb op sociale media bewust getoond dat ik thuis was. We moeten durven zeggen: ‘Ik ben moe.’ In normale tijden lijk je pas succesvol en sterk als je maar blijft doorgaan.”

Pauwels: “Ik vond het wel moeilijk om af te haken. Mijn geest rustte niet. Het gebrek aan perspectief waarmee we nu geconfronteerd worden, is heel belastend. Het is geen toeval dat mensen, nog méér dan de voorbije jaren, snakken naar sterke leiders die duidelijkheid scheppen.”

VREEMDE WENS

In de zoektocht naar duidelijkheid gingen bevolking en media te rade bij De Wetenschapper. Virologen en economen moesten zekerheid bieden.

Van de Walle: “We moeten leren leven met het coronavirus, hoor je nu vaak. Maar dat houdt ook in dat we moeten leren leven met onzekerheid. En dat we af moeten van het idee dat de expert ‘het’ allemaal weet. De kennis van een wetenschapper kan morgen weer anders zijn, omdat hij zijn inzichten steeds in vraag stelt.”

Maar een viroloog die nu eens a zei en dan weer b, werd onkunde verweten.

Van de Walle: “Ja, en dat is nefast. Ik stoorde mij mateloos wanneer ik nieuwsankers tegen experts hoorde zeggen: ‘Maar vorige maand zei u het tegenovergestelde?’ Terwijl het veranderen van een advies of maatregel geen falen is, maar een bewijs van voortschrijdend inzicht.”

Wanneer de politici toch naar voor traden, zoals bij de Veiligheidsraad, maakten ze geen goede beurt.

Van de Walle: “De communicatie verliep soms chaotisch. Dat is jammer, want een heldere boodschap is van groot belang wanneer men de bevolking de maatregelen wil laten naleven.

“Ik pleit voor transparantie en het formuleren van concrete doelstellingen. Alleen zo kun je de bevolking motiveren.”

Van Goethem: “De politici trekken zich terug. Als Terzake of De afspraak hun vraagt om de beslissingen uit te leggen, komen ze gewoonweg niet. Dan worden de experten uitgestuurd. De wetenschappers moeten de politici voortdurend indekken. Dat is ongezien en ronduit onaanvaardbaar.”

Pauwels: “Nu, de rol van politici is moeilijk: zij moeten op basis van steeds veranderende wetenschappelijke inzichten knopen doorhakken en beleidslijnen uitzetten. Dat is een helse opdracht, en daarom verdienen ze enige mildheid.”

Hadden universiteiten hun academici niet moeten beschermen tegen zichzelf en adviseren om af en toe uit de studio’s te blijven?

Van de Walle: “Nee, het is net een gelúk dat Marc Van Ranst, Erika Vlieghe en Steven Callens bereid waren het beleid uit te leggen. Want de politici deden het niet.”

Pauwels: “Die wetenschappers hebben geen echte rust gekend. Dat is bijna onmenselijk.”

Wetenschap stond de voorbije maanden centraal. Tegelijk leeft de vrees voor een toename van antiwetenschappelijke sentimenten.

Pauwels (knikt): “Ik ben al een tijdje bezorgd om hoe wetenschappelijke conclusies worden weggezet als ‘meningen’ – denk aan de klimaatverandering.

“Daar komt nog bij dat wereldleiders met hun discours bepalen wat ‘fake’ is en wat ‘de waarheid’. Dan beginnen mensen te geloven in complottheorieën.

“Nu, we moeten ook onszelf in vraag stellen. Mensen laten dikwijls doorschemeren dat wetenschappers zich verheven voelen boven de anderen. Of dat universitaire studies beter zijn dan andere opleidingen. Dat is nefast en versterkt mogelijk problematische beelden. Dus moeten we soms wat duidelijker kaderen wat onze rol in de maatschappij precies is.”

Door corona hebben we moeten leren leven met onzekerheden. Zijn wetenschappers daar beter tegen gewapend?

Van de Walle: “Ik denk het wel.”

Pauwels: “Wetenschappers worden getraind om te leven met het inzicht dat alles wat we weten feilbaar is. Dat helpt mij alvast om veerkrachtig te zijn.”

Van Goethem: “Ik heb er geen moeite mee om te beseffen dat sommige dingen die we nu laten, niet perfect rationeel verantwoord zijn.”

Van de Walle: “Ik heb de maatregelen steeds zo goed mogelijk gevolgd. Ik heb het aantal nauwe contacten met mensen buiten mijn gezin tot bijna nul herleid. Eén keer ging ik eten met een vriend. Ik kijk uit naar de tijd waarin we weer vrijuit kunnen gaan en staan waar we willen. En dat we weer kunnen reizen – dat mis ik.”

Caroline Pauwels: 'Deze crisis maakt ons nederig. Wij dénken dat we door weten­schap en techno­logie alles onder controle hebben. Maar dit virus toont ons dat dat niet zo is.'Beeld Marco Mertens

U vecht tegen kanker en bent dus een risicopatiënt, mevrouw Pauwels. Was u niet bezorgder dan anderen?

Pauwels: “Ik denk dat iederéén moet opletten. Ook mensen die geen risicopatiënt zijn, kunnen getroffen worden door Covid-19.

“Weet je, deze crisis maakt ons nederig. Wij dénken altijd dat we door wetenschap en technologie alles onder controle hebben. Dit virus toont: dat klopt niet. En wat komt er in de toekomst op ons af? Een klimaatcrisis die nog zoveel erger is en die we óók niet onder controle hebben.

“Wetenschap draait rond onzekerheid, en onze levens ook. Ik heb altijd het besef gehad dat het leven fragiel is. Er kan je zó iets overkomen, en dan is het voorbij. Mensen hopen die onzekerheid te kunnen inperken, maar dat gaat gewoonweg niet. Deze periode confronteert ons daarmee.”

GENERATIE GRETA

Jullie ontmoeten jaarlijks een nieuwe groep 18-jarigen. Hoe bevalt deze generatie jullie?

Van de Walle: “Hun kennis en engagement zijn enorm. Ik kan me opwinden wanneer iemand zegt dat wij in ‘onze tijd’ harder werkten. Ja, studenten doen vandaag hun examen met hun hemd uit de broek, maar dat is niet de essentie: ze kunnen zóveel meer dan wij toen. Ze zijn volwassener, kunnen sneller kennis samenvatten, beter hun mening formuleren.”

Pauwels: “Ik vind het een fijne generatie. En ik gruwel van de zure verwijten die ze toegeworpen krijgen. Dit is de generatie van de klimaatmarsen: ze hebben een wereldbeweging opgestart, dat is immens. Dat geldt ook voor het diversiteitsdebat. Deze generatie staat op en roept ons – oudere mensen (lacht) – op om onze verantwoordelijkheid te nemen.

“Tijdens de eerste golf heb ik als rector mogen meemaken hoe fijn het was om studenten mee aan boord te hebben. Ze noemden mij bij mijn voornaam, maar er heerste respect voor elkaars mening. Het heeft mij doen nadenken over het bestuursmodel van onze universiteit. We willen de studenten nog meer betrekken.”

Van Goethem: “De nieuwe eerstejaarsstudenten zijn geboren in 2002. Toen ze 6 jaar oud waren, ontstond de bankencrisis. Daarna volgden de eurocrisis en de vluchtelingencrisis, dan kwam Donald Trump aan de macht... Die kinderen hebben geen enkele stabiliteit gekend, en nu is er corona. Ze zijn opgegroeid in een hoogst onzekere wereld. Het is geen wonder dat grote groepen jongeren zich mobiliseren op de breuklijnen waarmee zij opgegroeid zijn: gezondheid, klimaat, identiteit.

“Het is ook rond die thema’s dat de vernieuwing van het politieke landschap zich zal aftekenen. We zitten in Vlaanderen tegenwoordig met een cluster centrumpartijen die niet hoger scoren dan 15 procent. Zo’n reshuffle is absoluut nodig. Misschien moeten de oude partijen opgaan in de nieuwe bewegingen van de jongeren?”

Pauwels: “Het zijn de jongeren die nu al de agenda bepalen, en wij zullen moeten volgen. Zij zijn de uitdagers, ze voelen de tijdgeest feilloos aan. Ze zijn vaak mondiger dan vroeger, goed georganiseerd, en ze zijn hard als het moet.”

Vrezen jullie de polarisering niet?

Pauwels: “We moeten als samenleving weg van dat extremisme. Terug naar het midden, waar de nuance zit, het compromis. In dat opzicht was het Belgische consensusmodel helemaal niet slecht, maar vandaag zie je dat het op zijn limieten botst. De extremen groeien.”

Van de Walle: “Dat komt omdat te veel partijen op elkaar lijken. De programma’s van de christen-democraten, liberalen en socialisten verschillen niet zo gek veel van elkaar. Ik denk, net als Herman, dat er een herschikking komt.”

Pauwels: “Dat zie je in het buitenland al gebeuren. Je kunt veel zeggen van Emmanuel Macrons beweging En Marche, maar het was wel een geslaagde poging om de breuklijnen uit het verleden te overstijgen.”

Meer dan wie ook weten jullie dat in ons land vele briljante geesten huizen. Waarom krijgen we België dan niet op de rails? We moeten het soms meer dan een jaar zonder regering stellen, ons begrotingstekort is hallucinant, en we lijken dat normaal te vinden.

Pauwels: “Ik vind dat niet normaal, hoor.”

Van de Walle: “We zitten met politieke leiders die eigenlijk volgers zijn. De blik staat voortdurend gericht op de kiezer, en wat die zal doen als ze deze of gene beslissing nemen. Vroeger ontwaarde je nog een langetermijnperspectief: een versterking van de sociale zekerheid, de vernederlandsing, enzovoort. Nu zie ik dat nauwelijks.

“We hebben nood aan partijen die los van de resultaten van de laatste peiling zeggen waarvoor ze staan en welke richting ze uit willen. Des te meer in deze periode van instabiliteit. Maar wie wil nu nog aan politiek doen?”

Pauwels: “De instant media hebben alles moeilijker gemaakt. Toen er in de jaren 80 topoverleg plaatsvond in Poupehan, zaten er onderhandelaars aan tafel die gewoon beslisten: ‘Dit is het plan voor de komende jaren.’ Vandaag moet je erop vertrouwen dat de andere onderhandelaars aan tafel niet beginnen te tweeten. Het moet verdorie moeilijk zijn om een vertrouwensrelatie op te bouwen.”

Van de Walle: “Zoveel jaar geleden had je dan weer rechtstreekse lijnen tussen een politicus aan tafel en de hoofdredacteur van de krant van een bepaalde zuil. Het idee dat er vandaag dankzij sociale media meer communicatie is met ‘het volk’, is verkeerd.”

Herman Van Goethem: 'De zorge­loze zomer van de 18-­jarigen was al om zeep, en nu maken ze ook nog eens een vreemde start mee in het hoger onderwijs.'Beeld Marco Mertens

Pauwels: “Ja, maar ik vrees dat politici door de opkomst van die nieuwe media meer schrik van elkaar hebben gekregen.”

Van Goethem: “We hebben politiek leiderschap nodig om dat alles te overstijgen. Mensen die verder denken dan één verkiezingscyclus, die gewoon hun ideeën uiten voor dit land en die bereid zijn om daar eventueel een prijs voor te betalen.”

Van de Walle (knikt): “Onze huidige politieke klasse is niet bereid echte beslissingen te nemen. Denk aan de kernuitstap: de partijen duwen die beslissing steeds voor zich uit, uit angst voor electoraal verlies. Maar ik ben ervan overtuigd dat als je je beleid uitlegt, kiezers wel zullen volgen. Het getalm van de afgelopen jaren baart mij zorgen.”

Pauwels: “Kijk naar het Europees niveau, waar de voorbije maanden een aantal taboes zijn doorbroken. Ik was eerst kritisch, maar ik zie Ursula von der Leyen groeien in haar rol.”

Wat zijn volgens jullie dé prioriteiten voor de nieuwe regering, gegeven dat die er komt?

Van de Walle: “Investeren in infrastructuur. Toen ik als jonge doctoraatsstudent naar congressen was geweest in het voormalige Oostblok, vertelde ik thuis verhalen over de putten in de wegen. Nu zijn er mensen die conferenties in Brussel bijwonen en hetzelfde denken over ons land.

“We moeten investeren, nu de rente historisch laag staat, in duurzame energie. En herdenken hoe we omgaan met onze ouderen, die we wegstoppen in woonzorgcentra. We hebben lang gesproken over de nakende vergrijzing. Nu is ze daar, en moeten we veel beter doen dan we recent gezien hebben.”

Pauwels (knikt): “De ouderen hadden géén zelfbeschikkingsrecht tijdens de afgelopen maanden.

“Ook de groeiende ongelijkheid moet hoog op de agenda staan. Net als het klimaat is dat een tikkende tijdbom. In Brussel zien we dat al heel scherp – naast de putten in de weg (lacht). Met investeringen in goed onderwijs kun je ongelijkheid al voor een groot stuk oplossen.”

Van Goethem: “We moeten ook strategischer beginnen na te denken over onze samenwerking met Europa. We zijn een volkje navelstaarders, terwijl we nu toch weer gezien hebben hoe afhankelijk we zijn van de rest van de wereld.”

Van de Walle: “De adviesorganen in ons land worden alleen bevolkt door Belgen, en op Vlaams niveau enkel door Vlamingen. Dat is in de wetenschappelijke wereld totaal ondenkbaar: je moet internationaal denken, de ramen en deuren openzetten.”

Voelen jullie de impact van de Belgische malgoverno in jullie universiteiten?

Van de Walle: “De samenvatting van ons beleid is voor mij niet ‘malgoverno’, maar ’stilstand’. (Denkt na) De universiteiten zijn één van de motoren die nog beweging brengen in dit land.”

Pauwels: “Wij voelen de complexiteit van het land wel, als Vlaamse universiteit in Brussel. Deze regels gelden wel voor ons, die dan weer niet. Ik heb ook de indruk dat wij vaak vergeten worden als het gaat over ‘de Vlaamse universiteiten’.”

Van Goethem: “Ondanks alles zijn wij een goed functionerende staat, dat beseffen we eigenlijk niet genoeg. We kunnen het ons veroorloven om 541 dagen geen regering te hebben. We leven in een goed georganiseerde samenleving, zij het met sluimerende problemen zoals armoede, ongelijkheid en polarisering.”

Over de polarisering gesproken: zal Vlaams Belang nog groeien in 2024?

Van de Walle: “Niemand weet dat. Ik hoop wel dat ze krimpen. Hoe meer, hoe liever. Dat geldt overigens voor alle extremen.”

Van Goethem: “Het draagvlak voor zulke extreme partijen baart mij zorgen. Maar het lijkt erop dat we een regering krijgen en dat er beleid komt. Dat zal de kaarten over vier jaar enigszins anders leggen. We zullen zien.”

Pauwels: “Ik ben véél meer benieuwd naar hoe Europa en de VS er in 2024 uitzien.”

Van Goethem (knikt): “De cruciale vraag is: raakt Trump herverkozen? Als dat niet lukt, krijg je een geopolitieke context die tot optimisme noopt.”

NAAKT OP EEN PODIUM

Zijn jullie gedoopt?

Van de Walle: “Ja, voor de katholieke kerk (lacht).”

Van Goethem: “Ik ben gedoopt op mijn 18de, als rechtenstudent. Ik kreeg wat smurrie naar mij gegooid, maar dat was op zich niet ondraaglijk of erg. Als je wat handig en onopvallend was in de groep, glibberde je er letterlijk en figuurlijk doorheen. Zo’n uitwas zoals we gezien hebben met Reuzegom, was toen niet denkbaar.”

Van de Walle: “Wat daar is gebeurd, is niet wat zich vandaag op grote schaal afspeelt. Daar moeten we genuanceerd in blijven.”

Had KU Leuven-rector Luc Sels na de dood van Sanda Dia steviger moeten ingrijpen?

Pauwels: “Ik zou mij willen onthouden van commentaar.”

Van de Walle: “Ik ook.”

Van Goethem: “We gaan geen commentaar geven op elkaars beleid.”

In Leuven gaan de studentenverenigingen alvast op zoek naar een alternatief voor dopen.

Van de Walle: “Ik zou het jammer vinden mochten dopen tout court verboden worden.”

Van Goethem: “Ik ook.”

Van de Walle: “Ik ben ervan overtuigd dat studentenverenigingen dopen op een menswaardige en niet-vernederende manier kunnen organiseren. De betekenis van een doop – een ritueel om opgenomen te worden in een groep – is in essentie heel mooi.

“Om mensonterende taferelen tegen te gaan, bestaan Vlaamse én gemeentelijke doopdecreten, waarop studentenverenigingen moeten intekenen als ze erkend willen worden. Wij waren daarin een voorloper. Een organisatie als Reuzegom kan dus niet verbonden zijn aan de UGent.

“Ik denk dat de charters geholpen hebben: de situatie was twintig jaar geleden veel erger dan nu. Al denk ik dat we studenten nog wijzer kunnen maken.”

In Humo getuigde deze zomer een VUB-studente over haar doop. Alle codexen en charters ten spijt, vertelt ze hoe zij en haar collega-schachten in herfsttemperaturen naakt een podium moesten beklimmen, waar ze smurrie en ijskoud water over zich heen kregen.

Pauwels: “Nog belangrijker dan de reglementen, is een cultuuromslag binnen de kringen. We brachten vorig jaar de huidige presessen in contact met hun voorgangers. De oude garde schrok: er leek een opbod bezig van steeds straffere dopen, waarbij de essentie verloren dreigde te gaan. Die oefening zullen we dit academiejaar opnieuw doen.”

Van Goethem: “Laat dopen, in plaats van een overgangsritueel, een ritueel zijn van verwelkoming. Als je dat meeneemt, eerder dan het vernederende aspect, kan de toon al volledig veranderen. Uitwassen zullen, vrees ik, altijd gebeuren. En dan moeten we als universiteit en samenleving optreden.”

Van de Walle: “Weet je waar ik mij meer zorgen over maak dan het doopritueel op zich? Alcoholgebruik tout court. Als ik ’s ochtends door de Overpoortstraat rijd, zie ik jonge mensen die niet meer op hun benen kunnen staan. Dag in, dag uit.”

Caroline Pauwels: 'Er wordt meer sterkedrank gedronken en we merken dat studenten ook vaker drugs in hun drank mixen. En het probleem stelt zich bovendien op steeds jongere leeftijd.'Beeld Marco Mertens

Pauwels: “Er wordt nu meer sterkedrank gedronken. En we merken dat studenten ook vaker drugs in hun drank mixen. De voorbije jaren is dat probleem zich op steeds jongere leeftijd beginnen voordoen.”

Van Goethem: “Ik hoorde al bij de politie dat het drankprobleem bij studenten niet per se veel erger geworden is dan tien jaar geleden, maar het stelt zich nu al bij leerlingen van het secundair onderwijs. We moeten daar als samenleving veel meer op inzetten. Roken is des duivels, maar bewustmaking rond overmatig alcoholgebruik bij jongeren, in de media of met overheidscampagnes? Niets.”

Pauwels: “Terwijl drinken een maatschappelijk probleem is, natuurlijk. De gewoontedrinkers zijn met velen, en niet zelden begint dat op jonge leeftijd.”

Bedankt voor het gesprek.

© Humo