‘We zijn moe, maar voldaan. Al zeven jaar strijden we voor haar rechten’, zei advocaat Alain De Jonge nog begin september, na de laatste zitting van de rechtszaak tegen koning Albert. Delphine Boël, en haar advocaten, kunnen nu opgelucht ademhalen: het hof van beroep oordeelt dat Boël de familienaam van haar biologische vader mag dragen. Ook haar twee kinderen, Joséphine en Oscar, krijgen de naam van Saksen-Coburg. Ze krijgt daardoor ook de adellijke titel ‘prinses van België’. Prinses Delphine laat zich nu formeel aanspreken als ‘hare koninklijke hoogheid’. Die aanspreking geldt ook voor haar kinderen.

Volgens haar advocaten hecht prinses Delphine weinig belang aan haar titel, maar heeft ze altijd de bedoeling gehad niet anders behandeld te worden dan de andere kinderen van de koning. ‘Die titels zijn zaken die haar toekomen, net zoals ze toekomen aan de andere kinderen van koning Albert’, zei haar advocaat Marc Uyttendaele na de zitting in september.

In het arrest staat ook te lezen dat koning Albert de gerechtskosten moet betalen, die intussen oplopen tot 9.351,65 euro.

Een dotatie krijgt de kersverse prinses niet. Haar halfbroer en -zus Astrid en Laurent hebben hier wel nog recht op, maar dat is zeven jaar geleden wettelijk geregeld binnen een uitdoofscenario. In de wet staan zij als rechthebbenden op een dotatie bij naam en voornaam genoteerd als uitzondering, en dus niet algemeen voor het nageslacht van Saksen-Coburg, waardoor prinses Delphine er geen aanspraak op kan maken.

Recht op een deel van de erfenis heeft prinses Delphine als dochter van Albert II wel. Al heeft het voormalige staatshoofd enkele jaren geleden zijn huwelijkscontract laten herzien, waardoor bij zijn overlijden zo veel mogelijk van zijn bezittingen naar koningin Paola gaat. Maar voor het geld hoefde prinses Delphine het sowieso niet te doen. Haar vorige vader, Jacques Boël, was een steenrijke Waalse staalbaron.

Het arrest is het slotstuk in een jarenlange juridische strijd om erkenning. Delphine Boël eiste ‘exact dezelfde voorrechten, titels en hoedanigheden als haar twee broers en haar zus’, nadat koning Albert II begin dit jaar bij monde van zijn advocaat toegaf dat hij wel degelijk de biologische vader van Boël is.

Zeven jaar strijden om erkenning

De juridische strijd begon in 2013 toen Delphine Boël in 2013 naar de familierechtbank stapte om het wettelijke vaderschap van Jacques Boël te betwisten en, in een tweede fase, het vaderschap van Albert II te laten erkennen. Ze zei toen al jaren dat de voormalige vorst haar biologische vader is. Jacques Boël had zich niet verzet tegen de betwisting van zijn wettelijk vaderschap en had een DNA-test ondergaan om aan te tonen dat hij niet de biologische vader was.

Eind maart 2017 oordeelde de Brusselse familierechtbank het vaderschapsgeding van Delphine Boël ontvankelijk, maar niet gegrond. Het gerecht oordeelde dat er een familiale band bestond tussen de wettelijke vader Jacques Boël, en de dochter, die zich gedurende vele jaren als dusdanig hebben gedragen en voorgehouden. Delphine Boël ging daartegen in beroep en het hof van beroep oordeelde dat Jacques Boël niet de wettelijke vader was van Delphine Boël en dat Albert II een DNA-analyse moest ondergaan. Toen alle bezwaren tegen het gebruik van die test van tafel waren geveegd, gooide Albert in januari dit jaar de handdoek in de ring.

De imagoschade voor koning Albert is immens, de breuk tussen vader en dochter niet meer te lijmen. ‘Een overwinning voor het gerecht kan nooit de liefde van een vader vervangen’, zegt haar advocaat, Marc Uyttendaele. ‘Het geeft wel een gevoel van rechtvaardigheid, nog versterkt door het feit dat vele kinderen die voor dezelfde beproeving staan, hieruit kracht kunnen putten.’

Prinses Delphine reageert maandag.