Direct naar artikelinhoud
InterviewMuziek

‘Iedereen op de loonlijst van Prince was overbodig. Hij kon álles zelf, maar hij had maar twee handen’

Levi Seacer Jr. en Prince.

Zopas verscheen een succulente Sign o’ the Times-box, met naast een digitale heruitgave van dat album ook 63 onuitgebrachte bonustracks. Niet al die onuitgegeven songs zijn van topkwaliteit, maar de deluxeversie bevat ook twee concertregistraties van de legendarische gelijknamige tournee: één in Paisley Park en het ‘Wear Peach or Black’-concert in Utrecht, waar heel wat Belgen waren. Levi Seacer Jr., de gitarist die twaalf jaar lang bij Prince speelde en levenslang zijn vriend bleef, is het best geplaatst om over die periode te praten.

Levi Seacer Jr.: “Ik ontmoette Prince voor het eerst toen hij het voorprogramma speelde van Kool & The Gang. Ik wist meteen: dit is niet normaal, het is een kwestie van maanden voor dit gastje iedereen voorbijsteekt. Maar eerst heb ik een tijd in de band van Sheila E. gespeeld.”

Wanneer besefte je: dit is geen lokaal avontuur meer, ik speel bij een wereldster die zich ontpopt tot een levende legende?

“Er was geen tijd voor dat soort bedenkingen. Vanaf de eerste hits en de eerste tournees waarbij Prince headliner werd, bevonden we ons op een rollercoaster. Het is pas nu dat ik ten volle besef wat ik heb meegemaakt.”

Twintig jaar lang werd Prince afgeschilderd als een excentrieke kluizenaar die zichzelf heel erg au sérieux nam. De Prince die ik leerde kennen, had gevoel voor humor.

“O, hij kon heel grappig en speels zijn. Hij lachte gráág, het was zijn favoriete, en zeer schaarse, ontspanning: ik herinner me minstens vijf of zes momenten waarop hij letterlijk over de vloer rolde van het lachen. Op onze ellenlange repetities was er altijd wel éven tijd voor grappen en grollen. Soms speelden we krankzinnige versies van clichés zoals ‘Happy Birthday’, gewoon om te zien hoe ver we het konden drijven. Een andere song die hem leek te amuseren, was ‘Satisfaction’. Dan imiteerde hij meedogenloos de lichaamstaal van Mick Jagger.

“Ik herinner me ook food fights met leden van The Time en Prince. Bij The Time hebben ze zelfs ooit een officiële meeting gehouden waarbij ‘stoppen met idiote grappen’ het eerste punt op de agenda was. Prince hield van woordspelingen en grappige situaties, maar zijn humor was soms ook puberaal. Naarmate hij zelf beroemder werd en heel wat mensen zich tegenover hem sluw en berekend gingen gedragen, waardeerde hij de onschuld van kinderlijke grapjes alsmaar meer. Maar als we werkten, en zeker op tournee, lachte hij zo weinig mogelijk, omdat spreken – en lachen nog meer – slecht is voor de stembanden. En die hemelse falset was heel kwetsbaar: Prince was geen superman, hij heeft me ooit in detail uitgelegd waarom lachen de stem schaadt.”

Prince was een controlefreak, die de wereld nooit iets toonde wat niet 100 procent af was. En in het openbaar zweette hij nooit. Heb jij hem op iets weten zwoegen?

“Hij had ‘Glam Slam’ – de song, niet de discotheek – van een ingewikkelde choreografie voorzien. Op die danspasjes heb ik hem toch een week zien zwoegen, voor twee minuutjes dansen.

“Prince zwoegde ook op het finetunen van songs. Hij werkte bijna altijd alles meteen af. Hij prentte ons in dat we nooit zomaar doelloos mochten jammen, we moesten altijd spelen alsof we de definitieve take speelden. Andere artiesten trekken één keer per jaar de studio in, Prince nam elke dag wel iets op. En hij liet geen ruimte voor ego: niemand mocht zomaar soleren. We moesten te allen tijde een eenheid zijn, een geheel dat groter was dan de som van de delen.

“Ik zei eens, vlak voor we op moesten: ‘Good luck.’ Prince wees me meteen terecht: ‘Geluk is iets voor amateurs! Als we straks iedereen wegblazen, is het omdat we talent hebben en omdat we heel hard hebben gerepeteerd. Als je moet terugvallen op geluk, dan heb je een probleem.’”

Wat waren live voor jou de hoogtepunten van de setlist?

“Ik kan eerlijk zeggen dat geen enkel moment me níét beviel. Man, stel je voor dat je speelt – zoals massa's muzikanten noodgedwongen doen! – bij een artiest wiens oeuvre jou niet bevalt, wiens songs je al na drie concerten beu bent met nog zestig concerten te gaan! Ik keek altijd uit naar ‘Housequake’, omdat de uitgesponnen liveversie daarvan op de beste momenten haast alle genres bestreek. Dan moesten we vliegensvlug schakelen van funk naar rock naar jazz... Ik heb ook de baslijn van dat nummer ingespeeld, en die is in die song nog meer dan anders de ruggengraat. ‘The Cross’ was ook heerlijk, omdat het zo sober en intiem was: hij en ik samen.”

Welke song vond je vermoeiend?

“Allemaal! Man, wij repeteerden zo vaak en zo lang dat ik al die muziek in mijn slaap kon spelen, achterstevoren als het moest! (lacht) Soms repeteerden we zes dagen aan een stuk, twaalf tot veertien uur per dag. Soms namen we songs op tot 6 uur ’s ochtends, begon de volgende repetitie om 11 uur en was er geen tijd om naar huis te gaan. Dan zei hij: ‘Goed, ik trek me terug in de studio. Als je me wilt zien, ben ik daar.’ Dan ging ik evenmin slapen, want het studiowerk was het interessantste, daar kon ik echt met hem samenwerken, zelfs samen componeren. Of toch links en rechts iets bijdragen aan tracks voor ‘Graffiti Bridge’, ‘Madhouse’, ‘Diamonds and Pearls’... En ‘Sexy MF’ is ontstaan omdat ik, always the class clown, lang zo’n oneliner zong op jolige momenten. ‘Zing dat nog eens’, vroeg Prince op een dag. Bám, twee dagen later was de song er. Ik zweer je: bij die gast werd níéts verkwist.

“Ik moest ook audities leiden. Prince wilde niemand ontmoeten voor die had bewezen dat hij of zij zijn tijd waard was. Dus stak ik uren in het uittesten van zangeressen, blazers, technici... Zo heb ik Rosie Gaines, Michael Bland en Sonny T. ontdekt. Prince was ook uniek omdat hij de enige artiest was die letterlijk álles zelf kon. Andere sterren huren een gitarist of een bassist of een geluidstechnicus in, maar bij Prince was iedereen die op de loonlijst stond eigenlijk overbodig. Wij waren er alleen omdat hij niet alles tegelijk kon doen, en omdat hij zijn ideeën meteen wilde uittesten en zo feedback kreeg. En hij zei vlakaf: ‘Het interesseert me niet of je moe bent. We zijn hier niet voor ons plezier, we zijn hier omdat ik wil dat mijn publiek iets ziet en hoort en voelt dat ze nooit zullen vergeten.’”

Hoe verdeelden jullie de gitaarpartijen?

“Het zal je niet verbazen dat Prince daarbij eerste keus had. De facto speelde ik wat hij niet speelde: ik speelde de fond en vulde de gaten. Mijn background is gospel, soul en r&b, dus ik speelde vaker dat soort partijen. Maar live moest ik ook vangnet spelen. Er was een tijd dat Prince heel erg stuntte op het podium: hij danste, sprong, deed slides... Als hij uitgleed of z’n gitaar liet vallen, dan moest ik dat meteen zien en de noten die hij miste spelen.”

‘SLAPEN? WANNEER?’

Hij gaf jullie live vaak signalen die zelfs een leek kon begrijpen. Eén vinger in de lucht betekende alle muziek abrupt stoppen op de eerstvolgende tel. Drie vingers was stoppen op de derde tel, enzovoort. En ‘Vegas!’ betekende een chaotische, kitscherige, pompeuze outro. Maar waren andere signalen zelfs voor jullie lastig?

“Helaas. (lacht) Vaak kon hij niets roepen omdat hij niet wilde dat het publiek het zou horen en omdat de muziek het zou overstemmen. En hij kon soms evenmin iets aangeven met de handen omdat hij die nodig had om gitaar te spelen. Dus gaf hij cues met de voeten, en die waren héél tricky. Geen enkele muzikant kan het zich permitteren om meer dan twee uur naar de voeten van de baas te staren. Bij Prince moest je ook opletten dat je een signaal met de voeten niet verwarde met een danspas. Eén keer gaf hij een fout signaal, maar omdat de groep zo’n tight unit was, speelden we toch instinctief de juiste passage. Toen was hij echt trots op ons.”

‘SLAPEN? WANNEER?’

Ik hoorde dat hij een tijdlang een boetesysteem hanteerde à la James Brown.

“Dat was grotendeels voor de grap. Maar ik ben ooit beboet – ik ben vergeten waarom – en toen ik aan het eind van die week het lagere bedrag op de cheque zag, vond ik het plots niet meer zo grappig. (lacht) Het ging om 500 dollar of zo, dat was toen voor mij veel geld.”

Gaf Prince opslag of moest je opslag vrágen?

“Ik heb nooit opslag moeten vragen, hij was heel genereus. We kregen vaak onverwachts cheques met een dikke bonus. Dat noemde hij a blessing, een zegening. Hij deed dat als we extra lang hadden gewerkt of als we hem verrast hadden.

“Hij waardeerde het dat ik zelf nooit over geld begon. Gaandeweg doken parasieten op die in Prince een onuitputtelijke geldbron zagen. Hij zei me eens: ‘Levi, als je omgaat met heel rijke mensen, moet je je altijd gedragen alsof je hun geld niet nodig hebt. Dan garandeer ik je dat ze jou uiteindelijk veel meer geld zullen geven dan wat je had willen vragen.’”

Ik vind het vreemd dat Prince zijn held James Brown slechts één keer heeft ontmoet: tijdens een concert van hem, toen eerst Michael Jackson en daarna Prince op het podium werd geroepen. Prince leek toen stoned of anderszins in de war...

“Privé hebben ze elkaar later nog een handvol keer ontmoet. Maar een muzikale samenwerking is er nooit van gekomen. Ik denk dat Prince niet wilde dat men te zeer zou merken waar hij de mosterd vandaan had, en dat hij niet dubbelop wilde performen: een duet werkt het best als er een groot contrast is tussen beide deelnemers. We hebben indertijd wel een sample van James Brown in ‘Gett Off’ gestopt. En Brown was eigenlijk alomtegenwoordig. Als Prince tijdens een repetitie riep ‘Put some chicken grease on it!’ (vrij vertaald: maak deze groove nog funkyer, red.), dan was dat een rechtstreekse verwijzing naar James Brown.

“Prince deed graag alsof hij muziek maakte in een vacuüm, alsof hij er zich niet eens bewust van was wie zijn directe concurrenten waren. Ik weet nog dat Michael Jackson een tijdlang aandrong op een samenwerking. Prince waardeerde Michael zeker, maar er was ook een afstand: Prince vond dat híj de grotere artiest was, want Michael was meer mainstream, schreef zelf amper songs en liet zich producen. Al die dingen deed Prince zélf. Je voelde dat Michael Prince intrigerender vond dan vice versa.

“Prince bewonderde openlijk muzikanten die hun instrument volledig beheersten en echte artiesten die hun eigen koers voeren. Hij waardeerde Joni Mitchell, Carlos Santana, Bonnie Raitt, Lenny Kravitz, D’Angelo... Er waren momenten in Paisley Park dat hij zelfs tegen ons niet had verteld wie er die avond zou meespelen. Dan stond ik plots op het podium naast Miles Davis! Miles, een extreem kieskeurige kluizenaar die anders letterlijk nooit met popartiesten speelde! Soms daagden er sterren op wier muziek je nooit met die van Prince zou associëren. Zo weet ik dat Prince een groot respect had voor meestergitarist Steve Vai.”

Wanneer was het gevoel het sterkst dat je in je eigen bubbel opereerde, wars van wat er in de buitenwereld gebeurde?

“Dat was altijd al zo: Paisley Park had een eigen tijdrekening. Of géén tijdrekening. Het minst belangrijke object in onze werksfeer was een klok of een horloge. Toen we aan het symbool-album werkten, voelde dat, vergeleken bij wat andere artiesten toen deden, als een andere planeet. En dat leidde tot de oprichting van The New Power Generation. In die periode kon de hitparade hem plots niets meer schelen. Hij was echt op zoek naar iets anders, iets nieuws.”

Prince sliep weinig en hij verwachtte van zijn medewerkers hetzelfde. Wanneer sliep jij?

“Slapen? Dat herinner ik me vaag. Welke dag was dat ook alweer...? Vooral de Sign o’ the Times-tournee was slopend. We hadden daarvoor al meer dan anders gerepeteerd, met al die decors en die extra’s. En ook op tournee waren er overdag repetities. En daarna aftershows. Nu, slapen was – ook voor Prince – heel lastig. Na een optreden sta je stijf van de adrenaline, en dat adrenalinepeil zakt heel traag.

“Ook in Paisley Park stopten de werkzaamheden nooit. Ik had ooit twee dagen vrijaf. Dácht ik. Tot Prince achteloos zei: ‘Ga je weg? Dat kan niet, ik heb je nodig voor een video.’ (zucht) Videoclips waren niet mijn ding. Die van ‘We Can Funk’ sleepte dágen aan. En ‘Graffiti Bridge’ was een uitputtingsslag.

“Er waren altijd meer plannen dan er tijd was. Op tournee bekeek hij elke avond na het concert de filmbeelden, om te zien wat er nog aan het optreden verbeterd kon worden. En dan volgde de volgende dag een lange lijst instructies: dat refrein valt weg, die break moet vroeger komen, ga bij die song meer naar links staan, stop tijdens die song zestien maten met spelen... Die nieuwe Sign o’ the Times-box had nog dikker kunnen zijn, want hij wilde ná de Europese tournee die hele plaat opnieuw opnemen. Hij vond dat de liveversies beter waren dan de studio-opnames, en dat was ook zo. ‘It’s Gonna Be a Beautiful Night’ is de uitzondering, omdat die song al grotendeels live was. Maar zelfs die track klonk na dertig concerten nog veel beter.”

Noem eens een moment waarop jij ten volle besefte wat Prince elke dag meemaakte?

“Op tournee, als uitlekte in welk hotel we verbleven. Dan trok je een deur open en honderden flitslampen gingen af in je gezicht. Of er werd ’s nachts de hele tijd op je kamerdeur gebonsd. Er waren opdringerige fans en aasgieren die alles stalen waar ze aan konden. Ook medewerkers van concertzalen. Dan dacht je: ‘Hè, ik had hier vijf minuten geleden toch een plectrum neergelegd?!’ Er waren ook jongedames... euh... nu moet ik tactvol zijn. Soms stalden die de waar alvast uit... Laat maar. (lacht)

Verwachtte Prince soms dat jij het vuile werk voor hem opknapte?

“Prince nooit, anderen wel. Toen Prince net Diamonds and Pearls had afgeleverd, werd ik benaderd door Warner Bros. Ze wilden een pre-release party organiseren in hun kantoren, waarbij Prince als verrassingsact zou optreden op de patio, voor vierhonderd werknemers, tijdens de lunch. Dat is doorgegaan, maar er is toen niet veel gegeten. (lacht) De toenmalige directeurs vroegen mij nadien om Prince te zeggen dat ze de plaat heel goed vonden, maar dat er een eerste single ontbrak: of hij misschien nog snel een hit kon maken? Dat durfden ze hem blijkbaar niet zélf te zeggen. Nu, Prince had toen totale creatieve controle bedongen, en hij was niet blij toen ik hem de boodschap overbracht. Hij keek geërgerd, maar zei niets. Ik ging naar huis. Vijf uur later kreeg ik telefoon: ‘Kom nu.’ In de studio zei hij droog: ‘Hit the button.’ Hij liet me horen hoe hij die vijf uur nuttig had besteed: hij had ‘Cream’ geschreven. En niet alleen had hij de melodie en de tekst bedacht, ook het arrangement was grotendeels af, alleen aan de intro is later nog wat gesleuteld.”

GEZONDHEIDSFREAK

Prince was zeker koppig en eigenwijs. Mocht je hem tegenspreken?

“Ik zou dat niet koppig noemen. Hij was vastberaden, hij had een eigen visie en voerde die consequent uit. En ja, ik mocht hem tegenspreken, maar enkel als hij om mijn mening had gevraagd. Dan verwachtte hij een openhartig en eerlijk antwoord. Dan luisterde hij aandachtig... en vervolgens deed hij zijn zin. (lacht)

“Wat hij vaak deed, was vragen: ‘Wat voel je bij deze song?’ Een song kan bij twaalf mensen twaalf verschillende gevoelens oproepen: dat wilde Prince niet. Hij wilde zeker zijn dat een melodie bij iedereen precies díé snaar raakte waarop hij had gemikt. Is dat niet de definitie van een hit?”

In Paisley Park zag ik zijn tafeltennisbat: tot op de draad versleten.

“Niemand won van Prince, any challengers he totally destroyed, man! Je zou het niet denken, maar hij was ook een heel goed basketballer. En hij speelde softbal, bowling, biljart, en al die dingen deed hij erg goed.”

Heeft Prince bij jouw weten ooit drugs genomen?

“Nee. Toen Prince stierf, was ik zoals elke fan in shock. Ik dacht: no way, not him! Hij was een vat vol tomeloze energie, hij was een health freak, hij trainde en at gezond... Als ik aan hem denk, zie ik altijd dat konijn uit de Duracell-reclame voor mij. En als ik vanille ruik, zie ik hem meteen voor me. Hij kocht puur parfum in, één druppel volstond, we roken hem voor we hem zagen. De laatste keer dat ik hem zag was hij al diep in de vijftig, maar ik kon me hem nooit voorstellen als oude man. (maakt zich druk) Ik heb hem die laatste jaren nog amper gezien, maar ik ben er zéker van dat als ik toen nog dagelijks in Paisley Park had rondgehangen, hij nu nog zou leven. Wie heeft hem die onbetrouwbare medicijnen bezorgd? Ik zou opgemerkt hebben dat er iets was en ik zou hem tot de orde hebben geroepen. En dat geldt voor alle getrouwen van het eerste uur... Ik zou hem bij de lurven hebben genomen, ik zweer het je... Ook als hij me daarna had ontslagen. (lacht)

“Hij heeft zich die laatste jaren te vaak met een geheel nieuwe ploeg omringd. Dan is er niet genoeg tijd om een vertrouwensband te kweken die de entourage toelaat om de baas te interpelleren. Da’s zijn grote fout geweest: aan het eind waren er geen getrouwen meer, enkel nog werknemers.”

De Sign o’ the Times-box van Prince is uit bij Warner.

© Humo