Direct naar artikelinhoud
Na zeven maanden is nog steeds niet duidelijk waar we besmet raken
AchtergrondCoronavirus

Na zeven maanden is nog steeds niet duidelijk waar we besmet raken

Beeld Getty Images

Is het op café gevaarlijker dan op het werk? Loop je op de trein meer risico om besmet te geraken dan in de sportclub? Zeven maanden nadat het virus de kop opstak, weten we het nog altijd niet. Zorg en Gezondheid analyseert momenteel de beschikbare gegevens. Al lijkt de uitkomst al bekend: exact gaan we het nooit te weten komen.

Het goede nieuws: het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid registreert wel degelijk waar we vermoedelijk besmet raken. Daarvoor wordt een beroep gedaan op de informatie die gezondheidsinspecteurs en artsen van de regionale Covid-teams door middel van bronopsporing en clusteronderzoek vergaren. Probleem: die info moet nog worden geanalyseerd, iets waarmee een ambtenaar volop bezig is. 

“Over enkele dagen — uiterlijk volgende week — hopen we met resultaten te kunnen komen”, zegt Joris Moonens, woordvoerder van Zorg en Gezondheid. In Wallonië en Brussel maken ze dezelfde oefening, wat volgens het Interfederaal Comité Testing en Tracing uiteindelijk tot een algemeen, landelijk beeld moet leiden. “Sciensano is vragende partij, maar ook de regering vraagt zich af waar de besmettingen vooral gebeuren”, aldus Carmen De Rudder van het departement Volksgezondheid.

Ongetwijfeld gebeurt het ook in de horeca, maar die besmettingen zijn moeilijker in kaart te brengen dan bijvoorbeeld op de werkplek
Joris MoonensVlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

Nog vóór al die info in rapporten is gegoten, is het voor Zorg en Gezondheid echter al duidelijk dat voor veruit de grootste groep de besmettingsbron ‘onbekend’ is. En dat zal wellicht ook zo blijven. “Typisch voor dit virus is dat je besmettelijk kan zijn zonder zelf ziek te zijn”,  stelt Moonens. “Iedereen met wie je contact hebt, kan dus onwetend door jou worden besmet. Geen mens die het ooit zal weten.”

Clusters

Zoals onder meer viroloog Steven Van Gucht al aangaf: de grootste bekende bron is het eigen gezin. “Het sociale privéleven staat afgetekend bovenaan”, zegt Moonens. “Logisch: de mensen met wie we samenleven, zijn veelal ook onze meest nauwe contacten.” 

Maar of het gevaar op besmetting groter is op de werkvloer, dan wel in de sportclub, de horeca of op het openbaar vervoer: ook Zorg en Gezondheid weet het na zeven maanden dus (nog) niet. “Onze onderzoekers zien wel wat clusters op werkvloeren en in jeugd- en sportclubs, zonder echte uitschieters”, zegt Moonens. “Ook in het onderwijs valt het aantal besmettingen best mee. Ongetwijfeld gebeurt het ook in de horeca, maar die zijn moeilijker in kaart te brengen dan bijvoorbeeld op de werkplek.”

Als je op basis van eigen, Belgische gegevens kan zeggen ‘de grote problemen ontstaan in de cafés, of op de bus’, dan spreekt dat de mensen qua sensibilisering ook veel meer aan dan een zoveelste Chinese studie
Herman GoossensMicrobioloog UAntwerpen
Illustratiefoto.Beeld Photo News

Of we hierdoor niet blind blijven varen? “We weten uit studies al veel over hoe het virus zich verspreidt, maar voor een nog gerichter beleid zijn deze data vanzelfsprekend welkom”, zegt microbioloog Herman Goossens (UAntwerpen). “Als je op basis van eigen, Belgische gegevens kan zeggen ‘de grote problemen ontstaan in de cafés, of op de bus’, dan spreekt dat de mensen qua sensibilisering ook veel meer aan dan een zoveelste Chinese studie.”  

Zorgsector

Brecht Devleesschauwer van Sciensano tempert de verwachting dat er ineens grote duidelijkheid komt, eens de analyse is gemaakt. “Vaak is er geen info omdat patiënten gewoon niet weten hóe ze besmet zijn geraakt. Op zich niet ongewoon — dat is in het buitenland niet anders”, zegt de epidemioloog van het gezondheidsinstituut. “Waar ze dat wel weten, is dat dus vaak de thuissituatie of het werk. Dat laatste dikwijls in de zorg, na contact met patiënten.” Het betekent volgens Devleesschauwer niet dat ook dáár effectief de meeste besmettingen gebeuren. “Als je partner of kind eerder positief testte, is de vermoedelijke bron duidelijk. Idem wanneer je Covid-patiënten verzorgde. In de meeste andere gevallen is dat niet zo.”

Ook Moonens nuanceert nu al de analyse die nog moet volgen: “Wellicht blijft de uitkomst dat we gewoon niet weten waar we besmet zijn geraakt. Eigenlijk is de vraag op zich ook niet zo relevant: de risicoplaatsen zijn deze waar we andere mensen ontmoeten. En hoe meer menselijk contact, hoe groter het risico.”