Direct naar artikelinhoud
AchtergrondNobelprijs

Wachten op de Nobelprijs Literatuur: ‘Het is tijd voor een krachtig signaal’

De Russische schrijfster Lyudmila Ulitskaya wordt als een belangrijke kanshebber gezien voor de Nobelprijs Literatuur.Beeld REUTERS

Hoog tijd voor een zwarte, bij voorkeur vrouwelijke winnaar, zo is de teneur bij de Nobelprijs-watchers. Zal de Zweedse Academie na alle scandalitis zijn eurocentrische bril kunnen afzetten? Of mogen we ons opnieuw aan pittige polemiek verwachten?

“Weet je wat het grote probleem is met een Nobelprijs voor Literatuur? Zodra het spektakel van de uitreiking voorbij is, gaan de mensen je beschouwen als een soort standbeeld. Je bent dood, als een nog levende schrijver”, zo liet Mario Vargas Llosa dit weekend in het Financieel Dagblad optekenen. De Peruviaanse schrijver, die in 2010 het Nobelprijs-laken naar zich toetrok en zopas zijn warm onthaalde roman Bittere tijden publiceerde, voegde er ferm aan toe: “Ik ben een levende schrijver en ik hoop dat mijn lezers mij ook op die manier beschouwen.”

Is de Nobelprijs een vergiftigd geschenk? Moeilijk vol te houden over een onderscheiding die nu 10 miljoen Zweedse kronen (940.000 euro) waard is en een wereldwijd aangejaagde verkoop garandeert. Zeker is dat sommige winnaars nadien zelden hun beste werk afleveren of worstelen met een soort schrijfverlamming. Peter Handke, omstreden laureaat van vorig jaar vanwege zijn pro-Servische standpunten, lijkt nog aan het bekomen. Orhan Pamuk gaf destijds toe dat hij bijna bedolven raakte onder alle verplichtingen. De Chinees Mo Yan, winnaar 2012, knutselde acht jaar aan een nieuw boek. En hoe zou het nog zijn met Herta Müller of Elfriede Jelinek? Anderzijds: Nobelwinnaars J.M. Coetzee, Patrick Modiano, Svetlana Aleksijevitsj of Olga Tokarczuk lieten zich allerminst uit het schrijflood slaan.

Bevrijdend nieuws

Toch zullen donderdag iets voor 13 uur een kransje befaamde auteurs handenwringend aan hun telefoon postvatten. Dan belt de Zweedse Academie met het bevrijdende nieuws, om het klokslag 13 uur aan de wereld prijs te geven. Volgens gokkantoor Ladbrokes affirmeert één naam zich: de zwarte, Guadeloupse schrijfster Maryse Condé, hoog genoteerd met 4/1. Condé – bekend van het epos Ségou – kreeg in 2018 al de alternatieve ‘troost’-Nobelprijs, inderhaast op poten gezet door Zweedse boekhandelaren. De 83-jarige Condé beschrijft vaak ‘de ravage van het kolonialisme’ in een geglobaliseerde wereld. 

Zij wordt op de voet gevolgd door de 77-jarige Russische Lyudmila Ulitskaya, de telkens getipte Japanner Haruki Murakami, de Canadese Margaret Atwood (u kent haar van The Handmaid’s Tale) en de Keniaanse romancier, toneelschrijver en dichter Ngũgĩ wa Thiong’o, die regelmatig hamert op het belang van westerse dekolonisatie. Michel Houellebecqs naam zoemt – iets minder opdringerig – eveneens rond. 

Steven Van Ammel, boekhandelaar bij Passa Porta en nauwgezet volger van het Nobelprijs-circus.: 'Er is maar één zekerheid bij de Nobelprijs: de onvoorspelbaarheid.’Beeld Tim Dirven

“Toch moeten we een flinke slag om de arm houden”, zegt Steven Van Ammel, boekhandelaar bij Passa Porta en nauwgezet volger van het Nobelprijs-circus. “Er is maar één zekerheid bij de Nobelprijs: de onvoorspelbaarheid. Natuurlijk is Condé kansrijk omdat de Zweedse Academie beseft dat er iets schort aan hun eurocentrische blik. Het gaat niet meer op om telkens witte schrijvers van boven de zeventig te bekronen. Anderzijds maakt de Nobeljury er een sport van niet mee te waaien met maatschappelijke winden.” De statistieken? Mannelijke pennenvoerders hebben onmiskenbaar een fors streepje voor. Liefst 101 van de 116 bekroningen gingen naar een man, vijf van de zes laatste winnaars kwamen uit Europa, 25 procent van alle laureaten had een Engelstalige achtergrond.

Vanuit die optiek gaan de blikken misschien richting de Antiguaans-Amerikaanse schrijver Jamaica Kincaid, de Amerikaanse coryfeeën Joan Didion en Joyce Carol Oates én de Canadese dichteres Anne Carson. Volgens Björn Wiman, chef cultuur bij het grootste Zweedse dagblad Dagens Nyheter, zou vooral het bekronen van Kincaid een “uiterst krachtig signaal” zijn. Kincaid verkent thema’s als kolonialisme, racisme en gender, in romans als The Autobiography of My Mother en Mr Potter

Academielid Katarina Frostenson en haar man Jean-Claude Arnault moesten opstappen.Beeld AFP

“Bovendien zijn haar standpunten over actuele morele en politieke kwesties absoluut de moeite waard om naar te luisteren”, prijst Wiman de 71-jarige Kincaid in The Guardian. “Toch circuleren ook weer de namen van de 91-jarige Milan Kundera”, vult Van Ammel aan. “Al zou dat natuurlijk een veilige Europese keuze zijn, net als die van onze eigenste 87-jarige, zij het tijdloze Cees Nooteboom. Maar ik vrees dat hun momentum voorbij is.”

Maakt de notoir geheimzinnige Zweedse Academie voorgoed komaf met de aanslepende scandalitis? Moet haast wel. Sinds november 2017 baadt het Nobel-comité bijna onafgebroken in controverse. Een tornado van beschuldigingen van seksueel misbruik in de jury-entourage en financiële malversaties kwamen bovenop de kritiek op een te conservatieve kijk op de wereldliteratuur. 

De heisa, nog aangewakkerd door het mondiale #MeToo-debat, resulteerde in de veroordeling in 2018 van de invloedrijke Jean-Claude Arnault, echtgenoot van academielid Katarina Frostenson. Zij ruimde begin 2019 het veld toen bleek dat zij en Arnault systematisch winnaars hadden gelekt. Nooit gezien: de Nobelprijs werd in 2018 uitgesteld, met een tweevoudig inhaalmanoeuvre in 2019 tot gevolg. 

“Ze hebben zichzelf na de implosie bijna van de grond af moeten heropbouwen”, denkt Van Ammel. “Nu zijn er wat jongere externe expers bijgehaald. Bovendien zijn de – vaak oude - leden niet langer voor het leven benoemd. Op zich vond ik het verfrissend dat ze vorig jaar met Handke een traditionele, literair hoogstaande winnaar combineerden met de frissere, activistische Poolse Tokarczuk. Misschien moeten ze gewoon elk jaar een duo aanduiden dat het prijzengeld verdeelt? Iedereen blij.” (lacht)