Direct naar artikelinhoud
InterviewDe Vragen van Proust

Björn Soenens: ‘De laatste tijd ben ik bang om dood te gaan’

Björn Soenens: ‘De laatste tijd ben ik bang om dood te gaan’
Beeld Wouter Van Vooren

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zesentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: VRT-correspondent in de VS Björn Soenens (52). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“19. Een jong veulen. Ik werk 29 jaar bij de VRT maar ik voel me nog altijd een jonge gast die de wereld wil veranderen. Ik ben een soort Mustang, denk ik. Die niet in te tomen is. En ik weiger mezelf een spuit te geven om tot kalmte te komen. Als die tomeloosheid verdwijnt, is het met mij afgelopen. Ik heb die onrust nodig om voldoende rust in mijn hoofd te hebben. Klinkt raar, maar het is zo. Da’s typisch voor een 19-jarige, denk ik.” (lacht)

2. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Fysiek heb ik mij nooit beter gevoeld dan nu. Toen ik een jaar of dertig was, ging ik veel meer richting vadsigheid. Ik leidde toen ook een burgerlijker leven. Pas na mijn 35ste is alles meer de richting uitgegaan van wie ik echt was. Je moet soms de juiste golf nemen om jezelf te vinden, en ik heb altijd geweten wat dat ongeveer inhield, maar ik zat in de verkeerde wateren. Zodra je op die golf zit, blijf je energie hebben. Ik heb ook het geluk dat mijn vrouw mij goed verzorgt. Want ik zou anders voortdurend met mijn werk bezig zijn en vergeten te eten. Maar mijn partner roept mij tot de orde en zorgt ervoor dat ik gezond eet en voldoende momenten van rust heb.”

BIO • geboren in Roeselare op 25 april 1968 • studeerde vertaalkunde aan de Hogeschool Gent, volgde een master internationale politiek aan de Universiteit Antwerpen • werkte als reporter voor Het journaal, Koppen en Terzake, en nadien als eindredacteur, chef nieuws en chef buitenland voor Het journaal • was van 2013 tot en met 2016 hoofdredacteur van Het journaal • is sinds 2017 VRT-correspondent in New York • woont in Brooklyn • is getrouwd met Emma Bruggeman (33) • vader van Gilles en Hannah • zijn nieuwe boek De lengte van een oceaan (De Arbeiderspers, 25 euro) is al aan zijn 8ste druk toe

3. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Die tomeloosheid, waardoor ik soms ook met mijn kop tegen de muur loop. Sommigen noemen mij een preacher, een drammer. Ik kan geen afstand nemen; als ik ergens in geloof, moet ik dat kunnen uiten, desnoods in alles wat ik doe. Dus die tomeloze, ongerepte wildheid, dat is een kenmerk van mij en dat stoort soms mensen.

“Ik kan ook heel snel teleurgesteld zijn vanwege het vuur dat in mij zit. Maar snij mij doormidden en ik kruip verder. Net zoals een regenworm.”

4. Wat is uw passie?

“Mijn grote passie is verhalen vertellen. En als je daar je beroep van kunt maken, voelt dat nooit als werken. Ik ben soms zelfs gefrustreerd als ik een dag niet op de radio kom. Ik heb altijd de behoefte gehad om op een podium te staan, ook al was ik een schuchter kind. Snel blozen. Maar toch altijd die vinger opsteken om aan het woord te komen.

“Dat en mijn vrouw. We hebben elkaar leren kennen in 2014. Ik was 46. Zij was 27. Na een blind date ergens bij het Appelbrugje in Gent, aan het water, hebben we elkaar nooit meer losgelaten. Een paar maanden later woonden we samen, twee jaar later zijn we getrouwd, nog een half jaar later zijn we naar Amerika verhuisd. Het is een match made in heaven. Mijn vrouw is mentaal in zekere zin ouder dan ik. Minder tomeloos. Maar dat is wat ik nodig heb. Kijk, soms gebeurt het. Derde keer, goede keer. Het is mijn derde huwelijk, maar vrienden zeggen mij: dit is je definitieve vrouw. Ik denk dat ook. (lacht)

“Drie keer getrouwd, ja. Dat is de enige gelijkenis tussen mij en Donald Trump.” (lacht)

5. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Ik ben een romanticus. Mijn vrouw en ik, wij hebben zo onze rituelen. Na een drukke dag tafelen we gezellig samen. Dan moet ik de kaarsjes aansteken. Muziekje opzetten. De wijnfles ontkurken. Als ik thuis ben, want ik ben ook vaak weg.”

Björn Soenens: ‘De laatste tijd ben ik bang om dood te gaan’
Beeld Wouter Van Vooren

6. Is het leven voor u een cadeau?

“Ik merk dat ik somberder over de wereld ben dan voorheen. Corona was zogezegd hét moment om de wereld te herkalibreren. Het zou allemaal beter worden. Mensen zouden rustiger gaan leven. De rauwe kanten van het kapitalisme zouden verdwijnen. De wereld zou rechtvaardiger worden. Het klimaat zou aangepakt worden. Tarara. It doesn’t happen. Dus: is het leven een cadeau? Ja. Omdat ik erover kan vertellen. Op dat vlak voel ik me verwant met Joan Didion: ‘In order to survive, we need to tell stories.’ Je hebt woorden nodig om de somberheid van het leven te kanaliseren. Mocht ik die uitweg niet hebben, zou het niet zo lekker lopen met mij.”

7. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Privé een 9,5. Professioneel een 8. Maar gezien in het licht van hoe de wereld evolueert, maar een 4 of een 5. Dat loopt door elkaar natuurlijk. Ik ben één persoon. Laten we zeggen: overall een 7.”

8. Wat is uw zwakte?

“Mijn sterkte is mijn zwakte, denk ik. Niet kunnen ophouden. Te lang praten. Of mezelf te veel willen uitleggen. Ik wil nog te vaak dat iedereen mij graag ziet. If you could understand me, you would love me. Snap je?”

9. Hoe is de relatie met uw ouders?

“Ik heb die mensen altijd doodgraag gezien. Mijn moeder vind ik een rock-’n-rollfiguur. Sinds mijn vader er niet meer is, is ze nog vrijer geworden in haar denken. Ongelooflijk rechtdoorzee. Terwijl mijn vader een man was die zich over alles zorgen maakte: zou je dat huis wel kopen, zou je wel opnieuw trouwen, zou je wel dit en dat? De verhouding met mijn vader was gemengd. Ik heb veertig minuten op zijn begrafenis gespeecht. Ik heb zijn leven verteld, alle anekdotes, de goede, de slechte, omdat ik hem graag zag.

“Onze verhouding was soms getroebleerd, maar wat ik altijd fantastisch aan hem heb gevonden, was dat ik alles tegen hem kon zeggen. Ik kon hem bij wijze van spreken uitschelden: waarom doe je dat? Waarom drink je nu weer? Ik kon werkelijk alles zeggen, waardoor ik ook open in het leven sta en weinig taboes ken. Maar hij was helemaal anders dan ik. Hij zag me soms liever om wat ik deed dan om wie ik was. Hij legde een enorme druk op mij. Maar hij heeft mij gemaakt tot wie ik ben, namelijk ambitieus. Hij wilde altijd dat ik de beste was. Als ik grote onderscheiding behaalde, vroeg hij: zijn er nog vóór jou?

“Meedoen aan De Slimste mens was louter stress omdat mijn vader verwachtingen koesterde. Terwijl hij zelf niet gestudeerd had. Maar hij zat zo met dat verlangen in zijn hoofd: mijn kinderen moeten het ver schoppen. Die oer-Vlaamse gedachte. Vaak werd ik daar boos om en kregen we discussies. Als het te heftig werd, begon hij te lachen. Wat mooi was. Vandaar dat ik hem zo mis.

“Mijn ouders waren ervan overtuigd dat we niets waard waren. Wij betekenden niets. Wij stelden niets voor. En dat heeft me enorm bepaald. Dat heeft van mij een ‘heten buk’ gemaakt, en dat wil niet zeggen een ‘hete bok’ maar een tomeloos paard. Er is bijna een paardenfluisteraar nodig om mij in te tomen en dat komt door hen. Omdat zij zo weinig vertrouwen hadden in eigen kunnen. Die drang naar betekenis is voor mij enorm geworden. Dat heeft me natuurlijk niet altijd gelukkiger gemaakt maar ik ben blij dat het zo was. Stel dat ze van zichzelf vonden dat ze fantastisch waren, misschien was ik daardoor anders geworden.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb eigenlijk van weinig spijt. Ik heb niet zoiets van: goh, met vrouw één of twee was ik beter nooit getrouwd.

“Wat mij wel spijt is dat ik mijn vader niet meer bij bewustzijn heb gezien toen hij stierf. Ik ben te laat naar België teruggekeerd. Twee maanden later werd mijn moeder ziek. Mondkanker. Vanuit Washington zag ik haar liggen op haar intensive-carebed. Ze herkende me niet. Akelig. Ik voelde me een slechte zoon. Ik dacht: laat nu alles vallen, fuck Brett Kavanaugh, je moet naar je moeder. Wat ik niet gedaan heb. Ze is er nu gelukkig helemaal door.

“Soms betreur ik dat ik niet altijd de juiste prioriteiten heb gesteld. Maar uiteindelijk ben ik niet iemand die lang blijft malen over wat gebeurd is. Move on.”

11.Wat is uw grootste angst?

“De laatste tijd ben ik bang om dood te gaan. Sinds mijn vader stierf heb ik plots het gevoel van: ow, next in line. Soms kruip ik in bed en denk ik: ik ga nu toch geen infarct krijgen? Ook al ben ik 19 in mijn hoofd, ik ben 52. En ik rook en ik heb veel stress en ik leid een hectisch leven.”

12.Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Ik heb de laatste tijd meer gehuild, denk ik. Na een Skype-gesprek met mijn kinderen kan mij een gevoel van somberte overvallen omdat ik niet bij hen kan zijn. Dan bleit ik, maar niet in hun bijzijn.”

13.Bent u ooit door het lint gegaan?

“Dat gebeurt meestal als ik me onbegrepen voel. Ik heb dat ook al eens met mijn vrouw gehad. Dan ben ik een echte dramaqueen. Dan zou ik bijna met een beeldje van Kuifje op mijn kop slaan om mezelf te pijnigen. Hoe kan ik hier nu bewijzen dat je me moet begrijpen?

“In werkomstandigheden is mij dat nooit overkomen. My rage is meant for those I love. Een paradox, maar goed.”

14.Welk moment zou u graag herbeleven?

“Kijk, ik heb zo’n rubriekje: ‘Allemaal Amerikaan’, waar ik heel trots op ben. Dat gaat over de dromen, ontgoochelingen en persoonlijke frustraties van mensen in de straat. En onlangs interviewde ik een man uit Oklahoma, een oude man met een lange baard in een overall die we waren tegengekomen op de prairie. Toen ik hem vroeg wat hij opnieuw zou willen beleven, antwoordde hij: ‘Ik heb alles gedaan wat ik moest doen in mijn leven. De cirkel is rond. De rest is allemaal herhaling.’

“En zo zie ik het ook. Ik wil niet teruggaan naar het moment dat ik mijn vrouw ontmoette, ik wil haar elke dag graag zien, ik wil elke dag aantrekkelijk zijn voor haar. Ik ken koppels die zodra ze samen zijn joggingpakken gaan dragen. O my god. (lacht) Ze hoeven blijkbaar niet meer mooi of verleidelijk te zijn. Nee, op zaterdagavond kleden wij ons op ons paasbest voor elkaar. Dat is de kracht van de herhaling. Ik hoef niet terug te gaan. De herinnering is soms sterker dan het moment zelf.”

15. Wat is uw vroegste herinnering?

“Ik lig op het luierkussen. Ik moet jonger dan drie jaar geweest zijn, want we woonden nog in een huurhuis. En de buurman komt binnen met een jachtgeweer. Ik heb toen een panische angst gevoeld en nu nog: als ik mannen zie rondlopen met machinegeweren, komt die herinnering weer naar boven.”

16. Wat is een misvatting over u?

“Goh, een misvatting is vaak geweest dat ik verschroeiend ambitieus zou zijn. Ik ben heel ambitieus, maar ik ben dertig jaar in mijn vak bezig en ik kan zeggen dat ik nog nooit iemand heb weggeduwd, nog nooit mijn ellebogen heb gebruikt. Zeker, ik wil de beste zijn in wat ik doe, maar niet ten koste van anderen. Maar misschien voelen mensen dat foutief aan.

“Soms ben ik triest als ik te weinig feedback krijg bijvoorbeeld, over wat ik maak, van mensen wier mening ik graag zou horen. Ik ben me soms te weinig bewust van afgunst. Ik denk altijd dat mensen samen met mij blij zullen zijn om wat ik gedaan heb. Dus ja, mijn grootste ontgoocheling in het leven is dat mensen zo weinig enthousiast zijn. Ik verwacht te veel. Ik ben zeer openhartig maar openhartigheid breekt je soms zuur op.”

17.Welk boek zou u aanraden?

“Als 19-jarige heb ik The Catcher in the Rye gelezen van J.D. Salinger en dat is altijd mijn lijfboek gebleven. Geschreven in 1951 en nog altijd actueel.

“En ook A Little Life (van Hanya Yanagihara, red.). Dat boek snijdt je de adem af. Daar zit zoveel pijn in, maar ook zoveel warme vriendschap dat je denkt: ik ben jaloers, zulke vrienden zou ik ook willen hebben. Iedereen zou dat boek moeten lezen om te beseffen hoe een mens lijden kan en hoe waardevol het is om lief te zijn voor elkaar. ‘Be kind while there is still time’. Ik weet niet meer van wie die versregel is (van Philip Larkin, red.). Het gedicht gaat over iemand die met zijn grasmaaier een molletje doodrijdt en bedenkt: ‘Be kind while there is still time.’ Dat is ook de kerngedachte in A Little life.”

18. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ja, eigenlijk wel. In mijn familie zeiden ze altijd dat ik pastoor moest worden. Er zaten veel geestelijken in de familie en wanneer ze op bezoek kwamen, kreeg ik telkens een bijbel cadeau. Ik speelde dan pastoor en las er verhalen uit voor.

“Ik herinner me ook nog goed, ik was een jaar of twaalf, dat we op bezoek mochten in de abdij van Westmalle omdat mijn oom, alias pater Ambrosius, daar gestorven was. Die gregoriaanse gezangen, die ervaring van schoonheid en troost, daar was ik van onder de voet. Ik ben niet christelijk maar ben wel gevoelig voor de rituele kracht van religie. Maar priester zou toch niets voor mij zijn, want ik zou mijn klep niet kunnen houden.” (lacht)

19. Wat vindt u erotisch?

“Mijn vrouw die over mijn haar wrijft. Allee, ik heb niet veel haar, maar ik ben ook niet kaal hè. Mijn haar is gemillimeterd. Terwijl zij juist heel lang haar heeft waar ze voortdurend met haar hand door zit te woelen. Als ze dan nog wat lippenstift opdoet, wil ik haar meteen bespringen. (lacht)

“Ja, hier gaan we stoppen. Oké. (lacht)

“Ik vind het onvoorstelbaar dat mijn vrouw op mij gevallen is, ik zo’n beest, en zij echt een superknappe vrouw. Dan denk ik: ik ben er toch maar in geslaagd om haar binnen te doen.”

Björn Soenens: ‘De laatste tijd ben ik bang om dood te gaan’
Beeld Wouter Van Vooren

20. Hoe definieert u liefde?

“Liefde is mijn vrouw. Zij is de liefde zelf. Zo bateloos, zo lief, zo kwetsbaar. Nog nooit meegemaakt.

“Zij is iemand die zoals Gandhi de wereld op een zachte manier doet beven. Zij wil niet dat de wereld weet wie ze is. Ze wil het liefst zo ver mogelijk uit de schijnwerpers staan. Maar toch probeert ze elke dag de wereld te veranderen door alles met een extreme zorg en gevoeligheid te bejegenen. Het is allemaal onspectaculair wat ze doet en dat maakt het juist zo verleidelijk. Wij kunnen heerlijk nietsdoen samen. Op een bankje gaan zitten in het park en elkaars hand vasthouden. Liefde is Emma.”

21. Wat is uw goorste fantasie?

“Mocht ik te horen krijgen dat ik nog een paar maanden te leven heb, dan zou ik nog eens met alle vrouwen uit mijn leven op een exotisch eiland willen samenkomen. Mijn huidige vrouw zou dan ceremoniemeesteres zijn, en de rest mag doen met mij wat ze willen. Ik geef mij volledig over. (lacht) Is dat goor genoeg?”

22. Waarover bent u anders gaan nadenken?

“Wel, ik was optimistischer voor ik naar de VS kwam. De democratie ligt een beetje op apegapen, men beseft te weinig dat de rechtsstaat wordt aangetast. De politieke zeden zijn totaal aan het veranderen. Het sociaal contract lijkt wel dood. Onlangs nog kreeg ik een hatelijke reactie van een Vlaming uit Boezinge, bij Ieper: ‘Denk jij nu echt dat wij hier wakker liggen van een linkse rat die met een honkbal wordt neergeknuppeld?’

“Wat is er met onze samenleving aan de hand, vraag ik me dan af. Zijn wij opnieuw in een pre-oorlogsfase aanbeland? Ik heb mij nooit willen verliezen in onheilsprofetieën. Maar ik heb echt het idee dat er iets aan het gebeuren is. Daarom vind ik mijn taak des te stresserender, omdat ik het gevoel heb dat ik de kanarie in de koolmijn ben die moet piepen. En dat is lastig. Want je moet neutraal verslag uitbrengen. Maar tegelijk moet je ook iets zeggen over deze tijd. En deze tijd is wat akelig. Het is alsof de coronacrisis zowel het goede als het slechte in de mens naar boven brengt.

“Misschien zit ik hier al te lang, in deze bubbel van somberheid. Ik wil een optimist zijn. Ik beschouw het als een morele plicht om in het goede te blijven geloven, maar het is een strijd geworden.”

23.Bent u een goede vriend?

“Ik denk dat wel, ja. Ik ben heel attent voor mensen die mij dierbaar zijn. Ik ben er als ze mij nodig hebben, vooral dan. Het gevoel dat iemand mij nodig heeft, dat heb ik graag.

“In de VS hebben we een aangenaam sociaal leven. Maar vriendschap sluiten met Amerikanen is moeilijk. Contact leggen gaat sneller dan in Vlaanderen, maar om in hun wereld te worden opgenomen? Lastig. Je kunt maanden niets van hen horen, wat verwarrend is. Is dat de drukte, de ratrace? Daar kan ik niet mee om.”

24.Hoe zou u willen sterven?

“Ik zou graag bewust zijn en afscheid nemen van mijn naasten. Mijn vader heeft een beroerte gekregen, is in een coma beland en heeft dan de ene na de andere epileptische aanval gekregen, tot er niets meer van hem overbleef. Dat hij gestorven is, kan ik aanvaarden, maar niet dat we geen afscheid hebben kunnen nemen.”

25. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Ik heb geen bucketlist. Ik denk niet: ik moet nog de Himalaya op. Dat interesseert me allemaal matig. Maar ik droom er wel van om later met mijn kinderen, als ze zelf kinderen hebben, elk jaar een paar weken op reis te gaan. Ik zie me dan in een groot huis aan een meer, omringd door mijn kleinkinderen die me vragen: vertel dat verhaal nog eens. Daar kijk ik al naar uit. Over tien jaar, wanneer ik niet meer hoef te presteren, misschien dat ik alleen nog boeken of columns schrijf.

“Of ik nog een kind zou willen? Ik denk dat we verstandig moeten blijven: ik ben 52 en ik vind het belangrijk dat een kind lange tijd een vader heeft. Maar mocht mijn huidige vrouw zeggen: ik wil absoluut een kind van ons beiden, dan ga ik daarvoor. Ik omarm het leven. Maar ze wil niet echt eigen kinderen. Ons leven mist niets. Er zijn kinderen, er zullen kleinkinderen zijn, mijn schoonzus heeft kindjes. Maar ik ben nooit tegen geweest.

“Mijn kinderen hebben mij ook gered. Omdat ik prioriteiten moest stellen, omdat ik er moest zijn voor hen. Als er relatiebreuken waren, kon ik het mij niet permitteren om mij te laten gaan, of om triestig te zijn. Mijn kinderen hebben altijd voor balans in mijn leven gezorgd. Ik zou niet zonder kunnen. Op dat vlak ben ik een ouderwetse fan van the circle of life. Vandaar mijn einde aan het huis bij het meer, een beetje zoals in de film On Golden Pond, met Henry en Jane Fonda. Een verhaal over verzoening, de aanwezigheid van water, het voortzetten van de cyclus. Ik zou mijn leven niet als volmaakt beschouwen zonder kinderen.”

Björn Soenens, De lengte van een oceaan, De Arbeiderspers, 488 p., 25 euro.