Direct naar artikelinhoud
AchtergrondTelevisie

De Netflix-serie ‘Emily in Paris’ loopt over van de clichés (of van de waarheden?)

Lily Collins als Emily, in Parijs.Beeld Netflix

De nieuwe Netflix-serie Emily in Paris zou van de Franse hoofdstad één groot cliché maken. Niets nieuws onder de zon, dus waarom zijn de Fransen juist nu zo gepikeerd?

De nagelnieuwe Netflix-serie Emily in Paris was nog maar net in haar volle glorie van tien afleveringen online gezet en door abonnees over de hele wereld gebingewatcht of heel Parijs stond al op zijn achterste poten. 

“Noem een cliché over Fransen en Frankrijk, en het zit erin!”, klaagde de Franse krant 20 Minutes. “Het reduceert de hoofdstedelingen tot vileine snobs met Birkin-tassen die een peuk opsteken zodra ze de sportschool uitkomen”, schreef onlinetijdschrift MadmoiZelle. “De serie doet uitschijnen”, schreef Premiere, “dat alle Fransen seksistisch en achterlijk zijn en, natuurlijk, een moeizame relatie hebben met hun douche.” Radiostation RTL schreef op zijn site: “Parijzenaars hadden moeite hun dagelijks leven te herkennen tussen de baretten, cocktailjurkjes en smetteloze straten.” Les Inrockuptibles, een site met een niet te missen hekel aan Amerikaanse cultuur, scheef een maand voor de serie in première zou gaan dat Parijzenaars al in de lach schoten bij het zien van de trailer.

Welnu, wat was er allemaal aan de hand? Trammelant rondom de serie Emily in Paris  dus, gemaakt door Darren Star, de man achter Amerikaanse kijkcijferkanonnen als Beverly Hills 90210 en Sex and the City. Zijn nieuwste productie draait om een jonge Amerikaanse marketeer die voor een Parijs’ filiaal gaat werken en daar wordt geconfronteerd met dedain en seksisme, valt voor een viriele Franse kok, schaamteloos wordt belaagd door getrouwde mannen, eindeloos op terrassen aan de witte wijn en de croissants zit en gekleed gaat in idioot dure designerkleding. Het Parijse decor waartegen dit alles zich afspeelt is zonder uitzondering fraai en schoon – op wat hondendrollen en straf paffende Parisiennes na. 

Welke beren Emily ook op haar weg treft, ze weet steeds een slimme oplossing te vinden, waardoor vrijwel elke aflevering een happy end krijgt. Het is, kortom, een zoet sprookje. 

Amélie versus Emily

De kritiek op de reeks – dat het een verzameling clichés is en Parijs tot een ansichtkaart wordt gereduceerd – doet denken aan het commentaar dat een kleine twintig jaar geleden losbarstte, toen de film Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain (2001) uitkwam. 

Opmerkelijk verschil tussen Amélie en Emily: destijds waren verreweg de meeste kijkers, buiten en binnen Frankrijk, wél enthousiast over de productie, die verhaalde van een dromerige serveerster die in een technicolorversie van Montmartre de liefde vindt. Het succes van Amélie zorgde ervoor dat er een eindeloze stroom Amerikanen en Japanners naar Parijs afreisde om zich met bussen vol naar Montmartre te laten karren om de Sacré-Cœur en Place du Tertre in het echt te zien, wat Fransen uit de provincie trouwens ook massaal deden. Een paar mopperkonten vonden Amélie waardeloos, maar verder: lof, applaus, dikke nominaties tot de Oscars en BAFTA’s aan toe. Parijs was verliefd op Amélie, omdat ze weer verliefd werden op hun eigen stad. 

In dat licht gezien lijkt het vreemd dat Emily in Paris, het nieuwe vehikel vol glanzend gelakte Parijse clichés, zo totaal niet in het Franse pulletje valt. Want Emily is niet de eerste Amerikaanse uit de film- en tv-geschiedenis die neerstrijkt in de lichtstad, en aldaar een mieterse tijd beleeft. Sterker nog: er is een hele riedel aan Hollywoodproducties die gaan over Amerikanen in Parijs. 

Te beginnen met het adequaat getitelde An American in Paris uit 1951, waarin Gene Kelly een schilder speelt die verliefd wordt op de petite Française Leslie Caron. De film – hoewel magistraal wat betreft de muziek van Gerschwin, choreografie van Kelly en vormgeving van Preston Ames – staat stijf van de Parijse clichés: niet te missen avances, dansjes aan de oevers van de Seine in de schaduw van de Notre-Dame, arme kunstenaars die roken en pimpelen op een terras. 

Audrey Hepburn in ‘Funny Face’.Beeld Getty

Dansen in Parijs gebeurde natuurlijk ook in Funny Face uit 1957, waarin Fred Astaire een modefotograaf speelt en Audrey Hepburn zijn muze. Ze zongen het vrolijke ‘Bonjour, Paris’ waarin ‘Champs-Élysées’ opeens rijmde op ‘Petit Palais’, beklommen de Eiffeltoren en Audrey, gekleed in betoverende jurken van Hubert de Givenchy, dartelde op de trappen van de Opéra Garnier en het Louvre. 

Drie jaar eerder was er al Sabrina, ook met een in Givenchy gehulde Hepburn, die naar Parijs gaat om te leren koken bij de strenge kookschool Le Cordon Bleu. Wat weer doet denken aan Julie & Julia (2009) met Meryl Streep, eveneens over een Amerikaanse die les krijgt bij dat rigide Le Cordon Bleu. Over koken gesproken: laten we ook de wereldwijde kaskraker Ratatouille (2007) niet vergeten, de ultieme Disneyversie van Parijs. Dan zijn er nog Frantic, French Kiss, Before Sunset. De lijst van Amerikaanse films en series die zich afspelen in Parijs is ellenlang. Denk aan de laatste tenenkrommende afleveringen van Sex and the City. Of die van Gossip Girl waarin Serena en Blair flaneren door de lichtstad. 

Denk ook aan Woody Allens gelauwerde doch kitscherige Midnight in Paris (2011), waarin niet alleen de Franse kunstenaars Toulouse-Lautrec en Cocteau tot leven komen, maar ook Hemingway, Gertrude Stein, Man Ray en de Fitzgeralds – de oer-Amerikanen in Parijs en misschien wel de aanstichters van de overzeese fascinatie voor de Franse hoofdstad. Overige clichés uit Midnight in Paris: exquise eten bij Le Grand Véfour, chic slapen in Le Bristol en Carla Bruni als slimme, zwoele stadsgids met een zekere je-ne-sais-quoi. 

Vrai comme une vache

Laten we wel wezen: al die clichés zijn vrai comme une vache. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen. Ik heb bijna twintig jaar voor een Franse uitgeverij gewerkt en ben ontelbaar keren in Parijs geweest, waar ik de Parijzenaars heb zien flaneren, flirten, roken en drinken dat het een aard had. 

Le Grand Véfour, Le Bristol, Les Deux Magots, Avenue Montaigne: déjà vu! Ik heb wauwelende oude couturiers aangehoord, foie gras ter grootte van een tennisbal op mijn bord gehad en ris de veau besteld in de onnozele veronderstelling dat het kalfsvlees met rijst was. Ik ben in mijn kont geknepen door Franse bazen, heb de bobo van een lipstickmerk snaaks horen garanderen dat alle kleuren blowjobproof waren. Ik ben op een terras aangesproken door een knappe man die voorstelde samen naar een hotel te gaan, waarna ik onthutst zei dat ik getrouwd was; zijn antwoord: ‘Moi aussi, quel est le problème?’ 

Botte obers, check. Vileine vrouwen, check. Geroddel achter mijn rug, check. Laatkomers, check. Povere (mond)hygiëne? Check. Het zijn eigenaardigheden die Parijzenaars tot Parijzenaars maken, kenmerken die ze zelf ook graag aandikken in hun eigen komedies: kijk er de verrukkelijke Franse Netflix-serie Dix pour cent maar op na. 

Wat ook een wáár cliché is: Fransen verdragen Amerikanen en hun (gebrek aan) cultuur vrij slecht. Toen Hachette, de Franse uitgeverij waarvoor ik werkte, in 2011 voor een groot deel werd opgeslokt door het Amerikaanse Hearst, bleek dat een hypergevoelige nederlaag. Het cultuurverschil had niet groter kunnen zijn: het Franse Hachette, gerund door oude Franse adel, versus het Hearst van de parvenu William Randolph Hearst. Rode wijn en steak tartare op een wit linnen tafelkleed versus Coca-Cola en hamburgers op een plastic tray. Brigitte Macron versus Melania Trump. Horrible!

Ik denk dat het die tegenstelling is die de Fransen zeer doet, en het perspectief van Emily. In alle voornoemde Amerikaanse films en series over Parijs zijn de hoofdpersonen een soort toeristen die in katzwijm vallen voor Parijs en zich vanaf de zijlijn (of de Eiffeltoren) laven aan de schoonheid en de beschaving van de stad. 

In Emily wurmt de hoofdpersoon zich al ellebogend naar het hart van de Franse samenleving en is ze, al heeft ze nog nooit van Molière of Rimbaud gehoord, iedereen een stapje voor en te slim af. Zij neemt niks aan van de Fransen, niet eens hun taal, maar wil ze juist háár Amerikaanse marketinglesje leren, gehuld in ongeloofwaardig dure maar smakeloos gecombineerde Franse prêt-à-porter. 

Emily (hier in Chanel-jas) neemt niks aan van de Fransen, niet eens hun taal, maar wil ze juist háár Amerikaanse marketinglesje leren.Beeld Netflix

Klap in het gezicht

Komt nog bij dat Parijs in de afgelopen jaren zijn dromerige onschuld en een paar hardnekkige clichés verloren lijkt. De aanslagen op Charlie Hebdo en de Bataclan in 2015, metrogangen en trottoirs vol dakloze Syrische gezinnen – die zie je niet op de ansichtkaarten. 

En dan is er nu als klap op de vuurpijl de pandemie, die iedereen dwingt met een mondkapje de straat op te gaan – dat is verdraaid lastig flirten, zoenen en roken. De laatste keer dat ik in Parijs was oogden de mensen op straat gemuilkorfd, maar mochten ze wel nog blootsmonds schouder aan schouder op het terras zitten, wat ze en masse deden. 

Inmiddels, net nu Emily een wereldwijde hit is, zitten ook de cafés en terrassen op slot. Vijf jaar geleden, na de aanslagen, was juist het samen feesten en drinken dé manier om te laten zien dat de Parijzenaars zich niet klein lieten krijgen. Nu is zelfs die eerste levensbehoefte na ademen ze onmogelijk gemaakt. 

Een beroerd moment om een serie uit te zenden over een iets te kittig terrasschuimend Amerikaans juffertje in een niks-aan-de-hand postcard Paris. Was Amélie indertijd een reden om het hoofd te heffen, en bovendien een Franse productie, dan is Emily een aanleiding om het hoofd weemoedig te laten zakken. Wat voor de rest van de wereld smeuïg escapisme is, is voor Parijzenaars een klap in het gezicht.

Wie de serie nog niet heeft gezien: wees gewaarschuwd. Ze is irritant, luchtig en luidruchtig, maar enorm verslavend. Een doosje met hap-slik-weg pastelkleurige macarons, mierzoet en, om met de fictieve couturier Pierre Cadault te spreken, totaal ringard

En toch kon ik niet stoppen met kijken. Ik kreeg er heimwee van, naar Parijs zonder mondkapjes (al houden die best handig de slechte adem tegen) en met volle terrassen. En binnenkort ongetwijfeld met busladingen Emily-fans die selfies staan te maken op de Place du Trocadéro.

Zodra het weer kan, ga ik.

Emily als Audrey bij de Opéra.Beeld Netflix