Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenPensioenen

Zo is het om te leven van een schamel pensioen: ‘Een taartje kopen in de supermarkt? Dat kan ik niet’

Roos De Block.Beeld Wouter Maeckelberghe

De laagste pensioenen optrekken ‘richting 1.500 euro’. Dat is de ambitie van de nieuwe regering. Wat het nieuwe pensioen voor hen zal betekenen, is nog niet duidelijk. Maar dat het moeilijk is om met hun huidig pensioen rond te komen, dat weten deze vijf getuigen zeker wel. 

en

Roos De Block (66): ‘Ik hou mijn tranen voor thuis’

“Vaak heb ik tegen de twintigste van de maand niets meer. Mijn pensioen bedraagt als alleenstaande 1.234 euro. Maar daar gaat al 300 euro af voor de huur. Dan zijn er nog andere kosten zoals internet, elektriciteit en water, waardoor ik nog 450 euro per maand overhoud om van te eten.

“Alles samen gerekend, heb ik 36 jaar fulltime gewerkt. Op mijn veertiende ben ik begonnen in de fabriek. Later ben ik even thuis gebleven om voor mijn kinderen te zorgen en daarna heb ik een job aangenomen als poetsvrouw bij het OCMW. Dat laatste kon ik maar halftijds doen, omdat ik kanker heb gekregen.

“Toen ik vijftig werd, kon ik zelfs helemaal niet meer werken en moest ik met een uitkering rondkomen. Ik ben ook dakloos geweest, toen mijn man en ik tien jaar later uit elkaar gingen. In die periode heb ik negen maanden in een caravan doorgebracht. Pas vorig jaar, op mijn 65ste, heb ik een volwaardig pensioen gekregen.

“Maar een taartje kopen in de supermarkt? Dat kan ik niet, dus ik moet er gewoon voorbijlopen. Soms ga ik ook appels plukken, die aan de rand van een bos groeien. En als ik zie dat er na de oogst aardappels zijn blijven liggen in het veld, dan neem ik ze mee. Dat zijn zaken die ik vroeger nooit had gedaan.

“Mijn zussen hebben gelukkig dezelfde maat als ik en geven mij hun kleren door, dat is al een geluk. Als ik buiten ga, zorg ik er dan ook voor dat ik piekfijn gekleed ben. Ik kan een paar wijntjes drinken op café, omdat ik ze getrakteerd krijg. Ik ben een plezierige, ik lach veel. Mijn tranen hou ik dan maar voor thuis.”

Luc De Geyter.Beeld Wouter Maeckelberghe

Luc De Geyter (65): ‘Ik moet lachen als ik mensen over die 1.500 euro hoor praten’

“Ik krijg een pensioen van 950 euro. Ik moet er geen tekening bij maken dat het dan niet eenvoudig is. Mijn vrouw is 16 jaar jonger dan ik en werkt nog. Maar ik moet op mijn wederhelft leunen om de eindjes aan elkaar te knopen. Op restaurant gaan bijvoorbeeld doen mijn vrouw en ik heel zelden. 

“Normaal gezien kon mijn pensioen opgetrokken worden tot zo’n 1.100 euro. Maar daarvoor moest ik een formulier invullen, waarin er gevraagd werd naar al mijn bankgegevens. Ik hoorde daarna dat ik die 1.100 niet zou krijgen, omdat mijn moeder recent overleden is en ik haar erfenis nog moet ontvangen. Ik vind dat heel raar eigenlijk. Het is alsof ik gestraft word, omdat mijn ouders mij iets nalaten.

“In mijn carrière heb ik in totaal dertig jaar gewerkt, in verschillende jobs. Ik ben security-agent geweest, was tien jaar arbeider in de Renault-fabriek, ik was ook huisman en ten slotte hield ik een café open in het Oost-Vlaamse Zele. Nu woon ik in Pittem, dicht bij Kortrijk waar mijn vrouw vandaan komt. In de streek rond Zele, was het te duur voor mij om een huis te huren. Pas op, ik woon hier heel graag, maar ik mis het ginder. Ik was cafébaas, kwam graag onder het volk en ik kende daar veel mensen. Dat ouder worden gaat mij niet goed af. Ik ben nog te actief, maar je begint toch vanalles te mankeren. Als ik iemand hoor praten over die 1.500 euro minimumpensioen, moet ik altijd eens goed lachen. Volgens mij gaan ze dat nooit kunnen financieren.”

Gust Joosen.Beeld Wouter Maeckelberghe

Gust Joosen (72): ‘We hebben een grote tegenslag gehad’

“Samen met mijn echtgenote hebben wij een gezinspensioen van 1.650 euro. Dat is dus elk 825 en dat betekent dat je je spaarcenten elke maand moet aanspreken om te kunnen leven. Op café iets drinken, doen we slechts af en toe. En op reis gaan, is ook alweer vijf jaar geleden. 

“Mijn vrouw en ik hebben ongeveer dertig jaar lang samen een bakkerij gehad. Eerst was ik tien jaar aan de slag als werknemer in die zaak, tot we ze in 1978 konden overnemen. Zij werkte voordien in een ziekenhuis als verpleegster. Het was zeven dagen op zeven werken, tot wel 18 uur per dag. Maar die bakkerij was onze roeping: wij haalden er veel plezier uit om de klanten te kunnen bedienen en als zelfstandigen stonden we echt op onze eigen benen.

“We hebben goed onze kost verdiend. Maar door een grote tegenslag, zijn we veel van ons spaargeld kwijtgeraakt. Twintig jaar geleden was er een groot mazoutlek in een huis dat we verhuurden. De grond van elf panden rond die huurwoning was verontreinigd geraakt. Het heeft ons 14 miljoen Belgische frank (zo’n 350.000 euro, YV) gekost om alles te laten reinigen. Daardoor hebben we het nu niet breed.

“Op feestdagen kan ik wel bijklussen in een bakkerij, maar veel verdien ik daar niet aan. Ik doe het meer om de bakker te helpen. Als iemand mij nog een deeltijdse job zou aanbieden als bakker, zou ik die meteen aannemen. Met twee personen heb je toch echt een inkomen van 2.000 euro nodig om rond te komen. En dan nog moet je niet te gek doen.”

Linda van de Putte.Beeld Wouter Maeckelberghe

Linda Van de Putte (73): ‘Ik voel me in de steek gelaten door de politiek’

“Veertig jaar heb ik gewerkt, en toch moet ik het met een pensioentje van 1.300 euro stellen. Gelukkig heb ik een woning die afbetaald is en een vriend die een goed pensioen heeft. Mocht ik morgen alleen vallen, ik weet niet hoe ik zou overleven.

“Sinds ik de schoolbanken achterliet, heb ik van alles gedaan: schoonmaakster, gezinshelper aan huis, fabrieksarbeider in Zwijnaarde... Op mijn 33ste heb ik nog een diploma gehaald, na een jaar opleiding en stages te doen bij Familiezorg. Dan ben ik bij het OCMW aan de slag gegaan als begeleider van dementerende mensen.

“Ik kreeg er een tijdelijk contract, dat na een jaar verlengd werd. Het jaar erna opnieuw. En dat is zo gebleven. Ze waren tevreden van mij, jaar na jaar werd mijn contract verlengd, maar een vast contract kreeg ik er nooit. Ik zag collega’s die na mij toekwamen die wel een vast contract versierden, maar zij waren goed bevriend met de raadsleden. Zij krijgen nu 200 à 300 euro meer pensioen, ondanks dat we net hetzelfde werk deden. 

“Soms vraag ik me af: hoe kan dat nu? 40 jaar gewerkt en zo’n schamel pensioen. Ik ken mensen die amper 15 jaar gewerkt hebben, en via woontoelages en andere premies evenveel krijgen. Ik moet elke maand opletten dat ik niet te veel uitgeef. Ik heb altijd graag in de zorg gewerkt, maar je wordt er niet vergoed voor je werk. 

“Een pensioensverhoging zou niet overbodig zijn. Ze spreken er al jaren over, ondertussen wordt het leven steeds duurder. Ik voel me in de steek gelaten door de politiek, maar ik heb me erbij neergelegd.”

Johan Vandenbergh.Beeld Wouter Maeckelberghe

Johan Van den Bergh (68): ‘Het is improviseren’ 

“Ik ben nu drie jaar op pensioen, na een loopbaan van meer dan 42 jaar. Ik heb een pensioen van 1.250 per maand, al gaat er maandelijks ook 300 euro ziekenzorg en een kleine 400 van een werkongeval rechtstreeks naar mijn spaarrekening. Alleen van mijn pensioen zou ik nooit rondkomen. Anders zou ik tien jaar in dezelfde kleren moeten lopen. 

“Al sinds ik jong was, hielp ik mensen uit de wijk. Ik wist snel: dit wil ik mijn hele leven doen. Ik kan gewoon niet tegen onrechtvaardigheid. Jarenlang werkte ik in instellingen voor kinderen met een beperking, daarna begeleidde ik daklozen en ex-gevangenen. In mijn vrije tijd richtte ik een voedselbank op.”

“Maar ik ben altijd een zwakke gezondheid gehad. Op mijn 23ste kreeg ik een zware infectie, waar ik lang last van had. Ook mijn werk met ex-gedetineerden moest ik stoppen wegens ziekte. En in 2007 werd er kanker bij mij ontdekt. De laatste 13 jaar heb ik 47 maanden in het ziekenhuis gelegen. En de zware chemo heeft mijn zenuwen aangetast. Sindsdien leef ik eigenlijk op pijnstillers. 

“Daardoor heb ik nooit echt kunnen sparen, dus ik moet erg op mijn centen letten. Ik heb heel lang geweigerd om naar een sociaal restaurant te gaan, maar nu doe ik het elke dag. Voor mezelf koken zou te duur zijn.  Ik ga binnenkort ook een crowdfunding opstarten voor een aangepaste auto, want op mijn eentje kan ik dat niet veroorloven. Het is echt improviseren. 

“Ik kom geregeld samen met mensen van PSC Open Huis in Antwerpen. Wat ik daar zie, is dat er gewoon te veel mensen zijn die het met minder dan 1.500 per maand moeten doen. Dat is te weinig om goed te kunnen leven. De regering moet zijn centen niet halen bij mensen die ziek zijn of een laag inkomen hebben.”