Direct naar artikelinhoud
Coronavirus

Ziekenhuizen staan aan rand van afgrond

Ziekenhuizen staan aan rand van afgrond
Beeld Photo News

‘Onze ziekenhuizen staan op de rand van de afgrond, op de rand van een drama. In Brussel en Wallonië staan we zelfs dicht bij een tsunami.’ Aan het woord is geen duistere doemdenker, wel onze minister van Volks­gezondheid Frank Vandenbroucke. Slik.

en

Laten we beginnen met de recentste cijfers. In ons land liggen 2.255 covidpatiënten in het ziekenhuis. Dat is bijna een verdubbeling in een week tijd, vorige zaterdag waren het er nog 1.257. Op afdelingen intensieve zorg zijn 381 bedden bezet door iemand die aan het coronavirus lijdt. Voor gelijkaardige statistieken moeten we al terug naar 24 maart. Toen ging het vliegensvlug: een week later lagen er 5.000 patiënten in het ziekenhuis.

Op dit moment stijgt de curve iets minder steil, maar goed ziet het er alleszins niet uit. Daarom moeten alle ziekenhuizen tegen volgende week maandag de helft van hun bedden op intensieve zorgen voorbehouden voor covidpatiënten: 1.000 van de 2.000. In de praktijk gebeurt dat bij de meesten nu al. Ze kunnen gewoon niet anders. Vooral in Brussel en Wallonië is het pompen of verzuipen. In Vlaanderen is de toestand iets beter, al is er ook hier weinig reden tot optimisme.

“We staan er niet goed voor”, zegt Margot Cloet van Zorgnet-Icuro, de koepelorganisatie van Vlaamse algemene ziekenhuizen. “Als je ziet hoe snel het aantal ziekenhuisopnames blijft stijgen, dan zitten we begin volgende week aan 500 en begin november aan 1.000 covidpatiënten op intensieve. Dat heeft gevolgen. Niet-dringende zorg die we kunnen plannen, bijvoorbeeld een knieoperatie, wordt uitgesteld. Dat is nodig omdat je voor veel van die operaties een bed op intensieve zorg moet vrijhouden. Soms heeft de patiënt dat slechts enkele uren nodig, maar dat bed moet er wel zijn.”

Het aantal uitgestelde ingrepen stapelt zich op, bovenop de uitgestelde operaties van het voorjaar die nog niet allemaal zijn ingehaald. “In maart en april werd de activiteit op het operatiekwartier met 77 procent afgebouwd. Nu gaan we dezelfde richting uit”, zegt Cloet, die benadrukt dat enkel niet-dringende ingrepen worden uitgesteld. Wie morgen een hartaanval krijgt, kan nog steeds in het ziekenhuis terecht. “Uiteraard. Dringende zorg moet altijd doorgaan en dat lukt ook. Ziekenhuizen zijn nog steeds veilige plekken om naartoe te gaan, dus als iemand zich plots niet goed voelt en in normale omstandigheden naar de dokter en het ziekenhuis zou gaan: doe dat nu ook. Je zal worden geholpen.”

Testcentra overrompeld

Ook in Brussel komt de dringende zorg niet in het gedrang. Nog niet. Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel: “Met een tiental mensen van het ziekenhuis hebben we een WhatsApp-groepje, een crisiscel. Daarin las ik gisteren (zaterdag; red.) dat er die dag acht patiënten met een ernstig infarct zijn binnengekomen, één voor een dringende hartoperatie, één semi-dringende, twee hersenbloedingen, twee niertransplantaties. Dat zijn veertien mensen die allemaal een bed op intensieve zorg nodig hebben. Nu hebben ze nog een bed gekregen, maar dat gaan we niet volhouden. We kúnnen dit niet volhouden.” Op de intensieve zorg van het UZ Brussel zijn er 36 plekken, waarvan er 18 moeten worden vrijgehouden voor covidpatiënten. Nu al zijn er 12 van die 18 bezet.

In Vlaanderen is het erg, in Brussel erger, maar in Luik het ergst. Elke dag komen er alleen daar al meer dan 1.300 nieuwe coronabesmettingen bij. De druk op de ziekenhuizen is immens. Twee testcentra sluiten zelfs de deuren, omdat ze worden overrompeld door patiënten. In het CHBA in Seraing kwamen er zaterdag zelfs agenten aan te pas om de toestroom in goede banen te leiden.

In het Centre Hospitalier Régional (CHR) lagen op het hoogtepunt van de eerste golf 120 coronapatiënten. Nu zijn het er 105. “Het gaat zo snel dat we niet weten wat we moeten doen als er plots tien patiënten op een dag arriveren”, zegt woordvoerder Antoine Gruselin. “Terwijl in heel België gemiddeld 10 à 15 procent positief test, is dat bij ons 30 procent: het virus circuleert hier ongelofelijk snel. Dat maakt ons bang. Zeker omdat er in ons ziekenhuis dubbel zoveel niet-covidpatiënten liggen, in vergelijking met maart. Onze grootste angst is dan ook dat we terechtkomen in een situatie waarbij we zullen moeten kiezen wie van onze patiënten we gaan redden en wie niet.”

Ook in het Centre Hospitalier Universitair (CHU) valt er geen goed nieuws te rapen. “Donderdag hadden we 82 covidpatiënten, vrijdag 91, zaterdag 98, zondag 111… Dat gaat snel richting het piekmoment van de eerste golf, toen we op 12 april 166 besmette patiënten telden. Door die snelle stijging hebben we vorige week beslist om enkel nog dringende operaties uit te voeren. Volgende week stoppen we ook met niet-dringende consultaties.”

Oorlogsachtige adrenaline

Minister Vandenbroucke overdrijft dus niet: onze ziekenhuizen staan op de rand van de afgrond. Nochtans zijn ze op verschillende vlakken veel beter voorbereid, vertellen ze. In maart hadden ze geen idee wat er ging gebeuren. Nu wel.. Nu wel. In maart hadden ze onvoldoende beschermingsmateriaal. Nu niet.

“Maar het negatieve verschil is dat we in maart allemaal werkten op oorlogsachtige adrenaline. Nu is het ziekenhuispersoneel vermoeid, gefrustreerd en gedemotiveerd”, zegt professor Noppen van het UZ Brussel. Daarbovenop vallen er ook nog mensen uit omdat ze zelf besmet zijn of in quarantaine moeten. Door al die factoren samen is de uitval van het personeel in het CHU in Luik gestegen naar 18 procent. Ook de collega’s van het CHR kampen met personeelstekort, waardoor ze plannen smeden om gepensioneerde verpleegkundigen en studenten verpleegkunde op te roepen.

Cijfers over de uitval in Vlaamse ziekenhuizen heeft Margot Cloet niet, “maar die is groot, net als het gebrek aan motivatie. ‘Niet opnieuw, wij zijn moe’, is iets dat je vaak hoort. Het is dan ook niet evident om plots op een covidafdeling te moeten gaan werken. Ik vrees dat het personeel het nog zwaarder krijgt dan in maart.”  

Niet verwonderlijk, pikt Noppen in. “Al weken verwittigen we de overheden dat het de verkeerde richting uitgaat en toch neemt niemand zijn verantwoordelijkheid. Ik blijf er mij over verbazen dat beleidsmakers niet begrijpen wat exponentiële groei is. Dat krijg ik echt niet uitgelegd aan mijn personeel, dat is voor hen zo demotiverend. De nieuwe maatregelen die nu van kracht zijn, zijn goed, maar hadden we twee weken geleden al moeten nemen. Nu komen we net iets te laat. Maar bon. We houden de moed erin.”