Linkse MAS-partij van verdreven ex-president Morales lijkt opnieuw aan de macht te komen in Bolivia
In Bolivia, in Zuid-Amerika, lijkt het erop dat de linkse MAS-partij van oud-president Evo Morales de presidentsverkiezingen heeft gewonnen. Volgens een eerste snelle telling haalde Luis Arce van MAS meer dan 50 procent van de stemmen. Op de officiële resultaten is het nog even wachten, maar zijn belangrijkste tegenstander, Carlos Mesa, heeft zijn nederlaag al toegegeven.
Op een definitieve uitslag is het mogelijk nog een of meerdere dagen wachten. Uit de eerste resultaten (met zowat 20 procent van de stemmen geteld) blijkt dat voormalig president Carlos Mesa aan kop ligt, gevolgd door Luis Arce. Maar uit een eerdere snelle telling (een beetje te vergelijken met exit-polls) blijkt dan weer dat Arce meer dan 50 procent van de stemmen zou hebben gehaald. Mesa zou op ongeveer 30 procent stranden. Een tweede ronde zou daardoor niet nodig zijn.
Het verschil tussen de eerste officiële resultaten en de snelle telling zou te verklaren zijn doordat de eerste officiële resultaten vooral uit stedelijke gebieden komen, waar Mesa sterker staat. De armere bevolking buiten de steden schaart zich vooral achter Arce en zijn MAS-partij.
Het resultaat van die eerste snelle telling is blijkbaar overtuigend genoeg voor Carlos Mesa om zijn nederlaag toe te geven. "Het resultaat is zeer duidelijk. Het is aan ons, zoals het past bij degenen onder ons die in de democratie geloven, om te erkennen dat er een winnaar was bij deze verkiezingen."
Ook interim-presidente Jeanine Áñez - nochtans een hevige tegenstander van Morales en MAS - was er redelijk vroeg bij om te erkennen dat Arce zo goed als zeker de nieuwe Boliviaanse president wordt. "Ik feliciteer de winnaars en vraag hen om te regeren met Bolivia en de democratie in gedachten", schreef ze op Twitter.
Als de definitieve resultaten de snelle telling bevestigen, dan komt de linkse MAS-partij van oud-president Morales na een onderbreking van een jaar opnieuw aan de macht in Bolivia, een van de armste landen van Latijns-Amerika. Morales was zelf president van 2006 tot 2019, als eerste inheemse president van Bolivia.
Vorig jaar moest hij echter opstappen nadat hij beschuldigd was van verkiezingsfraude. Na drie weken van hevig straatprotest nam Morales onder druk van het leger ontslag en vluchtte naar het buitenland. De rechtse senator Jeanine Áñez riep zichzelf uit tot interim-presidente. Verschillende onderzoeken wezen later uit dat er van fraude allicht geen sprake was. De Organisatie van Amerikaanse Staten blijft desondanks vasthouden aan een eerder rapport waarin ze Morales van fraude beschuldigde.
"We hebben de democratie hersteld", reageerde Morales vanuit Argentinië. "Lucho (Luis Arce, red.) wordt onze nieuwe president." Ook Arce zelf liet al van zich horen: "Ik denk dat het Boliviaanse volk opnieuw de weg wil opgaan die we hadden ingeslagen." Hij riep zijn landgenoten op tot kalmte en kondigde aan dat hij een regering van nationale eenheid wil vormen.
Arce was onder president Morales meer dan 10 jaar lang minister van Economie. Onder hun bewind ging het land er economisch op vooruit en nam de armoede af. Nu zal Arce de economie weer op gang moeten krijgen, in tijden van corona. Bolivia werd overigens heel hard getroffen door het virus. Op een bevolking van zowat 11,5 miljoen inwoners stierven al zo'n 8.400 mensen aan COVID-19.
Arce zal ook moeten proberen om uit de schaduw te treden van zijn vroegere baas, die nog altijd een polariserende factor is in Bolivia. Tegen Morales loopt ook een aanklacht wegens terrorisme, maar de ex-president is hoe dan ook van plan om terug te keren naar zijn land. "Vroeg of laat keren we terug, daar is geen discussie over. Het is gewoon een kwestie van tijd", laat hij een dag na de verkiezingen verstaan.
De vraag is nu of met de overwinning van Arce de rust terugkeert in het land. Na de tumultueuze verkiezingen van vorig jaar en de machtsovername door Áñez is het land gepolariseerder dan ooit. Dat Arce's tegenstanders zijn overwinning nu al erkennen, doet vermoeden dat ze hun aanhang wellicht niet zullen oproepen om op straat te komen.
Bekijk het item uit "Het Journaal":
