Direct naar artikelinhoud
Wetenschap

Biodiversiteit holt in heel Europa achteruit, maar er is nog hoop

De moerasparelmoervlinder verdween in 1982 al in Nederland, ook in andere landen is nu achteruitgang geconstateerd.Beeld Getty Images/Westend61

Opnieuw klinken de alarmbellen over de biodiversiteit in Europa: door niet-duurzame landbouw en bosbouw, woningbouw en vervuiling is de verscheidenheid aan dier- en plantensoorten tussen 2013 en 2018 weer verder afgenomen. Hoewel sommige soorten en gebieden lichte vooruitgang boekten, hebben de EU-landen de doelen voor 2020 niet gehaald. 

Bovendien hebben nog lang niet alle lidstaten de natuurrichtlijnen van de Europese Unie (EU) en andere milieuwetten voldoende ingevoerd. Dat concludeert het milieuagentschap van de Europese Unie, de EEA, in het maandag verschenen rapport ‘State of Nature 2020’. Het rapport, opgesteld met behulp van 220.000 merendeels vrijwillige onderzoekers, inventariseert elke zes jaar de kwaliteit van de natuur in Europa.

Springkikker

Wie er oog voor heeft, ziet niet alleen slecht nieuws. De springkikker (een middelgrote, slanke kikker met opvallend lange achterpoten) boekte vooruitgang in Zweden. Evenals de lammergier, een grote roofvogel die in Zuid-Europa leeft. Ook sommige kustlagunes in Frankrijk ontwikkelden zich goed. Maar dat zijn volgens de EEA slechts kleine en vaak lokale uitzonderingen. Het algehele beeld toont teloorgang van natuur en biodiversiteit in Europa.

Springkikker (Rana dalmatina)Beeld Getty Images

Op het vlak van vogels en gebiedsbescherming werd nog niet de helft van de EU-doelen voor 2020 gehaald. In die doelen stond onder meer dat 80 procent van de Europese vogelsoorten van voldoende omvang of vermeerderd zou moeten zijn. Van de natuurgebieden zou minstens 34 procent in gezonde staat moeten verkeren, van de (overige) diersoorten zou minstens 26 procent een toename van de populaties moeten vertonen. Dat is dus niet gelukt, concludeert de EEA nu. 

Het ‘Natura 2000’-netwerk van beschermde natuurgebieden in Europa doet veel voor de bescherming van soorten, stelt de EEA. Maar van de 27.852 gebieden verkeert slechts 15 procent in een gezonde staat, 81 procent is er slecht aan toe, volgens de onderzoekers. 

Met name weide-, duin- en moerasgebieden hebben aan biodiversiteit moeten inleveren, onder meer door verdroging als gevolg van klimaatverandering. Alleen de kwaliteit van bosgebieden nam hier en daar toe, maar door houtkap verliezen sommige diersoorten hun habitat.

Valken en kiekendieven

Hoewel 47 procent van alle 463 in Europa levende vogelsoorten de status ‘goed’ kreeg, daalde dat percentage in de onderzochte periode met 5 procent. Tegelijk nam de groep vogelsoorten met de status ‘zorgwekkend’ of ‘slecht’ toe met 7 procent. Het gaat dan vooral om bijna de helft van de soorten water- en zeevogels. Ook diverse soorten valken en kiekendieven vliegen in aantallen achteruit.

Relatief het best gaat het met respectievelijk zoogdieren, bodemplanten en diverse vissoorten. Ongeveer 8 procent van de zoogdieren en de vissoorten toont verbetering in de verspreiding, voor bodemplanten ligt dat percentage op 5.

 In Frankrijk, Zweden en Duitsland werden de meeste verbeteringen gemeld. In Frankrijk gaat het met name beter met sommige soorten vleermuizen (onder meer de kleine hoefijzerneus) en de Euraziatische lynx. Met de bodemplanten ging het vooral goed in Spanje, Polen en Oostenrijk.

Meststoffen

Landbouw wordt (met 21 procent van de gevallen) het vaakst gemeld als oorzaak van verslechtering van habitats. Vooral het langdurige en grootschalige gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen heeft volgens de EEA geleid tot verlies van biodiversiteit. Andere grote oorzaken zijn ontbossing, bedreiging door invasieve soorten, jacht en stroperij (waardoor in Europa jaarlijks alleen al zo’n 52 miljoen vogels aan hun einde komen). Klimaatverandering zorgt voor verdere druk, evenals lucht-, water- en bodemverontreiniging. In 50 procent van die laatste categorie is de oorzaak te herleiden tot de intensieve landbouw, aldus het rapport.

Om het tij te keren zijn extra maatregelen hard nodig om het ecosystemen te herstellen, stelt de EEA. Het agentschap vestigt zijn hoop op de Europese Green Deal, waarin nieuwe strategieën voor een verbeterde biodiversiteit in 2030 zijn opgenomen. Nieuwe maatregelen zullen moeten overlappen met klimaatmaatregelen, omdat de crisis op beide gebieden volgens de EEA nauw met elkaar in verband staan.

Vooruitgegaan:

Springkikker. Een middelgrote, slanke kikker met opvallend lange achterpoten. In Zweden is de amfibie in aantal vooruitgegaan, dankzij de verbetering en gerichte  bescherming van specifieke moerasgebieden waar de soort kan gedijen.

Euraziatische lynx. Dit jaar nog opgedoken in de Belgische Ardennen, na twee eeuwen afwezigheid: de Euraziatische lynx. Het katachtige roofdier is ongeveer zo groot als een herdershond, maar is door z’n schuwe karakter moeilijk te spotten. Volgens de EEA is de opmars van de lynx te danken aan beschermende maatregelen in diverse EU-landen.

Krakeend. Grijsbruine eend, te herkennen aan zijn donkere snavel en het witte ‘suikerklontje’ op zijn zijkant. In 16 EU-landen, waaronder ook Nederland, werd verbetering van de stand gemeld.

Met de Euraziatische lynx (Lynx lynx) gaat het als soort beter, volgens het EU-rapport State of Nature 2020.Beeld Getty Images

Achteruitgegaan: 

Kievit. Lang was deze weidevogel met zijn kuifje, z'n spectaculaire duikvluchten en jubelroep het symbool voor het Friese boerenland, waar het jaarlijkse eieren rapen lang traditie was. Het eieren rapen is inmiddels verboden, maar ook dat kon niet voorkomen dat de stand van de kievit is afgenomen in 13 EU-landen.

Moerasparelmoervlinder. In Nederland verdween deze vlinder al in 1982, meldt de Vlinderstichting. De laatste populatie werd waargenomen in een Utrechts veenweidegebied. Ook elders in Europa gaat het de soort slecht: in het EEA-rapport wordt achteruitgang gemeld in Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Donauzalm. De slanke roofvis met zijn ronde lichaam leeft van insecten maar ook van muizen of ratten. Hij kan tot wel 1,65 meter groot worden. Volgens de EEA gaat het hem slecht in Oostenrijk, Duitsland, Roemenië en Slovenië.