Direct naar artikelinhoud
ReportageHuishoudduel

Het huishouden anno 2020: ‘Huisman zijn? Ik had het zwaar onderschat’

De huishoudelijke kloof tussen man en vrouw blijft ook anno 2020 groot.Beeld Damon De Backer

Nog steeds draaien vooral vrouwen op voor de was, de plas en de zorg voor de kinderen. Hoe komt dat toch en is er eindelijk beterschap in zicht? ‘Ik heb mijn vriend moeten leren hoe je een toiletborstel gebruikt.’

Vrouwen werken en studeren meer dan ooit, maar thuis stokt de emancipatie. ‘De Morgen’ onderzoekt waarom de huishoudelijke kloof anno 2020 zo groot blijft en welke prijs vrouwen én mannen daarvoor betalen.

Je ziet het vaak op feesten. Niet de mannen, maar de vrouwen ruimen de tafel af. Zelfs mijn moeder, die nochtans probeert de rollenpatronen te doorbreken, zegt bijna automatisch: meisjes, kom eens helpen.”

Sarah is moeder van twee jonge kinderen, haar vriend heeft een veeleisende job in de media. “Hij zit vol goede bedoelingen, maar in het huishouden blijft het toch eerder bij helpen. Omdat hij ’s avonds laat thuis is, ben ik diegene die me steeds moet haasten. Tot voor kort werkte ik in Brussel: ik haastte me van kantoor naar de trein, dan met de fiets snel langs de school en de crèche. Ik kook terwijl ik de kinderen entertain, want die zijn moe en willen van alles. Dan eten, kinderen in bed, afwassen en opruimen. Pas dan komt mijn vriend thuis. Ja, ik heb vaak het gevoel dat ik er alleen voor sta.”

Stel uw vraag aan relatie-expert Rika Ponnet

Hoe erg is het gesteld met de huishoudkloof? En wat kan u zelf doen om die te dichten? Rika Ponnet beantwoordt op maandag 19 oktober vanaf 12.00 uur live uw vragen. Stel ze hier.

Een paar weken geleden circuleerde online een cartoon uit The New Yorker. Een man zit op zijn knie om zijn vriendin – met twee volle boodschappentassen in de hand – ten huwelijk te vragen. Het onderschrift luidde: ‘Would you do me the honor of taking on even more responsibilities while my life ­remains largely unchanged?’

Het is meer dan een grapje. Het blijkt zelfs een van de meest consistente bevindingen in de sociale wetenschappen: al decennialang wordt onderzocht hoe koppels de huishoudelijke taken en de kinderzorg verdelen, en al even lang doen vrouwen meer dan mannen. Ook vandaag, ja, en ook bij ons.

Toch hebben Belgische vrouwen qua opleidings­niveau de mannen al lang voorbijgestoken: 53 procent van de werkende vrouwen heeft een hoger diploma versus 40 procent bij de mannen. Ze werken bovendien meer dan ooit. Waar twintig jaar geleden 50 procent van de vrouwen aan de slag was, is dat inmiddels 61 procent, zo leren cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Ter vergelijking: bij de actieve mannelijke bevolking is dat aantal al jaren stabiel, rond 68 procent.

“Maar buitenshuis gaan werken is voor veel vrouwen geen positief verhaal, want na het werk wacht thuis nog steeds het huishouden en de zorg voor de kinderen”, zegt Lutgard Vrints van de Gezinsbond. “En omdat het hen veel moeite kost om die taken evenwichtig te verdelen – zowel praktisch als psychologisch – conformeren veel vrouwen zich aan het traditionele rollenpatroon en gaan ze minder werken.” Voor vrouwen die dat niet doen, wacht ’s avonds thuis de zogenaamde tweede shift.

Eva, moeder van een kleuterdochter, zegt het zo: “Mijn moeder was een huisvrouw, ik werk voltijds. Het gevolg is dat ik en de vrouwen van mijn generatie in een onmogelijke spreidstand zijn beland: we willen aan beide verwachtingspatronen voldoen, en daarom doen we alles.”

Mental load

Tijdsonderzoek van de VUB toont tot op de minuut hoe die dubbele shift eruitziet. Terwijl mannen per week gemiddeld 13 uur en 35 minuten besteden aan de was en de plas, loopt dat voor vrouwen op tot bijna 22 uur. Die data uit 2013 gelden als de meest recente en gedetailleerde in ons land. Daarnaast zijn vrouwen ruim drie uur per week bezig met kinderzorg, terwijl dat voor vaders over dik anderhalf uur per week gaat. En jawel, mannen werken langere dagen, maar ze hebben ook meer vrije tijd: per week ruim zes uur meer dan hun vrouwen.

“Mannen overschatten veelal de tijd die ze aan werk en huishouden besteden, terwijl vrouwen die tijd onderschatten”, zegt VUB-socioloog Theun ­Pieter van Tienoven, die in het tijdsonderzoek de gender­verschillen analyseert.

Dit patroon keert telkens terug. In januari van dit jaar bevroegen onderzoekers van de KU Leuven 106 koppels met een jong kind. De conclusie? Vrouwen besteden gemiddeld per week 78 uur aan werk, pendelen, zorg en huishouden. Voor mannen is dat 69 uur.

Er is ook een groot verschil in wie welke klus op zich neemt. In de Vlaamse Gezinsenquête (2018) zeggen vrouwen dat zij doorgaans instaan voor de ochtend- en avondshift: ze maken het ontbijt, zorgen ervoor dat de kinderen klaar zijn voor school of crèche, gaan ze ’s avonds halen, zorgen voor eten, helpen met het huiswerk, wassen de kinderen en maken ze klaar voor bed.

Onderzoek bij tweeverdienersgezinnen leert ook dat mannen tijdens de avond­rush vaak al van hun vrije tijd genieten, terwijl hun partners nog bezig zijn met het huishouden. Daarnaast blijken taken als wassen, strijken, stofzuigen, opruimen en schoonmaken – het vluchtige, routineuze werk dat nooit echt stopt – typisch vrouwentaken, zo leert het tijdsonderzoek van de VUB.

Dat herkent Miette, getrouwd en moeder van twee jonge kinderen. “Ik sta in voor de was, ruim het huis op en zorg ’s avonds voor de kinderen. Mijn man zal meer met de kinderen spelen of in de tuin werken. Hij kookt ook graag, maar eerder op zaterdag. Ja, dat is redelijk stereotiep.”

Van Tienoven: “Natuurlijk gaat het er in sommige gezinnen anders aan toe, maar door de band genomen zijn die clichés waar: mannen zullen eerder taken op zich nemen die enigszins ontspannend zijn, waar ze al eens complimenten voor krijgen en die ze makkelijk kunnen inplannen, zoals de auto wassen of een nieuwe kast monteren.”

Die (on)mogelijkheid tot plannen is volgens Van Tienoven essentieel. “De routineuze taken zijn weinig flexibel: wie ’s avonds voor de kinderen zorgt, moet rekening houden met trein- of bus­uren, de sluitingsuren van de crèche en de supermarkt, en de bedtijd van de kinderen. Juist die rigide planning zorgt voor veel druk en stress.”

Erg eerlijk is dat allemaal niet, zo klagen vrouwen. Een kwart vindt alvast dat ze meer voor de kinderen zorgt dan fair is, zo blijkt uit de Gezinsenquête, en vier op de tien vinden dat de huishoudelijke taken niet eerlijk verdeeld zijn. Ruim een kwart van de mannen geeft toe dat ze te weinig doen in huis. “Wat al te vaak wordt voorgesteld als een individueel probleem, is dus eigenlijk een maatschappelijke kwestie”, stelt Vrints van de Gezinsbond.

En zelfs als mannen hun deel doen, dan is er nog de zogenaamde mental load, of het veelal onzichtbare werk waarmee het huishouden draaiende blijft: boodschappenlijstjes maken, vakantie­kampen zoeken, klevertjes van de mutualiteit indienen, knutselmateriaal voor school verzamelen, de baby­sit bellen, onthouden dat je deze week nog een afspraak moet maken bij de tandarts...

Zestig procent van de moeders in de Gezinsenquête zegt dat zij die gezinsagenda bijhouden. Een veelgehoorde verzuchting ook, in dat rapport: “Ik zou liever hebben dat mijn man meer uit zichzelf doet. Nu moet ik overal achteraan zitten en dat is niet zo prettig.”

VUB-socioloog Theun ­Pieter Van Tienoven: ‘Door de band genomen zijn de clichés waar: mannen zullen eerder taken op zich nemen die enigszins ontspannend zijn, waar ze al eens complimenten voor krijgen en die ze makkelijk kunnen inplannen.’Beeld Damon De Backer

Hanne Luyten, moeder van drie en auteur van #nietaankindengezinverklappen, beschrijft die mental load als tienduizend tabbladen in haar hoofd die constant openstaan. “Als ik lezingen geef, dan zie ik vrouwen het heftigst knikken als ik vertel over die mentale last.” Marijke, moeder van twee jongens: “Mijn man doet veel, maar het overzicht zit in mijn hoofd. Net als mijn zoon zal hij ook vaak aan mij vragen waar iets ligt. Maar als ik altijd moet weten waar alles ligt, dan zit mijn hoofd stampvol. Na een drukke werkdag is dat best vervelend.”

Is er thuis dan werkelijk zo weinig veranderd, de afgelopen decennia, en hoe komt dat?

Anno 2020 doen mannen – voor alle duidelijkheid – meer dan vroeger: ze spenderen twee keer zoveel tijd aan het huishouden en kinderzorg in vergelijking met 1996. “De grootste gezinsevolutie van de afgelopen decennia is de nieuwe vader: de man die voor zijn kinderen zorgt en met hen speelt”, zegt Simonne Vandewaerde van het Kennis­centrum voor Gezinswetenschappen van ­Odisee. “Maar de huishoudelijke emancipatie, die is niet gevolgd. De nieuwe economische realiteit – het tweeverdienersmodel – vraagt nochtans dat mannen ook daar hun verantwoordelijkheid ­nemen. Jonge vrouwen willen dat ook echt. Dat leidt tot frustraties, ja.”

Weinig winst

Het kan ook anders. Stijn, een voormalig bouwvakker, is nu al vijf jaar voltijds huisman. “Mensen zullen het nooit expliciet zeggen, maar ik merk wel dat ze het soms wat raar vinden.” Zijn vrouw is huisarts en werkt vooral ’s nachts en in het weekend, en deze regeling brengt het gezin veel rust. “Vrouwen zijn meestal positief verbaasd als ze horen dat ik huisman ben; mannen denken dat ik het goed voor elkaar heb. Dat zijn dan toch de mannen die thuis weinig doen, denk ik. Want eerlijk: ik had het zwaar onderschat.”

Natuurlijk zijn er nog mannen die wel hun deel doen: in de Gezinsenquête zegt iets meer dan de helft van de vrouwen dat ze de taakverdeling thuis wel eerlijk vinden. Maar als sommige mannen zelden of nooit spontaan de badkamer poetsen of een weekmenu bedenken, dan is dat omdat er voor hen op dit domein betrekkelijk weinig winst te rapen valt. Bijzonder leuk is zo’n huishouden niet, en veel eer strijk je er als man niet voor op. Status (en geld) halen mannen vandaag nog steeds uit hun job.

Vrouwen daarentegen vinden wel dat ze afgerekend worden op hoe goed ze het huishouden bestieren. Zij voelen zich, veel meer dan mannen, gegeneerd als er bezoek aanbelt terwijl de keuken overhoop ligt, of de kleuter per ongeluk in zijn pyjamabroek in de klas zit. En het zijn vooral moeders die vrezen voor scheve blikken als hun kind die klas trakteert op appelcake uit de supermarkt in plaats van op zelfgebakken cupcakes.

“Onderzoek leert dat vrouwen een proper huis belangrijker vinden dan mannen”, weet sociologe Tanja van der Lippen (Universiteit Utrecht), die huishoudens onderzoekt. “De vraag is: vinden ze dat echt, of leer je als meisje dat je dat belangrijk hoort te vinden? Wat je thuis ziet, in school­boeken, in reclamefilmpjes voor kuisproducten of speelgoed, beïnvloedt je ideeën daarover.”

“Toen we gingen samenwonen, heb ik mijn vriend moeten leren hoe je een toiletborstel gebruikt”, zegt Annick, moeder van twee kinderen. “Hij zal de dingen ook langer op hun beloop laten: hij doet bijvoorbeeld de afwas, maar ziet niet dat je na het koken, als de spetters op het gasvuur hangen, daar even met een vod kunt over gaan. Hij heeft die dingen van thuis niet meegekregen. Ik wel: op mijn veertiende moest ik mijn strijk zelf doen, bij mijn broer kwam dat niet eens ter sprake. Mijn moeder vindt het nog steeds een schande als ik mijn vriend met een gekreukt hemd laat rondlopen.”

De afwas blijft vaak nog steeds staan voor de vrouw des huizes.Beeld Damon De Backer

Die traditionele ideeën blijken ook verbazend hardnekkig. Twee jaar geleden legde het Jeugd Onderzoeksplatform een hoop kinderen tussen 10 en 13 jaar een paar vragen voor over het huishouden. Wat bleek? Een derde van de jongens vindt het normaal dat meisjes meer doen in het huishouden dan jongens, en ruim de helft van de jongens vindt dat meisjes daar ook beter in zijn. Een kwart van de jongens is hierover onbeslist.

Corona-effect

Maar er doen zich nog een paar andere fenomenen voor, zoals het machtsconflict binnen koppels. Bekroond onderzoek van drie KU Leuven-economen naar gezinsbeslissingen toonde aan dat wie het meest verdient, ook beslist hoe de vrije tijd – van een avondje sporten met de vrienden tot een zondag luieren in de zetel – wordt georganiseerd. Meestal zijn dat mannen, al wordt de kloof stilaan kleiner. Ook interessant: hoewel de data beperkt zijn, zou die machtsdynamiek ook bij holebi­koppels spelen, wat aangeeft dat het in essentie weinig te maken heeft met intrinsieke mannelijke of vrouwelijke kwaliteiten.

Daartegenover staat zoiets als maternal gate­keeping, of de vrouwelijke neiging om de huishoudelijke touwtjes strak in handen te houden, omdat hun partner bijvoorbeeld de was verkeerd sorteert of ze beter meent te weten wanneer de baby een dutje moet doen.

“Mijn man vraagt me vaak of hij iets kan overnemen, maar om een of andere reden kan ik mijn to-dolijst moeilijk uit handen geven”, zegt schrijfster Hanne Luyten. “Is dat gemakzucht? Het idee dat ik het beter kan omdat ik het al zo lang doe?” In het onderzoek van de KU Leuven bij jonge ouders zegt een derde van de vrouwen dat zij meer te zeggen hebben in de dagelijkse beslissingen thuis. Ook dat is een vorm van macht en identiteitsvorming.

Opvallend is hoe de geboorte van het eerste kind hier een duidelijk kantelpunt is voor veel koppels, zo bevestigt nieuw onderzoek van de KU Leuven bij jonge ouders. Waar voorheen de taken relatief gelijkwaardig werden verdeeld, schakelen vrouwen bij de komst van een kind een versnelling hoger: ze gaan minder buitenshuis werken, en meer thuis.

Dat heeft zeker te maken met het feit dat vrouwen na de bevalling drie maanden of langer thuis­blijven, terwijl 27 procent van de vaders hun tien dagen geboorteverlof niet opneemt. In die periode worden gewoontes gekweekt die nadien moeilijk te veranderen blijken.

Kentering?

De lockdown was daarom een bijzonder interessant experiment: als mannen noodgedwongen hele dagen thuis zitten, wat gebeurt er dan in het huishouden? Zo’n vijfhonderdtal mensen hielden tijdens de lockdown een dagboek bij voor de VUB, en de genderkloof leek toch een beetje kleiner te worden. Dat bleek vooral omdat een heleboel ‘vrouwelijke’ taken plots wegvielen: kinderen moesten niet meer gehaald of gebracht worden naar school of hobbyclubs.

“We denken ook dat mensen in die periode zo weinig mogelijk naar de supermarkt gingen en minder poetsten”, zegt Van Tienoven. En hoewel de inspanningen hier beperkt bleven, namen mannen toch iets meer routinetaken op zich.

Uiteindelijk besteedden vrouwen toen per dag gemiddeld een half uur meer aan het huishouden en de kinderzorg dan mannen, versus anderhalf uur in precoronatijden. Of daarmee een duurzame kentering is ingezet, valt nog af te wachten. Als het coronaverlof enigszins een maatstaf is: afgelopen augustus namen 42.500 vrouwen vrije dagen op om voor de kinderen te zorgen, wat ruim twee keer zoveel is als de mannen (16.700). Experts zijn alvast een tikkeltje sceptisch. Van Tienoven: “Het verschil tussen mannen en vrouwen bleef toch best groot, en ik verwacht dat mensen hun oude gewoontes snel weer hebben opgepikt. Dit soort verandering gaat heel traag.”

Ook benieuwd wie in uw huishouden het meeste doet? Doe vanaf maandag 19 oktober de huishoudtest op www.demorgen.be