Direct naar artikelinhoud
InterviewPedro Facon

‘De samenstelling van Celeval zal hertekend worden’: coronacommissaris Pedro Facon over het beteugelen van de tweede golf

Pedro Facon. 'Je hebt zo’n barometer nodig als instrument, maar we mogen niet stoppen met nadenken.'Beeld Tim Dirven

De missie van coronacommissaris Pedro Facon is glashelder: mee orde proberen scheppen in de chaos van het crisismanagement. Facon wil wieden in de wildgroei aan taskforces en een aantal organen – ook de fel bekritiseerde Celeval – reorganiseren. ‘Het is niet de bedoeling dat ik elke avond in Terzake zit.’

Na de griepcommissaris heeft ons land nu ook een coronacommissaris: Pedro Facon. De voormalige directeur-generaal van de FOD Volksgezondheid moet ons land door de coronapandemie gidsen. Een uitdaging, zeker nu de cijfers in ons land almaar dramatischer proporties aannemen. Een van zijn taken is de bestuurlijke spaghetti aanpakken. Er is een Risk Assessment Group, een Risk Management Group, de Celeval, de Cofeco (de beheerscel van het crisiscentrum), een Interministeriële Conferentie, enzovoort: het overzicht is totaal zoek, zelfs voor de specialisten die die overlegstructuren bevolken. 

“Mijn team en ik hebben een duidelijke opdracht gekregen om te kijken hoe we de samenwerking daartussen kunnen verbeteren. Wat is Celeval, wat moet een RAG doen, hoe moet de RMG functioneren: daar bestaat regelgeving over, maar vaak is die niet juist toegepast. Bij een aantal taskforces zullen we de opdracht dus moeten verduidelijken, of de samenstelling updaten.”

Moet de samenstelling van Celeval ook hertekend worden? Dat zou al de tweede keer zijn.

Facon: “Natuurlijk. De blijvende discussie over de opdracht en samenstelling van Celeval zorgt ervoor dat die vandaag niet optimaal kan werken.”

Wanneer zal dat gebeuren?

“Het is onze bedoeling om daar snel werk van te maken. Je kan dat natuurlijk niet van vandaag op morgen doen. Die overgang moet dus juist aangepakt worden – en je moet daar ook over overleggen met de betrokkenen. We werken met mensen, dan is dat belangrijk.”

Na de eerste golf was uw grote kritiek: het kluwen van bevoegdheden en overlegcomités heeft het crisisbeheer onnodig bemoeilijkt.

“Dat klopt. We moeten natuurlijk realistisch zijn: bepaalde problemen liggen buiten ons bereik. De staatsstructuur verandert niet omdat er een coronacommissariaat is. Je kan structuurproblemen wel deels compenseren door een aantal mensen op de juiste plaats te zetten en ze te laten samenwerken. Maar de bevoegdheidsverdeling zal aan het eind nog altijd even complex zijn als voorheen. Eenmaal de crisis een beetje uit de acute fase is, zullen die problemen toch eens op tafel moeten komen.

“Let op: je kan wel veel ideeën hebben en structuren bedenken – maar als er daarna onvoldoende tests zijn, gaat iedereen zeggen: wat doet dat commissariaat eigenlijk? (op dreef) Wij zijn géén denktank, hé, laat dat duidelijk zijn. Onze rol bestaat erin om op de juiste plaatsen te coördineren en te ondersteunen.”

De coronabarometer moet uw eerste grote wapenfeit worden. Die laat op zich wachten, maar moet er eind deze week dan toch aankomen?

“De barometer op zich is klaar. Die bestaat uit vier alarmniveaus, en we hebben een consensus gevonden rond de indicatoren die gehanteerd zullen worden. We zijn het ook eens over wat die alarmniveaus betekenen voor bijvoorbeeld nauwe contacten, telewerk en social distancing. 

“De discussies die nu nog lopen, gaan over de pakweg tweehonderd protocollen die sinds maart zijn opgesteld – dat zijn afspraken over sanitaire maatregelen in allerlei sectoren. Die moeten nu een stuk worden aangepast aan de huidige situatie, en enigszins gekoppeld aan de barometer.”

Wordt de barometer een draaiboek voor hoe de maatschappij moet omgaan met verschillende fases van de epidemie?

“Neen. We moeten opletten dat we niet te mechanistisch kijken naar het crisisbeheer: het is niet omdat je bepaalde drempels oversteekt, dat je automatisch bepaalde maatregelen moet nemen. Je hebt zo’n barometer nodig als instrument, maar we mogen niet stoppen met nadenken. Ook binnen het hoogste alarmniveau kan de situatie verbeteren of verslechteren – de interpretatie van bepaalde indicatoren zal dus heel belangrijk blijven. En er zijn natuurlijk politieke doelstellingen, bijvoorbeeld dat we de scholen zo lang mogelijk willen openhouden. Dat betekent dat je ten dele maatregelen neemt in functie van die doelstellingen.”

Achter de schermen speelde u al maanden een prominente rol in het beheren van de crisis. Nu komt u voor het eerst op het voorplan terecht.

“Het is niet mijn ambitie om woordvoerder van het crisisbeheer te zijn. Er zijn een aantal afspraken gemaakt. Het is niet de bedoeling dat ik elke avond in Terzake zit. Trouwens, ik heb daar ook de tijd niet voor.

“Ik ben ook geen politicus. Het is mijn taak om de politieke arena te helpen verzoenen met de ambtelijke arena, de wetenschappelijk experts en de maatschappelijke sectoren. Als dat lukt, zal ook de coördinatie verbeteren, waardoor de communicatie er ook op vooruit zal gaan, waardoor de maatregelen dan weer beter nageleefd zullen worden. Zo krijgen we deze crisis onder controle.”

Pedro Facon. 'Het is niet mijn ambitie om woordvoerder van het crisisbeheer te zijn.'Beeld Tim Dirven

Hebt u getwijfeld toen u de vraag kreeg om coronacommissaris te worden?

“Ja, ik heb daar toch even zeer grondig over nagedacht. Dit is allesbehalve een walk in the park. Het is de grootste gezondheidscrisis van de voorbije eeuw, en die moeten we aanpakken in een zeer complex bestuurlijk en politiek veld. Er zijn zeker risico’s verbonden aan deze opdracht – maar op een bepaald moment neem je je verantwoordelijkheid.

“Ik maak me geen enkele illusie. De voorbije tien dagen leek het wel alsof ik heilig verklaard zou worden, maar hetzelfde trapje dat nu wordt gebruikt om mij op het podium te zetten, zal misschien ook nadien worden gebruikt om mij op het podium van de galg te plaatsen. Ik ben mij daar zeer goed van bewust. Mijn enige hoop is dat als men later terug zal kijken op deze crisis, dat dan zal blijken dat het commissariaat een positief verschil heeft gemaakt.”

Uw eerste weken als coronacommissaris beginnen meteen in acute crisis. De ziekenhuizen stromen vol covidpatiënten.

“Wij zijn daar bezorgd over. De cijfers komen natuurlijk niet uit het niets. We zien al een aantal weken dat de situatie achteruitgaat. De voorbije week was er dan nog een enorme versnelling, zowel in besmettingen als in hospitalisaties. De bezetting van ziekenhuisbedden ligt nu hoger dan op het moment, in maart, dat de lockdown beslist werd. De opbouw van de tweede golf verliep initieel wel rustiger dan toen. Dat heeft te maken met voorzorgen die we intussen genomen hebben, zoals het dragen van mondmaskers. Maar hoe dan ook is de situatie zeer ernstig.”

Bent u verrast dat we nu weer in deze fase zitten? Iedereen wist dat de winter moeilijk zou worden, maar de herfst is nog maar pas begonnen en alle alarmen staan al op rood.

“We wisten dat de epidemie zou versnellen in de herfst. Maar laat ons ook maar toegeven dat die versnelling vroeger komt dan we gehoopt hadden – nadat we ook deze zomer lokale opflakkeringen hadden gezien, vooral in Antwerpen. Dat toont dat we voortdurend op onze qui-vive moeten blijven: we mogen niet denken dat we de epidemie doorhebben en het verloop ervan perfect kunnen voorspellen.”

U hebt mee de plannen uitgetekend voor de ziekenhuiscapaciteit. Kunt u garanderen dat wie zorg nodig heeft, zorg zal krijgen?

“Het grote verschil met de eerste golf is dat we vanaf midden maart de niet-dringende zorg helemaal geannuleerd hebben. Dat willen we nu niet doen, of alleszins zo veel mogelijk vermijden. Maar dat zet wel heel veel druk op het systeem. In sommige ziekenhuizen wordt meer dan een kwart van de bedden op intensieve zorg ingenomen door covidpatiënten. Dat is een kritiek kantelpunt. Je weet dan dat zoiets niet ongestraft kan gebeuren. 

Maar daar zijn wel plannen voor.

“Er zijn in ons land 2.000 erkende bedden op intensive care. Als het nodig is, kunnen we extra capaciteit creëren. Dan zijn er 2.000 IC-bedden voor covid, en 800 voor andere zorg. Feit blijft dat je dan veel minder bedden voor niet-covidzorg hebt dan in een normale situatie. Uit onderzoek van Sciensano weten we ook dat de zorg bij de bijkomend gecreëerde bedden niet altijd even goed is als bij de erkende bedden. Dat is logisch. Je moet personeel inzetten dat normaliter niet werkt op intensieve zorg. Dat heeft gevolgen.”