In september vorig jaar probeerde GAIA tevergeefs haar gelijk te halen voor de burgerlijke rechtbank in Hasselt, in een gelijkaardige zaak tegen de stad Beringen. Enkele dagen nadien trokken ze ook de stad Genk voor de rechter in Tongeren, maar ook dat draaide toen uit op een sisser. De maandag nadien zou het slachthuis in Genk al openen waardoor de rechter het niet ernstig vond om op zo’n korte tijd te beslissen over een dagvaarding van 19 pagina’s. De zaak werd uitgesteld en het slachthuis kon voorlopig zijn gang blijven gaan.

Vandaag werd de zaak in de rechtbank van Tongeren wel afgehandeld. GAIA beweerde dat stad Genk niet de juiste vergunningen in handen had om het slachthuis uit te baten. “Je moet niet enkel een stedenbouwkundige vergunning hebben voor het gebouw, maar ook een functievergunning. Met andere woorden: elke keer dat je een andere functie aan het gebouw geeft – in dit geval maak je er twee dagen een slachthuis van – moet je er een geldige vergunning voor hebben. Maar die zien we nooit”, vertelt hun raadsman. Volgens de directrice van GAIA, Ann De Greef, gaat het hen vooral om het dierenleed tegengaan. “In tijdelijke slachthuizen heeft men minder kennis en gebruiken ze een andere manier van werken dan in een permanent slachthuis. De dieren worden daardoor heel anders behandeld.”

Nobel

De stad Genk stelt echter dat zij de opgelegde procedures wel correct heeft gevolgd. “We leven ze na zoals de Vlaamse overheid het ons voorschrijft”, aldus de advocaat. “Het is heel nobel van GAIA om dierenleed te proberen voorkomen, maar we moeten wel eerlijk blijven.” Zij vragen dan ook de afwijzing van een definitief exploitatieverbod.

Het vonnis volgt op 10 februari. In april komt de zaak rond het Berings slachthuis ook opnieuw voor de rechtbank in Hasselt.