Direct naar artikelinhoud
Onderzoek De Morgen

Syrische ‘oorlogsmisdadiger’ blijkt al jaren als erkend vluchteling in België te wonen

Volgens getuigen staat Hossin A. uiterst rechts op deze foto, met zijn militie in Salamiyah, Syrië.Beeld rv

In ons land woont al jaren een erkende vluchteling die volgens informatie van De Morgen de leider was van een terreur zaaiende Syrische militie. Landgenoten van hem vrezen ook hier voor hun veiligheid. ‘België moet hem berechten of uitwijzen.’

Op de grens tussen Brussel en Vilvoorde woont Hossin A. Echt aangenaam wonen is het er niet, maar het oogt wel zeer Belgisch: een handvol rijhuizen pal in een industrieterrein, gekneld tussen spoorwegbruggen, expreswegen en de Brusselse Ring. De goed ontsloten locatie biedt voordelen voor Hossin A., die net als in Syrië nu ook in ons land een taxibedrijfje uitbouwt.

Het zijn, zo vrezen verschillende Syriërs, niet de enige activiteiten die hij in ons land voortzet. “Volgens mij is hij naar België gekomen om alles over de vluchtelingen hier door te geven aan het regime in Syrië, zoals vroeger toen hij met de geheime dienst samenwerkte”, zegt een bron. Op die manier vormt een van de mensen voor wie ze zijn gevlucht en voor wie ze in ons land internationale bescherming kregen, opnieuw een bedreiging voor hen.

ZO GINGEN WE TE WERK: Eind juni kwam De Morgen dit verhaal voor het eerst op het spoor na een artikel op een nieuws­site van de Syrische oppositie. Samen met een specialist in open­bronnen­onderzoek, Pierre Lebeau, vonden we profielen van Hossin A. op sociale media, en vervolgens ook zijn adres en telefoon­nummer. In de Kruispunt­data­bank voor Ondernemingen staat een taxi­bedrijf op zijn naam en adres.

Daarna duurde het lang om getuigen te vinden die wilden spreken. Een eerste getuige spraken we eind september. Een tweede en derde in de afgelopen week. De eerste getuige is onafhankelijk van de tweede en de derde, aangezien die laatsten gevonden zijn via andere tussen­personen. De gesprekken verliepen via berichten en video­gesprekken in aanwezigheid van een tolk. Intussen kregen we ook de bevestiging van het verhaal via bekende Syrische mensen­rechten­organisaties.  

Volgens meerdere bronnen maakte de 43-jarige A. in Syrië deel uit van de zogenoemde shabiha, beruchte milities die bij het begin van de Arabische Lente in 2011 met harde hand de protesten uiteensloegen. Na verloop van tijd gingen ze op in de National Defence Forces, vanaf dan de officiële Syrische militie.

Getuigen en een mensenrechtenorganisatie stellen dat A. een leidende rol had bij de shabiha in de Syrische stad Salamiyah. Volgens hen is hij mee verantwoordelijk voor geweld tegen demonstranten, talrijke verdwijningen en een algeheel terreurbewind in de relatief kleine stad, die zo’n 100.000 inwoners telt en in Syrië zelf vooral bekendstaat omwille van zijn kanalen uit de Romeinse tijd en een indrukwekkende kasteelruïne.

Grove misdaden

Het is niet voor het eerst dat het A. in het vizier komt. Zaman Al Wasl, een nieuwssite die dicht bij de Syrische oppositie staat, bracht deze zomer naar voren dat ‘een van de meest prominente criminelen in Salamiyah’ zich in België bevindt. Ze hebben het over Hossin A., ‘die beschouwd wordt als een van de leidende figuren in de ‘Nationale Defensie’-militie die geleid werd door Muhammad Fadel Warda’.

De echtgenote van Hossin A. opent de deur.Beeld Illias Teirlinck

De site lieert hem en zijn familie aan grove misdaden ‘van het niveau van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, en een familielid van hem (…) die nog steeds in Salamiyah is, doet dat nu nog altijd’.

Via zijn openbare sociale-mediaprofielen, waar hij weliswaar verschillende aliassen gebruikt, kon De Morgen achterhalen dat A. zich inderdaad in België bevindt. Hij deelt onder andere foto’s van een auto die hij verkoopt. Hij krijgt uit Syrië ook succeswensen onder een foto van een nieuwe auto, onder meer van een vriend die werkt bij de Syrische overheidsdienst Financiën.

Maar Hossin A. deelt ook enkele berichten van Muhammad Fadel Warda. Een ervan is een foto van de Syrische leider Bashar Al Assad, waar Hossin A. in het Frans aan toevoegt: ‘Ja, ik hou veel van je, Bashar’. Die Fadel Warda is, zoals Zaman Al Wasl schreef, inderdaad de voormalige bevelhebber van de National Defence Forces in de provincie rond Salamiyah. Fadel Warda werd deze zomer net als enkele andere krijgsheren in het Syrische parlement verkozen als lid van de Baath-partij van Assad.

Geen interview

Het verhaal van A. in België start in 2015. In dat jaar staat IS aan de poorten van Salamiyah. In naburige dorpen viseert de terreurgroep de sjiitische tak waar Hossin A. toe behoort. Wie bij die gevechten niet overlijdt, riskeert executie voor afvalligheid. Uiteindelijk kan het Syrische regime met Russische luchtsteun de dorpen heroveren en Salamiyah ‘veilig’ stellen, maar daarvoor sloegen talloze burgers al op de vlucht. Onder hen mogelijk ook de echtgenote van Hossin A. Zij dient in 2015 een asielaanvraag in en wordt hier als vluchteling erkend. Even later reist A. haar achterna, in juni 2016 beslist de Dienst Vreemdelingenzaken positief over de gezinshereniging. Sinds augustus 2016 heeft Hossin A. een verblijfskaart. Het gezin telt vier kinderen, van wie de jongste ook in België is geboren.

Het blijft onduidelijk wat de Belgische diensten wisten van het verleden van A. Zijn vrouw werd in 2015 na haar asielaanvraag geïnterviewd door de Dienst Vreemdelingen­zaken en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen, maar in dat jaar bereikte de vluchtelingencrisis een hoogtepunt, met meer dan 35.000 asielaanvragen. Het is maar de vraag of dat interview ook inging op de activiteiten van haar man. Hossin A. zelf ontsnapte sowieso aan zo’n interview, aangezien hij via gezinshereniging naar hier kwam.

Als we in juli dit jaar, na kennisname van het artikel van Zaman Al Wasl, navraag doen bij de Belgische Dienst Vreemdelingenzaken, de veiligheidsdiensten en de parketten, blijkt niemand op de hoogte van de verdenkingen tegen Hossin A.

Syrische burgers worden mishandeld aan een checkpoint tussen de steden Salamiyah en Hama, september 2012.Beeld AFP

Was hij dan wel zo’n oorlogsmisdadiger?

Meerdere getuigen uit Salamiyah, zowel in Syrië als in België, zijn overtuigd van wel. Hun namen zijn bekend bij de redactie, maar om veiligheidsredenen blijven ze anoniem. Elke van deze getuigen maakte ooit deel uit van de Syrische oppositie die destijds op straat kwam in Salamiyah en die het meeste te lijden had onder de shabiha. Het gaat om getuigen die onafhankelijk van elkaar zijn gevonden, maar hun getuigenissen zijn erg gelijklopend.

“Hij was een van de militieleden in de stad tijdens de revolutie”, zegt getuige 1. “Hij reed niet enkel rond als taxichauffeur, maar had ook een kantoor voor de verkoop en verhuur van auto’s. Tijdens de revolutie was dit het hoofdkwartier voor de bijeenkomsten van zijn militieleden.”

“Hij had een belangrijke rol om die milities te organiseren en nieuwe jongens te rekruteren en taken toe te wijzen”, zegt getuige 2. “Later zijn die militiegroepen in Salamiyah verdeeld onder de National Defence Forces en de Baath-partij. Vanaf dan was hij hoofd van het onderdeel onder de National Defence Forces.”

“Hij maakte deel uit van de National Defence Forces”, bevestigt getuige 3.

Half miljoen doden

Vandaag is het Syrische conflict vooral een strijd tussen het regime van Bashar al Assad, Koerdische strijders en islamistische rebellengroepen. De oorlog heeft al naar schatting een half miljoen mensen het leven gekost. Miljoenen zijn gevlucht naar het buitenland, miljoenen anderen zijn ontheemd in eigen land. De strijd tegen IS deed het Westen vergeten dat het aanslepende Syrisch conflict begon met burgerprotesten voor vrijheid en verandering.

Enkele weken na de start van die protesten liepen eind maart 2011 ook in Salamiyah, de stad van Hossin A., de inwoners na het vrijdaggebed de straat op. Sabr Darwish, een Syrische journalist die nu in Frankrijk woont, deed onderzoek naar de revolutie in Salamiyah. In een uitgebreid rapport beschrijft hij hoe de Syrische geheime dienst aanvankelijk de betogingen verstoorde. Daaruit groeiden de milities, die uiteindelijk succesvol bleken in het in de kiem smoren van het geweldloos protest. Hij zegt dat Hossin A. “bekend” is in Salamiyah, “voor zijn rol bij de milities en verschillende misdaden zoals ontvoering”.

Dat komt overeen met wat getuige 2 vertelt. Volgens hem werkte Hossin A., net als andere leden van zijn familie, aanvankelijk als informant voor de geheime dienst. Al bij de eerste betogingen gebruikt hij fysiek geweld tegen demonstranten. “Ze stonden daar met slagersmessen en stroomstootwapens. Een uniform hadden ze toen nog niet nodig, ze kenden elkaar goed genoeg.”

Syrisch president Bashar al-Assad bezoekt zijn troepen in de buurt van Idlib in oktober 2019.Beeld SalamPix/ABACA

Gaandeweg ging zijn militie volgens getuige 2 ook over tot grover geweld tegen demonstranten. Ze gingen naar huizen en namen mensen mee. Hossin A. zou daarbij vooral coördinerend hebben gewerkt. “Hij stuurde mensen aan. Hij zei wie naar welke gevangenis moest en besliste op die manier over leven en dood, want sommige gevangenissen verlaat je niet levend.”

Een van onze getuigen is zelf zo meerdere keren opgepakt, zowel op straat als thuis, en afgevoerd naar gevangenissen, ver van Salamiyah. De naam van deze getuige komt voor op een lijst van een centrum dat mensenrechtenschendingen in Syrië bijhoudt. Volgens dat document is deze getuige inderdaad meerdere keren vastgezet. Hij zegt dat hij daar ook gefolterd is.

“Ja. Dat was heel hard. Ik heb alles opgeteld meer dan twee jaar in gevangenissen doorgebracht en dat daar allemaal meegemaakt. Zoiets vergeet je niet.”

Geld, goud, auto’s

Volgens de getuigen was Hossin A. mede­verantwoor­delijk voor wat er in Salamiyah gebeurde, omdat het regime zich op de achtergrond hield. Dat stemt overeen met wat in publicaties is verschenen. In tegenstelling tot sommige andere steden greep in Salamiyah in 2011 en 2012 het Syrische leger niet openlijk in. Via de milities kon het de tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen in de stad oppoken en het geweld toeschrijven aan de demonstranten. De milities zwaaiden er de plak.

“In het begin kregen ze geld, maar toen dat niet meer volstond, gaf het regime hun het recht om alles mee te nemen”, zegt getuige 2. “In elk huis waar ze iemand oppakten mochten ze ook bezittingen stelen: geld, goud, auto’s. Zo zorgden ze voor hun eigen inkomsten.”

“Het was net maffia”, zegt getuige 1. “Hij had zijn eigen maffia. De 16-jarige zoon van onze buren is meegenomen. Ik heb het niet zien gebeuren, maar heel de wijk zei dat de groep van Hossin A. hem had ontvoerd. Twee keer hebben ze de ouders om geld gevraagd. Twee keer zou er betaald zijn, maar toen ze hem terugkregen, was hij dood.”

De getuigen zijn ervan overtuigd dat Hossin A. zijn groep ook voorzag van wapens en geld, vermoedelijk via Iraanse contacten. De milities zetten ook checkpoints op aan de invalswegen van Salamiyah. Op de weg tussen Salamiyah en Raqqah stond er bijvoorbeeld een groepje van Hossin A.

“Bij die controles namen ze regelmatig auto’s in beslag en lieten ze mensen gewoon achter of doodden ze hen. Volgens mij was dat om terreur te zaaien en de schuld vervolgens in de schoenen van de demonstranten te schuiven.”

De naam van Hossin A. komt voor in de databank van het Syrian Network for Human Rights (SNHR), een ngo in Londen die oorlogsmisdaden in Syrië monitort.

“Hossin A. was bevelhebber van de hoofdwegen in Salamiyah en de oostelijke dorpen van de provincie Hama sinds 2012”, zegt Fadel Abdul Ghany, CEO van SNHR. “In deze periode was er een toename van ontvoeringen van burgers langs deze wegen, net als diefstallen. Hij nam ook deel aan arrestaties, inbraken en het onderdrukken van demonstranten, samen met andere milities in Salamiyah, die later de National Defence Forces werden.”

Achterdochtig

Als we vandaag bij Hossin A. in die grauwe woonwijk slash industrieterrein aanbellen, zijn de rolluiken naar beneden. De deur gaat voorzichtig open, tot halverwege. Alleen zijn echtgenote is thuis. Ze is achterdochtig. “Hij is een taxichauffeur, ik weet niet wanneer hij thuiskomt.”

Hossin A. neemt zijn telefoon niet op. Hij is inderdaad aan het werk, en wil ons enkel spreken via WhatsApp-berichten. Hij ontkent alles. Hij spreekt tegen dat hij bij een militie hoorde in Salamiyah, dat hij voor wapens zou hebben gezorgd en betrokken was bij arrestaties van demonstranten en verdwijningen. “Ik hoop dat ik de getuigen die dat zeggen kan zien, samen met hun bewijzen.”

Ook al durven ze uit angst voor represailles tegen hun familie in Salamiyah op dit moment niet publiek te spreken, toch zijn alvast twee getuigen bereid om justitie te woord te staan.

Hosen K. zou deel uitmaken van dezelfde militie als Hossin A. en zich eveneens in België bevinden.Beeld rv

“Ik ben zeker klaar om naar de rechtbank te gaan, om te getuigen en Hossin A. te confronteren”, zegt getuige 1. “België heeft twee opties: ofwel hem berechten, ofwel hem naar Syrië terugsturen, want deze persoon heeft veel misdaden op zijn geweten.”

“Ik zal getuigen omdat wij, de overlevenden die konden vluchten, de stem van de anderen moeten laten klinken”, zegt getuige 2. Hij zwijgt even en bijt op zijn lip. “In Salamiyah werden 118 jongemannen ontvoerd. Ze zijn verdwenen. Sommigen van hen waren goede vrienden van mij. Ik verspreid deze boodschap om hun zielen te laten rusten.”

Primeur

Ook al is de Syrische revolutie straks tien jaar oud, het zou de eerste keer zijn dat er een Syrische oorlogsmisdadiger uit het Assad-kamp in ons land wordt berecht. Het eerste proces wereldwijd tegen functionarissen van de geheime dienst van Assad is pas dit jaar gestart. De primeur is voor het Duitse gerecht. Het gaat om een gigantisch proces dat nog zeker tot het voorjaar van 2021 duurt.

Het gaat daar om zwaardere aantijgingen, maar er zijn wel degelijk overeenkomsten. Centraal staan twee Syriërs die in Duitsland asiel kregen en vervolgens herkend werden door andere vluchtelingen. Ze werkten bovendien voor dezelfde geheime dienst als die waar Hossin A. volgens onze getuigen mee samenwerkte.

Een van de organisaties die de zaak in Duitsland inleidde, is het Syrian Center for Legal Studies and Research van Anwar al-Bunni, die eerder ook onderzoeken publiceerde over Salamiyah. “A. is een van de verdachten die we opvolgen, dus we kunnen daar niet meer informatie over kwijt”, zegt al-Bunni.

Hossin A. riskeert niet enkel een gerechtelijke procedure, hij kan ook zijn vluchtelingenstatus verliezen. De getuigen stellen dat hij sinds zijn komst naar België al heen en weer naar Salamiyah is gereisd, wat hij in principe niet mag omwille van zijn vluchtelingenstatus.

Zijn verblijfsrecht kan hij alleen verliezen omwille van problemen met de openbare orde en openbare veiligheid. A. moet daarvoor, anders gesteld, hier nog altijd een gevaar betekenen. De getuigen zijn ervan overtuigd dat dat het geval is.

“Ik ben er zeker van dat hij nog verder doet met wat hij toen deed”, zegt getuige 1. “Als het Syrische regime hem vraagt om informatie te geven over iemand, zal hij niet aarzelen.”

“Als ik naar een betoging ga in Brussel, krijgt een familielid in Salamiyah de dag erna vragen”, zegt getuige 2. “Ik vrees dat hij ook hier een groep probeert uit te bouwen.”

Helemaal uit de lucht gegrepen is dat niet. In september kwamen documenten aan het licht die bewijzen dat de Syrische geheime dienst informatie verzamelt over demonstranten uit de Syrische diaspora in Madrid.

Hossin A. vindt de beschuldiging te gek voor woorden. “Denk je dat de Syrische overheid op een taxichauffeur zou rekenen?”

Intussen heeft Zaman Al Wasl opnieuw een artikel gepubliceerd. Daaruit moet blijken dat Hossin A. een van de leden van zijn militie heeft laten overkomen naar België. De asielprocedure van deze man, Hosen K., zou nog lopen. Hosen K. staat op meerdere foto’s zwaarbewapend afgebeeld. Ook een andere vermeende oorlogsmisdadiger, uit de buurt van Homs, zou zich in ons land bevinden.

Deze krant vroeg de afgelopen week opnieuw een reactie bij de inlichtingendiensten en de parketten. Ook nu gaf niemand aan op de hoogte te zijn van de verdenkingen tegen Hossin A.