Direct naar artikelinhoud
AnalyseBart Eeckhout

Afwachtend, passief, wegkijkend: zo laat de respons van de Brusselse regering zich samenvatten

Afwachtend, passief, wegkijkend: zo laat de respons van de Brusselse regering zich samenvatten
Beeld Thomas Sweertvaegher

Bijna overal in Europa schieten de coronacijfers de hoogte in. Op weinig plekken ziet het er zo beroerd uit als in Brussel en Wallonië. Dat zegt iets over Europa, maar zeker ook over Brussel. Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.

Wie wijzen de Belgen aan als schuldige?” Het was Matina Stevis-Gridneff, Brussel-correspondente bij The New York Times,  die de vraag op Twitter lanceerde. “Belgische vrienden”, schreef ze, “ik vind het moeilijk om te begrijpen of er een consensus is dat de overheid Covid slecht heeft aangepakt. Vragen mensen zich niet af hoe we hier zijn terechtgekomen?” Meteen kreeg de journaliste een lawine van antwoorden over zich heen van Belgen die elk hun eigen evaluatie klaar hadden.

De vraag ‘Waarom België?’ is ook niet zo eenvoudig te beantwoorden. In een overtuigende analyse onderscheidde collega Barbara Debusschere vorige week zes factoren. Objectieve elementen (we zijn een transitland en we zijn dichtbevolkt) gaan gepaard met meer particuliere punten: het politieke systeem, de impact van de ‘versoepelaars’, een cultuur van ontduiking. 

Hoofdredacteur Bart Eeckhout analyseert de politieke week.Beeld DM

Misschien ontbreekt nog één element. Om dat te onthullen, moeten we de vraag herformuleren: ‘Waarom Europa?’ Volgens het European Center for Disease Prevention and Control (ECDC) telt enkel Tsjechië (976) nog meer besmettingen per 100.000 inwoners dan België (867). Maar in Nederland (574), Frankrijk (442), het Verenigd Koninkrijk (348) en Spanje (347) zijn de statistieken evenmin opbeurend, terwijl in Italië de cijfers nu pas klimmen. Kijk je naar de positiviteitsgraad van de testen dan zit Nederland aan de verontrustende top, voor, alweer, België. 

Net als in België gaat het meestal om landen die in de eerste golf al flink te lijden kregen onder Covid-19. Hoe kan dat? Zou het kunnen dat ‘arrogantie’ een deel van het antwoord biedt? Toen het virus de eerste keer toesloeg op het Europese continent reageerden veel regeringen overmoedig: laat maar komen, onze gezondheidsdiensten staan klaar. Nu in de herfst de zeer voorspelbare tweede golf losbarst, gebeurde hetzelfde. De toon was: ‘Dit overkomt ons geen tweede keer.’ Toch wel.   

Nogal wat Europese welvaartsstaten meenden dat ze met hun sterk uitgebouwde gezondheidszorg dit virologische varkentje wel even zouden wassen. Die overmoed zit zelfs ingebakken in de parameters waarmee we de epidemie analyseren. Nu de testing, uit nood, wordt teruggeschroefd is het aantal ziekenhuisopnames de belangrijkste graadmeter geworden. We meten de ernst van de epidemie dus af aan de mate waarin ons gezondheidssysteem de schok kan opvangen. 

Het probleem daarmee is dat het overheden verleidt om pas vrij laat in alarmmodus te schieten. De Europese democratische ruimte is succesvol gebouwd op geleidelijke compromisvorming. In de strijd tegen een pandemie blijkt die neiging om kool (economie) en geit (volksgezondheid) te sparen een handicap. Rekenen op een robuust gezondheidsstelsel kan dan, paradoxaal genoeg, een risico worden. Omdat die terugvalpositie bewindslui ervan weerhoudt snel en gericht in te grijpen. 

Slimme lockdown

Er zijn ook EU-lidstaten die een robuuste welvaartsstaat wél weten te combineren met een (relatief) kordaat coronabeleid: Duitsland, Finland, Denemarken. Geen toeval: dit zijn ook de landen met het grootste vertrouwen in hun eigen overheid – ook in deze coronacrisis, zo leert onderzoek van het EU-agentschap Eurofound. Het zijn, kortom, landen waar de bevolking over het algemeen doet wat de regering vraagt. Ook omdat de mensen er weten dat de overheid, vice versa, effectieve dienstverlening aanbiedt. 

Het is hooghartigheid, met de ergerlijke neiging om elke Nederlandstalige kritiek af te wimpelen als ‘Brussel-bashing’.Beeld Photo News

Een andere ‘volksaard’ noemde de in Denemarken werkzame Nederlandse geriater Rudi Westendorp dat in de Volkskrant. Volksaard is een betwistbaar concept, maar Westendorp doelt op een politiek-maatschappelijke cultuur waarin ‘rechten & plichten’ geen betekenisloze politieke ruisterm  is, maar de sluitsteen van het sociaal contract tussen burger en overheid. Frankrijk, Spanje, België en ook Nederland hebben die cultuur niet of minder. Waar de regering soms weinig effectief optreedt, gaan meer burgers met de voeten slepen. 

In Brussel vind je alle hier geschetste Europese kwalen terug. Alleen, zo blijkt, nog wat erger.

Natuurlijk is het risico op besmetting groter in een metropool dan in een dorp in de Vlaamse Ardennen. Dat alleen verklaart evenwel niet waarom het virus in de hoofdstad (en ook wel in Luik) zo lang vrijelijk heeft mogen rondwaren.

Nu is het te laat, omdat de besmettingshaarden weer overal zitten, en met name ook in Antwerpen. Maar in de verleden tijd is de vraag van onder meer N-VA wel pertinent: waarom kwam er in Brussel geen ‘slimme lockdown’, vanaf pakweg september? Waarom is er in Luik nog altijd geen lokale lockdown? Hier is bestuurlijk getalmd. Met dramatisch gevolg. 

Afwachtend, passief, wegkijkend: zo laat de respons van de Brusselse regering zich samenvatten. Alsof er helemaal geen eerste golf geweest is, met in Brussel tragische sterftecijfers. Tekenend is de reactie van de Brusselse minister Alain Maron (Ecolo), bevoegd voor Gezondheid, op de noodkreet van directeur Marc Noppen (UZ Brussel) op 7 oktober over het gebrek aan politieke actie: “Het UZ Brussel moet de zaken van het UZ Brussel regelen.”

Het is hoofdstedelijke hooghartigheid, met de ergerlijke neiging om elke in het Nederlands geformuleerde kritiek af te wimpelen als ‘Brussel-bashing’. 

Op geen enkel moment heeft de Brusselse gewestregering enige daadkracht getoond. Wanneer de regering-Wilmès haar veelbesproken laatste Veiligheidsraad organiseert, is het minister-president Rudi Vervoort (PS) die de defensieve toon zet. Barometer goed en wel, zegt hij, maar het kan niet de bedoeling zijn “dat het dichtbevolkte Brussel wordt gestraft”. Liever dan actie te ondernemen, houdt de regeringsleider zich stil, ook al nopen de lokale cijfers dan al urgentie. 

Kijk, een fietspad

Daar heeft hij een goed argument voor: het imago van de hoofdstad en dus de economie moet gevrijwaard blijven. Het resultaat is dat Brussel inmiddels de titel torst van ‘coronahoofdstad’ van Europa. Het is een treffende illustratie van de vaststelling dat zachte coronaheelmeesters stinkende economische wonden maken. 

De politieke conclusie is wrang. Een centrumlinkse Brusselse coalitie neemt vanuit hetzelfde kortetermijnperspectief exact dezelfde besluiten als een centrumrechtse Vlaamse regering. Geen andere aanpak, geen ander resultaat. Geen alternatief.  

Fietspaden en fietsstroken inhuldigen, het komt altijd mooi over. Maar als je tegelijk de kans mist om je bevolking afdoende te beschermen in de grootste gezondheidscrisis sinds de Tweede Wereldoorlog, klinkt het plots ook een tikje banaal qua ‘een andere wereld is mogelijk’.