Een groep Antwerpse horecaondernemers stapt zowel naar de Raad van State als naar de burgerlijke rechtbank om de strijd aan te binden met de verplichte sluiting van horecazaken in ons land. De klagers halen aan dat zelfs de meest gezonde horecaondernemingen niet zullen overleven als de sluiting aanhoudt, en ze stellen dat de horeca lang niet de voornaamste oorsprong van COVID-besmettingen zijn.

De horecaondernemers vorderen met hun juridische procedure bij de Raad van State de schorsing van het ministerieel besluit van 18 oktober dat de sluiting van de horeca nationaal oplegt. Bij de burgerlijke rechtbank spannen ze een kort geding aan vanwege “grondwettelijke schending van het recht op vrij ondernemerschap”. De ondernemers stellen dat de regering het stijgende aantal besmettingen en ziekenhuisopnames niet zal stoppen door de horeca te sluiten, wel integendeel.

“We erkennen deze pandemieproblematiek en nemen die ernstig, laat dat vooral duidelijk zijn”, zegt Wim Van der Borght van hospitality groep Shrimp Tempura waartoe onder meer de restaurants Umami en Danieli il Divino behoren. “Maar door het sluiten van de horeca gaat de regering de problemen niet oplossen. Mensen gaan nu thuis afspreken om elkaar te ontmoeten en samen te eten, in slechter georganiseerde omstandigheden. Dat terwijl de restaurants zich tot nu toe voorbeeldig aan het horeca-coronaprotocol hebben gehouden en geen of weinig besmettingen veroorzaakt hebben.”

De ondernemers zeggen dat er geen enkele sluitende wetenschappelijke studie voorligt die aantoont dat horecalocaties besmettingshaarden zouden zijn. Zo geeft in Vlaanderen slechts 5,7 procent van de besmette personen aan te vermoeden besmet te zijn geraakt in de horeca. Ook contactonderzoek zou slechts een klein percentage van de COVID-uitbraken aan de horeca kunnen linken, klinkt het.