Direct naar artikelinhoud
EssayJoël De Ceulaer

Hoe politici én experts moesten buigen voor de feiten: een essay van Joël De Ceulaer

In het voorjaar moesten experts zoals Erika Vlieghe en Marc Van Ranst elke dag tekst en uitleg geven, omdat ministers dat niet wilden of durfden. Jan Jambon, en enkele andere politici met hem, leken niet te begrijpen wat er aan de hand was.Beeld DM

Soms zijn ze veel te innig met elkaar ­ver­strengeld, dan weer liggen ze op ramkoers. De coronacrisis bewijst dat wetenschap en democratie altijd op gespannen voet met elkaar zullen staan. Maar ook dat het soms slim is om véél sneller te luisteren naar experts

En zo kan er weer een hardnekkig cliché in de vuilnisemmer: het idee dat politici alleen maar op de korte termijn kunnen en willen denken, omdat ze constant bezig zijn met de volgende verkiezingen, en zelden met de volgende decennia – laat staan eeuwen. Het is een argument dat in het klimaatdebat soms opduikt. De democratie is niet geschikt om de catastrofe af te wenden die in de loop van deze eeuw misschien op ons afkomt.

Zou kunnen. Maar de coronacrisis bewijst dat politici zelfs op de ultrakórte termijn niet in staat zijn om een catastrofe af te wenden. Wat velen vrezen in het klimaatdebat, geldt met stellige zekerheid in het coronadebat: gepaste maatregelen komen altijd te laat. Wie dat nu nog betwist, heeft niet goed opgelet. Waar wekenlang voor werd gewaarschuwd, is werkelijkheid geworden: de tweede golf is erger dan de eerste. De ezel heeft zich niet alleen aan dezelfde steen gestoten, hij heeft dat zelfs met meer overgave gedaan.

Een eerste, simpele verklaring voor dit rampzalige beleid klinkt verwaand en ongepast, maar is daarom niet minder correct. Veel van onze beleidsmakers zijn wetenschappelijk ongeletterd. Concreet, in dit geval: ze missen de intellectuele verbeeldingskracht om in een heel zachtjes stijgende curve alvast de voorbode van een nieuwe explosie te zien. Ze begrijpen niet écht dat en hoe een exponentiële curve plots kan escaleren. Gevraagd waarom hij niet strenger optrad, antwoordde Vlaams minister-president Jan Jambon onlangs dat hij toch ook het verkeer niet stillegt om alle verkeersongevallen te vermijden. Sommige van zijn adviseurs vinden dat misschien een slimme opmerking, maar de vergelijking gaat totaal niet op. Verkeersongevallen zijn niet besmettelijk. Mochten ze dat ineens wel worden, en bijvoorbeeld om de twee weken verdubbelen in aantal, dan zou een tijdelijke lockdown van het autoverkeer een buitengewoon goed idee zijn.

Afgelopen zondag, in De zevende dag, maakte Jambon een vergelijking die zo mogelijk getuigde van nog minder inzicht in de situatie. Op de vraag of Vlaanderen geen strengere maatregelen moest nemen, zoals Brussel en Wallonië dat al hadden gedaan, reageerde hij lichtjes gepikeerd met de opmerking dat hij zijn huis toch ook niet begint te blussen vóór het in brand staat. Dat was niet alleen een foute voorstelling van de feiten – want Vlaanderen stond vorige zondag alláng in brand –, het was ook nog eens een verkeerde redenering. Bij een brand kun je nooit te vroeg blussen. Als de friteuse in brand staat, is het beter om de vlammen meteen al te doven, voor de keuken, de woonkamer en een minuut later de rest van het huis in lichterlaaie staat. Jambon verloor kostbare tijd.

Pas dinsdagavond, onder grote druk van de gouverneurs en omdat het dak van het huis begon te kraken onder het sloopwerk van de vlammen, zou hij naar de spuit grijpen. Alleen bleek het uiteindelijk een waterpistool. Een onmiddellijke lockdown was toen al aan de orde.

Gezocht: kiezers

Omdat het nu eenmaal de waarheid is, getuigt het niet van oneerbiedigheid te zeggen dat minister-president Jambon, en sommige andere politici met hem, gewoon niet leken te begrijpen wat er aan de hand was. Dat is, tragisch genoeg, uiteraard geoorloofd in een democratie. Het is een van de vele gebreken van ons systeem, dat – zoals Churchill wist – het minst slechte is om een land te besturen. In een democratie hoef je als politicus niet slim of wetenschappelijk geletterd te zijn. In een democratie bestuur je bij de gratie van een meerderheid van de verkozenen des volks. En verkozen raken vergt retorisch talent, overtuigingskracht en eventueel wat charisma – ja, ook intelligentie kan helpen, maar is geen must. Verkiezingen zijn een populariteitstoets, geen academisch examen.

Daarin schuilt meteen de tweede verklaring voor het gefaalde coronabeleid: electorale behaagzucht. Dat gold voor de nalatige reacties van de vorige federale regering, dat gold voor het wekenlange gesukkel in Brussel, dat geldt ook voor de opstelling van de N-VA in deze kwestie: Jambon, maar ook zijn partijgenoot en Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts, hebben er alles aan gedaan om de ‘hardwerkende Vlaming’ toch maar niet te ontrieven. Dat is, laten we daar niet flauw over doen, óók een van de redenen waarom Weyts de scholen volledig wilde openhouden, ook al was in de draaiboeken voorzien dat de tweede en derde graad van het secundair onderwijs bij Code Oranje en Code Rood zouden overschakelen naar deeltijds afstandsonderwijs. Als kinderen de hele dag thuis zijn, ontstaat bij sommige ouders een opvangprobleem en lopen ze bij andere ouders, die thuis kunnen werken, een beetje in de weg. Scholen zijn er voor het welzijn van de kinderen, maar in deze crisis ook voor het comfort van ouders en economie. Minister van Onderwijs Ben Weyts weigerde de herfstvakantie te vervroegen, omdat zulks allemaal “niet in een vingerknip” kan worden geregeld. Maar ziekenhuizen worden wel verondersteld om in een vingerknip averij te voorkomen.

Hoe dramatisch ook, het blijven, voor alle duidelijkheid, politieke keuzes die perfect legitiem kunnen zijn. De burger die nu woedend en wanhopig is, kan – als hij tegen die tijd nog leeft – zijn of haar afkeuring over vier jaar laten blijken in het stemhokje. Maar tot die tijd nemen alle regeringen, gesteund door een meerderheid in hun parlementen, de beslissingen die zij geschikt en noodzakelijk achten. Zo werkt de democratie. Virologen en epidemiologen mogen het met die beslissingen oneens zijn, maar ze moeten hun plaats kennen. De wetenschappers kunnen slechts adviseren, het is de politiek die beslist. Al moest de politiek deze week buigen voor de harde feiten.

Gezocht: waarheid

Voor wie zowel de democratie als de wetenschap genegen is, zijn het barre maar ook boeiende tijden. De relatie tussen politici en experts heeft de voorbije maanden zowat alle stadia doorlopen – van veel te innige verstrengeling tot regelrechte botsing. De recente kanteling in die relatie is in dat opzicht veelzeggend: bij het begin van de crisis verscholen politici zich achter de experts, vervolgens werden die experts door politici opzijgezet, vandaag hangt het af van politicus tot politicus. Op het federale niveau is het duidelijk dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke de experts volgt – hij snapt wat er aan de hand is. Op Vlaams niveau hebben experts nog lang gebotst met het beleid: zo lieten infectiologe Erika Vlieghe en viroloog Marc Van Ranst na het optreden van Jambon in De zevende dag meteen verstaan dat het huis wel degelijk brandde.

Het goede nieuws is dat zowel Vandenbroucke als Weyts zelf naar de tv-studio’s trekken om hun beleid te verdedigen. Dat hoort zo en verdient respect. Niemand wil terug naar het voorjaar, toen journaals en duidingsprogramma’s elke dag Van Ranst of een van zijn collega’s moesten uitnodigen voor wat tekst en uitleg, omdat de bevoegde ministers niet wilden of durfden komen. Dat was zeer ongezond, omdat het wetenschappers in een rol duwde die niet de hunne is. Met als triest dieptepunt: de saga van de mondmaskers, die volgens experts weinig of geen nut hadden, en een vals gevoel van veiligheid boden. Een leugentje om bestwil, weten we nu, dat werd geïnspireerd door het nijpende tekort. Men wilde te allen prijze een stormloop op de medische mondmaskers voorkomen, omdat de zorg dan in grote problemen zou zijn gekomen. Terwijl men perfect meteen het gebruik van sjaal, bandana of stoffen masker had kunnen aanbevelen.

Over die mondmaskers zijn al veel krantenpagina’s gevuld, maar het is een kwestie die nog lang zal nazinderen. Dat politici de waarheid soms in de gewenste richting kneden, is bekend. Bij democratie hoort demagogie. Dat is ingecalculeerd, daar zal geen enkele kiezer van schrikken. Maar in de wetenschap is dat geheel uit den boze. Wetenschappers worden geacht altijd naar eer en geweten de waarheid te spreken. Dat is hun missie in het leven: de grenzeloze onwetendheid die zich als een oceaan voor ons uitstrekt, om het met Isaac Newton te zeggen, millimeter per millimeter droogleggen en zo steeds meer inzicht te verkrijgen in de werking van de werkelijkheid. En dat inzicht op een correcte en integere manier delen met de samenleving, die hen daarvoor betaalt.

Dat experts dinsdag toch de Vlaamse regering verdedigden – Marc Van Ranst op VTM en Geert Molenberghs op de VRT –, hoewel ze vast óók vonden dat het te weinig en te laat was, deed even denken aan de politiek-wetenschappelijke verstrengeling van het voorjaar. Maar ook de experts moesten snel buigen voor de feiten.

Het doel en de weg

Wat voor corona geldt, geldt uiteraard voor heel wat andere thema’s. Neem nog eens het klimaat. Ook daarover liggen wetenschap en politiek vaak op ramkoers. Alleen wordt de juiste aard van die botsing soms verkeerd begrepen. Het is niet zo – wat je vaak leest – dat klimaatwetenschappers precies weten wat het beleid moet doen om het klimaat te redden. Het is te zeggen: ze weten dat in grote lijnen, maar niet in detail. Ze kennen een deel van de waarheid, maar dat wil niet zeggen dat het beleid geen keuzes heeft.

Federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke volgde meteen de experts – hij snapt wat er gaande is.Beeld BELGA_HANDOUT

Concreet. Wetenschappers weten dat het klimaat opwarmt en dat de menselijke uitstoot van broeikasgassen daarvoor verantwoordelijk is. Dat is de wetenschappelijke waarheid zoals die vandaag bekend is. Het is een consensus onder duizenden onderzoekers. Ja, er bestaan nog dissidenten. Maar die mogen we niet meer ernstig nemen. Voor de leek, ook voor andere wetenschappers die buiten het bewuste vakgebied staan, is het aangewezen om die consensus te volgen. Dat heeft filosoof Maarten Boudry onlangs helder uitgelegd in zijn eerste college in het kader van de leerstoel Etienne Vermeersch aan de UGent. In een opiniestuk op Knack.be noteerde hij het als volgt: ‘Als kritische leek kun je best wat kaf van het koren scheiden, als je logisch nadenkt en goede bronnen gebruikt. Maar wanneer experts een brede consensus bereiken binnen hun eigen domein, moet je al van erg ver komen om daar tegen op te tornen, en blijf je als collega uit een ander vakgebied beter zeer terughoudend.’

The science is settled, zoals dat heet. De vraag is nu: kunnen klimaatwetenschappers een rol spelen bij het bepalen van het beleid? Ja, maar in beperkte mate. Ze kunnen het grote, uiteindelijke doel formuleren, maar niet noodzakelijk de weg ernaartoe. Het grote doel is helder: als onze uitstoot het probleem veroorzaakt en we het probleem graag willen oplossen, zullen we minder broeikasgassen moeten uitstoten of de broeikasgassen uit de atmosfeer halen. Maar daarmee is de kous niet af. De vraag is: hóé gaan we dat doen? Er is de weg van de ecologisten, die willen dat we het met minder leren doen, inclusief een economische krimp, en dat we de harmonie van mens en natuur herstellen. En er is de weg van de ecomodernisten, die juist geloven dat alleen meer welvaart en innovatie ons kan redden, en die willen dat de mens zich ‘ontkoppelt’ van de natuur, door veel minder beslag te leggen op de beperkte ruimte die de planeet te bieden heeft.

Een belangrijke twistappel in dit debat is die over kernenergie. Doordat ecologisten het klimaat willen redden én van oudsher tegen kernenergie zijn, verkeren sommigen in de overtuiging dat kerncentrales broeikasgassen uitstoten. Wat uiteraard niet klopt. Het is haast omgekeerd: bij de sluiting van de kerncentrales hoort de bouw van gascentrales, als back-up voor de wisselvalligheid van hernieuwbare energie. En gascentrales stoten wél CO2 uit. Die keuze is politiek en dus verdedigbaar.

Het zijn niet de klimatologen die als het ware kunnen bewijzen dat we per se kerncentrales moeten inzetten.

Klimaatexperts vertellen ons het probleem, de oorzaak en de finale remedie. De weg daarnaartoe is politiek. Ziedaar de kloof tussen wetenschap en democratie. Om het met filosoof Patrick Loobuyck te zeggen, ook op Knack.be: ‘Politieke keuzes zijn niet neutraal en volgen nooit zomaar uit de wetenschappelijke feiten. Wetenschappers kunnen alleen de mogelijkheden zichtbaar maken en informeren over de gevolgen van keuzes.’

Dat betekent dat politici wetenschappelijke adviezen ook in de wind kunnen slaan. En wachten tot het huis in brand staat alvorens te blussen. In de hoop dat de kiezer daar op dit moment toch niet van wakker ligt. Of – zie: electorale behaagzucht – uit vrees dat de noodzakelijke maatregelen de kiezer, welja, zullen ontrieven. Om het met een bekende oneliner van Bruno Tobback te zeggen: soms weten politici perfect wat ze moeten doen, maar weten ze niet meer hoe ze daarna ooit nog verkozen moeten raken.

Even geen samenleving

Terug naar het vreselijke virus. Het wetenschappelijke en politieke debat daarover is tegelijk complexer én eenvoudiger dan dat over het klimaat. Het is complexer omdat Sars-Cov-2 een nieuw virus is dat wetenschappers de voorbije maanden in sneltempo hebben moeten bestuderen en ontcijferen. Voor twijfel en onzekerheid kwam steeds meer inzicht in de plaats. Wetenschappelijke vooruitgang is in hoge mate het elimineren van onbekenden. Stap voor stap, stukje bij beetje. In normale omstandigheden gaat dat relatief langzaam en bedachtzaam. Nu moest het allemaal razendsnel gebeuren. Heel wat wetenschappelijke papers werden al publiek gemaakt vóór ze aan de noodzakelijke peerreview waren onderworpen – in de wetenschap oordelen je peers, je gelijken, of je artikel volgens de regels van de kunst is tot stand gekomen.

De onbekenden zijn nog altijd talrijk. Covid-19 is dodelijker dan de seizoensgriep, dat weten we zeker. Mondmaskers helpen, dat wisten we eigenlijk allang, maar nu handelen we er ook naar. Over de belangrijkste wegen waarlangs het virus wordt doorgegeven, bestaat nog discussie. Maar ook daar evolueren de geesten. Zo lijken niet alleen spuug en druppeltjes van de medemens te vermijden, maar ook de adem. Het wordt gaandeweg steeds duidelijker dat het virus airborne is, zoals dat heet. Het hangt in de lucht. In een slecht geventileerde ruimte waar mensen urenlang zitten te ademen, helpt het niet om afstand te houden. Zeker niet als zich in die ruimte iemand bevindt die erg veel virus uitstoot, misschien zonder het te weten, bij gebrek aan symptomen.

Dat maakt het debat complexer dan dat over het klimaat. The science is not settled yet. Er zijn nog altijd onbekenden en onzekerheden. Maar wat simpeler is dan bij het klimaat, is het advies dat virologen kunnen geven. De klimaatwetenschapper kan het debat tussen ecologisme en ecomodernisme niet beslechten. Dat is aan de politiek. Virologen kunnen daarentegen wel met zekerheid zeggen wat we moeten doen om de verspreiding van het virus een halt toe te roepen: fysiek zo veel mogelijk uit elkaars buurt blijven. Dan kan het virus niet van de ene naar de andere springen. Opgelost. En wat de wetenschappelijke onbekenden in het verhaal betreft, heeft deze crisis ons ook iets cruciaals geleerd: het is meestal beter om veilig te spelen en uit te gaan van het worstcasescenario. Weet je nog niet of het virus wordt verspreid door patiënten zonder symptomen? Ga daar dan toch alvast maar van uit. Weet je nog niet zeker of het virus in de lucht blijft hangen? Ga daar dan toch alvast maar van uit. Maak een slimme risicoanalyse en kies het zekere voor het onzekere. Neem maatregelen waar je later geen spijt van kunt krijgen.

Bij een lockdown wordt de ‘samenleving’ even opgeschort. Dat is keihard en staat haaks op de menselijke natuur, maar is wel goed om de verdere verspreiding van het virus af te remmen: als we elkaar niet ontmoeten, kunnen we elkaar niet besmetten. Wie niet besmet raakt, wordt niet ziek. Wie niet ziek wordt, hoeft niet naar het ziekenhuis en kan ook niet aan Covid-19 overlijden. Experts waren er dit voorjaar snel in geslaagd politici daarvan te overtuigen, en zo geschiedde. Tot het weer fout liep.

Scholen en cijfers

De voorjaarslockdown werkte, maar veroorzaakte ook veel nevenschade – voor kinderen die achterstand opliepen of thuis in gevaar kwamen, voor mensen die hun job verloren, voor ondernemers die hun levenswerk zagen kapseizen. De maatschappelijke druk om snel weer te versoepelen – van winkels tot horeca en uitgebreide persoonlijke ‘bubbels’ – werd deze zomer zo groot dat onze politici zich niet meer achter de virologen verstopten, maar hen opzijduwden. De klus leek geklaard, het advies om tussen elke versoepeling twee weken te wachten – om de effecten ervan te kunnen zien in de cijfers – werd in de wind geslagen. Gaandeweg werd de weigering om nog naar ‘de experts’ te luisteren als zo schofferend ervaren dat die experts een ‘zwijgstaking’ organiseerden – onder het motto: als politici niet luisteren, dan moeten ze het ook zélf uitleggen.

Bij het aantreden van de nieuwe federale regering werd het respect voor de experts in ere hersteld, maar met de Vlaamse regering bleven de spanningen zich opstapelen. In het zogenoemde overlegcomité verzette Jan Jambon zich tegen de sluiting van de horeca, die Frank Vandenbroucke en premier Alexander De Croo er toch doorduwden. De opening van de scholen, een Vlaamse bevoegdheid, werd doorgevoerd onder voorbehoud van een eventuele overschakeling naar Code Oranje of Rood, waarbij de hogere graden in het secundair deeltijds afstandsonderwijs zouden krijgen. Over de prioriteit van onderwijs, boven alle andere sectoren in de samenleving, was iedereen het wel eens – inclusief de experts, die ons verzekerden dat scholen niet ‘de motor’ van deze epidemie zijn, zoals dat bij de seizoensgriep juist wel het geval is.

Toch bestaat er nog altijd geen internationale consensus over de rol van kinderen. Zeker kinderen ouder dan 12 zouden het virus wellicht even vlot oppikken en doorgeven als volwassenen – maar dan meestal zonder symptomen, wat het probleem in hoge mate onzichtbaar maakt. Nu de herfstvakantie wordt verlengd, onder zware druk van nieuwe cijfers die de virologen hebben aangereikt, rijst de vraag of we niet een beetje té hard werden gerustgesteld over dat onderwijs. Hebben experts de rol van kinderen een klein beetje geminimaliseerd, omdat het onderwijs nu eenmaal te belangrijk is? Als dat ooit aan het licht komt, zou dat het vertrouwen in onze experts – na de gemasseerde communicatie over mondmaskers – een nieuwe knauw geven.

Geert Meyfroidt was de man die Vlaanderen wees op een artikel in ‘The Lancet’ over de impact van het openen van scholen.Beeld VTM NIEUWS

Zo is het buitengewoon zorgwekkend dat intensivist Geert Meyfroidt de man moest zijn die Vlaanderen – afgelopen maandag in De afspraak – wees op een artikel in The Lancet, gebaseerd op gegevens uit 131 landen, waaruit blijkt dat de impact van het openen van scholen op de zogenoemde R-waarde ‘significant’ is.

Wie op Twitter een paar degelijke internationale experts volgt, kende die studie al enkele dagen. Wie naar Hans-Willem Snoeck, immunoloog aan de Columbia University in New York, had geluisterd, rook ook allang onraad. Het moet een les zijn voor de media: kijk wat vaker naar internationale experts. Luister niet alleen naar de viroloog onder uw kerktoren. De wetenschap kent, net zoals een virus, geen landsgrenzen.

Even zorgwekkend is het dat scholen zogezegd eerst ‘geen rol’ spelen – ja, dat kinderen zelfs ‘veiliger’ zouden zijn in de school dan daarbuiten – maar dat nu ineens die langere herfstvakantie zal helpen om de transmissieketen te doorbreken. Begrijpe wie kan.

Nu de crisis volkomen onbeheersbaar is geworden, valt te hopen dat de waarheid over alle adviezen en beslissingen ooit aan het licht komt. Wij hebben het recht te weten wie op welk moment welke inschatting heeft gemaakt. Voor sommige wetenschappers zal dat confronterend zijn. Voor sommige journalisten, die misschien te vaak te snel het officiële verhaal hebben geloofd, evenzeer. Voor sommige politici kan het de weg naar de uitgang betekenen – de kans dat N-VA-voorzitter Bart De Wever zijn minister-president Jan Jambon een nieuwe ambtstermijn gunt als dat in 2024 mogelijk is, smelt weg als sneeuw naast een brandend huis.

Het gedrag van beton

Een paar losse bedenkingen tot slot. De ene wetenschapstak is de andere niet. Als de overheid een brug bouwt en een ingenieursbureau de opdracht geeft om berekeningen te maken over draagkracht, constructie en materialen – dan wordt het resultaat zelden in twijfel getrokken en al helemaal niet bediscussieerd in tv-studio’s. Tenzij de brug instort vanwege een menselijke fout, maar dat gebeurt niet vaak. Aan het andere eind van de cijfermatige zekerheid staat onder meer de criminologie – het is veel makkelijker om berekeningen te maken voor een brug dan om een efficiënt strafbeleid met de kleinste kans op recidive uit te stippelen. En dat komt niet doordat ingenieurs slimmer zijn dan criminologen, maar doordat het gedrag van beton veel gemakkelijker te beschrijven en voorspellen is dan het gedrag van mensen.

Bij het bestrijden van een pandemie – zoveel is ook wel duidelijk – hebben we niet alleen virologen nodig, maar ook psychologen en pedagogen en economen. Het is één ding om te willen dat mensen elkaar niet meer ontmoeten, het is iets anders om hen daarvan te overtuigen. Met de dooddoener ‘gezond verstand’ lossen we dat vraagstuk zeker niet op – al zal de discussie onder psychologen hierover groter zijn dan die onder virologen over het virus. Ook duidelijk is dat er meer aandacht moet komen voor de zwakkeren onder ons, die het zwaarste te lijden hebben tijdens een lockdown. Alleen: het is even helder dat vroeger ingrijpen véél leed had voorkomen. Ook dat is iets wat brandweerlui beter weten dan politici: hoe langer je wacht met blussen, hoe groter de schade. Ook de nevenschade.

Vandaag kraken onze ziekenhuizen. Dat is het gevolg van politieke keuzes.

Dit artikel ging op donderdagavond ter perse.