Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenCoronacrisis

‘De politiek heeft er een spel van gemaakt’: artsen en verpleegkundigen over de tweede golf

Ingel Demedts, longarts in het AZ Delta in Roeselare.Beeld Damon De Backer

De tweede coronagolf woedt nog harder dan de eerste. En de ziekenhuizen zetten zich nogmaals schrap om de toestroom van covid-patiënten op te vangen. Maar houden de artsen en verpleegkundigen het nog wel vol?

Sara Van Thomme, verpleegkundige intensieve AZ Damiaan Oostende.Beeld Damon De Backer

Sara Vanthomme (45), verpleegkundige dienst intensieve zorg (AZ Damiaan Oostende)

De eerste golf maakte Sara Vanthomme op de eerste rij mee, nu is dat opnieuw het geval. Het aantal patiënten op intensieve zorg is er al verdubbeld tegenover vorige week, vertelt ze, maar het is er nog geen overrompeling. “Net zoals tijdens de eerste golf lopen we ook nu weer wat achter op bijvoorbeeld Gent en Brussel, maar over twee weken zullen we er volop inzitten, denken we. Dan zal het ook hier ontploffen. Hoe het zover is kunnen komen? Ik denk dat de overheid de maatregelen te snel heeft gelost in september. De bubbel werd zo goed als afgeschaft, waardoor mensen het gevoel kregen dat corona voorbij was. Men is te laks geweest.” 

Het is pas toen zij en haar collega’s uit de eerste golf kwamen, dat ze echt beseften hoe zwaar het was geweest, vertelt Vanthomme. “Het materiaal waarin we moeten werken maakt het lastig. We zijn helemaal ingepakt, dragen een face shield dat zo vast wordt aangespannen dat je er hoofdpijn van krijgt, en een FFP2-masker dat je het gevoel geeft dat je hyperventileert. Omdat er tijdens de eerste golf te weinig pakken waren en we geen materiaal konden verspillen, werkten we toen zes uur aan een stuk door, zonder te eten of te drinken.”

Maar wat er écht inhakte, was het feit dat mensen alleen moesten sterven. “Als je op de intensieve werkt, ben je het gewoon om mensen te begeleiden bij het afscheidnemen van hun partner of familielid. Normaal gezien kunnen ze tot op het einde bij hun geliefde blijven. Maar nu ging dat niet. Mensen zagen hun dierbare dus pas terug als die al overleden was. Dat is heel moeilijk geweest voor ons. Dezer dagen mag de familie wel één keer per week op bezoek komen, maar dat is nog altijd erg weinig. En het moet ook van achter een wand. Aanraken kan dus nog steeds niet. Het gevaar op besmetting is gewoon te groot.”

In de maanden maart en april is de helft van de covid-patiënten op de Oostendse intensieve afdeling gestorven. “Niet alleen mensen van 80. Ook van 60. Het is een ziekte die heel snel kan evolueren. Soms is er ineens een kantelpunt waarop iemand plots nog veel zieker wordt.”

Bang om zelf besmet te worden is ze niet. Er zijn strikte veiligheidsprotocollen op het werk, en zogenaamde buddy’s – zorgverleners van andere diensten, zoals kinesisten of ergotherapeuten – helpen de verpleegkundigen van intensieve bij het uit- en aantrekken van hun beschermingspak. “Zij zien er mee op toe dat we geen fouten maken. Als je een vuil pak niet op de juiste manier uittrekt, is de kans op besmetting wel groot.”

Langere dagen dan gewoonlijk klopt Vanthomme op dit moment nog niet. “Maar het kan wel van ons gevraagd worden. Normaal gezien heb ik volgende week ook een week vakantie. Als er nog patiënten bij komen en ze een extra intensieve dienst moeten creëren, is de kans reëel dat we enkele dagen vakantie zullen moeten opgeven. Dan doen we dat.”

Van personeelsuitval hebben ze op de intensieve van AZ Damiaan trouwens geen last, vertelt ze. “Tijdens de eerste golf is er maar één iemand ziek geworden. Ook nu zit er niemand thuis. De moraal is hoog hier.”

Hoe ze het volhoudt? “Dit is mijn job, ik vind het vanzelfsprekend wat ik doe. Het doet wel deugd dat we waardering krijgen. Dat was voor de corona-epidemie niet altijd het geval. Maar het mag niet bij applaus en mooie woorden blijven. Mensen moeten hun best blijven doen om de regels te volgen. En vanuit de regering mag er ook werk gemaakt worden van eerdere beloftes. Van premies of extra handen aan het bed hebben wij nog altijd niets gemerkt.”

Ingel Demedts. Longarts AZ Delta, Roeselare.Beeld Damon De Backer

Ingel Demedts (45), longarts AZ Delta Roeselare

Donderdagmiddag lagen er 157 patiënten op de covid-afdelingen van het AZ Delta, waarvan 22 op intensieve zorg. Tegen maandag moeten alle ziekenhuizen opschalen, en in Roeselare zal dan plaats gemaakt moeten zijn voor 264 coronapatiënten. “Een bed is vlug gevonden”, zegt longarts Demedts, “maar waar moeten we de verpleging halen? Bovendien betekent zo’n opschaling dat ook de reguliere zorg nog verder afgebouwd wordt en ook daar maak ik mij grote zorgen over.”

Tijdens de eerste golf kon Demedts de ernstige patiënten die hij al kende toch blijven opvolgen, face to face of digitaal. Maar nieuwe patiënten met onrustwekkende klachten zag hij niet. “Het ging om mensen die vage klachten hadden, zoals wat hoofdpijn en wat hoesten, en ze dachten: men roept ons op om weg te blijven uit het ziekenhuis en mijn huisarts is ook al overbevraagd, ik zal maar wat wachten. Met als gevolg dat ik deze zomer patiënten heb gezien bij wie de longtumoren uitgezaaid waren naar de hersenen. Als we hen in maart of april hadden kunnen opvangen, zouden die uitzaaiingen wellicht niet gebeurd zijn. Dat is afschuwelijk, ja. Maar ik vrees dat het opnieuw zal gebeuren als de reguliere zorg wordt afgebouwd.”

Begin deze week ondertekende Demedts mee een brief die verspreid werd door de vereniging van Belgische longartsen. “We wisten dat deze noodsituatie er zat aan te komen. En dan kwam er vorig weekend vanuit de politiek (van Jan Jambon in ‘De zevende dag’, red.) toch nog de uitspraak dat het huis nog niet in brand staat. Dat is bij veel collega’s keihard aangekomen. Blijkbaar beseft men niet wat er aan het gebeuren is, concludeerden we. En dus besloten we om de bevolking dan maar zelf aan te spreken via die brief, en de mensen te vragen om alstublieft de afstandsregels te volgen. Om de ziekenhuizen te redden én de economie.”

Er zijn deze week dan wel bijkomende maatregelen genomen door de verschillende overheden, maar het is volgens Demedts veel te laat. “Virologen, epidemiologen en biostatistici zijn de experts als het over virussen gaat. Als zij op een gegeven moment vaststellen dat de besmettingen stijgen en er zware problemen aankomen als er niets wordt gedaan, dan moet je als politicus krachtig ingrijpen. Ik begrijp dat politici niet alleen naar het medische aspect van een samenleving moeten kijken, maar dat neemt niet weg dat ze beslissingen moeten nemen. Wat ik ook bijzonder storend vond, was dat sommigen er dan nog eens een politiek spel van hebben gemaakt, door Vlaanderen, Wallonië en Brussel tegen elkaar uit te spelen. Op het terrein hebben zorgverleners en hun patiënten daar geen boodschap aan.”

Demedts kreeg de afgelopen weken verschillende patiënten over de vloer die zich hadden laten testen op corona, maar in afwachting van het resultaat toch de rest van hun familie al hadden gezien. “Ik weet dat er families zijn waar op die manier tussen de 10 tot 15 besmettingen zijn gebeurd. Dat is rampzalig. En dan schort er volgens mij toch ook iets aan de manier waarop het gevaar daarvan gecommuniceerd is aan de mensen.”

De kans is groot dat er de komende dagen al patiënten op de gang moeten liggen, voorspelde de directeur van de Brusselse Europa Ziekenhuizen, zou dat ook al in Roeselare kunnen? Nee, zegt Demedts. “Ik vind het vreemd wat die directeur zegt, want net om dat te vermijden heeft de overheid een spreidingsplan gemaakt: als je eigen ziekenhuis vol ligt, moet een ander ziekenhuis je patiënten opvangen. Zo hebben wij deze week nog twee patiënten uit Brussel binnengekregen. Natuurlijk, vol is vol. Komende week zal een kritische week worden. Ik hoop echt dat we nog net kunnen vermijden dat er in de Belgische ziekenhuizen nergens meer plaats is voor een zieke patiënt.”

Margot Vander Laenen, diensthoofd intensieve en anesthesist.Beeld Damon De Backer

Margot Vander Laenen (52), diensthoofd intensieve zorg en anesthesist (ZOL Genk)

“In de eerste golf was alles nieuw voor ons. Dat was moeilijk, maar het creëerde ook een grote geestdrift. Iedereen wou erin vliegen om het virus te verslaan. Ondertussen weten we hoe nietsontziend Covid-19 is, en dat het niet enkel over hoogbejaarde, fragiele mensen gaat. Drie maanden lang heeft er hier een 35-jarige dame op intensieve gelegen. We hebben ook zwangere vrouwen gezien, die in een laat stadium van de zwangerschap zaten.

“Er heerst moeheid bij de artsen, maar wij trekken het nog wel. Het zijn de verpleegkundigen waar ik mij zorgen over maak. Zij hebben te veel mensen in eenzaamheid zien sterven in het voorjaar. En nu staan ze opnieuw voor zo’n periode. Tot nu toe krijgen we elke shift nog gevuld, maar het is elke dag afwachten. En het aantal intensief verpleegkundigen is al dun gezaaid. Bedden bij creëren is geen probleem, maar heeft geen enkele zin als je geen handen aan het bed hebt. Ik ben dus heel bang dat het over enkele dagen verzuipen wordt in plaats van pompen. En dat we keuzes gaan moeten maken over wie we nog gaan kunnen helpen of niet. Dan wordt het mentaal wel heel zwaar.”

“Het grote verschil met de eerste golf is dat alles toen in het teken van het virus stond. Het land was in lockdown, er gebeurden amper ongevallen, want er was nauwelijks verkeer, en alle consultaties en operaties, behalve de direct levensnoodzakelijke, werden uitgesteld. De schade die daardoor opgelopen is, zijn we nu trouwens nog altijd aan het inhalen. We zien nieuwe tumoren die we nog nooit gezien hadden. En nu zouden we die zorgen weer moeten uitstellen, want over enkele dagen moet ik opschalen en 60 procent van de bedden voor Covid-19-patiënten reserveren. Maar hoe lang moeten we die andere pathologieën dan weer gaan uitstellen? Vier weken? Twee maanden?”

“Waar het fout is gegaan? Behalve de versoepelingen die de regering-Wilmès op 23 september afgekondigd heeft, vind ik eigenlijk niet dat de genomen maatregelen zo slecht zijn geweest. Het probleem is dat ze niet nageleefd werden. Vanuit menselijk oogpunt begrijp ik dat studenten kotfeestjes houden, maar ik word er wel boos van.

“Ik stel me ook vragen bij wat er in de scholen gebeurt. Ik snap dat men die wil openhouden, maar men moet wel eerlijk kijken naar de realiteit. Binnen de school worden de regels perfect gevolgd, maar buiten de school gaan de maskers af bij de jongeren, en worden sigaretten en blikjes frisdrank gedeeld. Dat zijn dus gigantische besmettingshaarden. Hier in de Collegelaan in Genk gaan ook dagelijks 3.500 kinderen om 8.30u tegelijk binnen in hun school, en om 16u komen ze tegelijk weer naar buiten, waarna ze ook nog eens op overvolle bussen gaan zitten. Dat kan toch niet?

“Weet u, ik stuurde enkele dagen geleden nog een bericht naar mijn vrienden: ‘Stay safe, want het is dramatisch, en ik weet niet of we je gaan kunnen behandelen zoals het moet als je hier binnenkomt.’ Daar zijn we nu dus al. En het ergste moet nog komen. Hoe komt het dat wij de slechtste leerling van Europa zijn, terwijl we zo’n performante gezondheidszorg hebben? We wisten dat dit eraan zat te komen. Maar behalve een voorraad beschermingsmateriaal die er nu wel is, is er niets veranderd voor de ziekenhuizen. Waar zijn de rampenplannen? Waarom zitten we wéér in de fase dat wij op dit kritieke moment zelf mensen moeten gaan opleiden? Of studenten verpleegkunde inschakelen, moeten de ziekenhuizen dat nu echt zelf regelen? Dat zou toch ook vanuit de overheid kunnen gebeuren? Ik weet één ding: als de ziekenhuizen het goed gedaan hebben tijdens de eerste golf, is het niet dankzij de overheid, maar ondanks de overheid.”

Verpleegkundige Sara Hermans. ZNA Middelheim, Antwerpen.Beeld Damon De Backer

Sara Hermans (30) verpleegkundige intensieve zorg in ZNA Middelheimziekenhuis Antwerpen

Zoals in elk ziekenhuis worden ook in het ZNA Middelheimziekenhuis steeds meer bedden vrijgemaakt om Covid-19-patiënten op te vangen, en worden geplande niet-dringende onderzoeken uitgesteld. “Er wordt ook al aan collega’s van andere diensten gevraagd om bij te springen”, zegt verpleegkundige Sara Hermans. “Dat is minder evident dan het klinkt. Elke verpleegkundige heeft een specialisatie, en elke dienst kent zijn eigen specifieke handelingen en protocollen. Iemand die al jarenlang meedraait op cardiologie of pneumologie, kan niet zonder opleiding naar de intensieve overschakelen. In korte tijd iemand alles tot in de puntjes bijbrengen is onmogelijk.”

Worden verpleegkundigen als Hermans al extra belast? Moeten ze al langere dagen maken? “De vraag wordt wel gesteld. Er zijn collega’s die ziek thuis zitten, er zijn shiften die niet ingevuld raken. We worden voorlopig nergens toe verplicht, maar ook dat is niet uitgesloten. Zelf werk ik nu al meer dan mijn gewone regime. Ook aan de collega’s van het operatiekwartier wordt gevraagd om naast hun gewone arbeidstijd ook met onze shiften mee te lopen, zodat ze ingeschakeld kunnen worden.”

Ze twijfelt even bij de vraag of ze boos of teleurgesteld is dat ze opnieuw in deze situatie zit. “Ik vind het moeilijk. Ook in de zomer lagen er nog zieke patiënten op onze dienst. Maar zelfs nu de cijfers overduidelijk stijgen en opnieuw steeds meer mensen in de ziekenhuizen belanden, merk je dat sommigen het toch nog altijd niet goed vatten. De maatregelen die de overheid heeft afgekondigd, zijn allemaal terecht, en het maakt me boos als ik zie dat mensen er zich niets van aantrekken. Ik merk het op straat, bij de bakker, in de winkel, en zeker ook op sociale media. Mensen die beweren dat corona niet bestaat, terwijl wij er al negen maanden middenin zitten, ik kan dat niet begrijpen.

“Of ik moe ben? Op dit moment niet. Maar ik kijk niet uit naar wat nog gaat komen. Ik werk negen jaar op intensieve en ben dus wel wat gewoon. Dit werk maakt je wel wat harder. Maar ik merk dat ik het moeilijker heb dan anders. Als ik nu thuiskom van het ziekenhuis, moet ik heel nadrukkelijk tegen mezelf zeggen: nu moet je afstand nemen van het werk, iets ontspannends doen en er niet meer over nadenken. De familie die niet op bezoek mag komen bij patiënten, dat is echt heel moeilijk voor ons. Normaal gezien zijn wij de contactpersoon tussen de familie en de patiënt, maar nu kunnen we die psychologische bijstand veel minder geven. Dat weegt.”

Ook in het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA), waar het Middelheimziekenhuis deel van uitmaakt, is iedereen constant alles aan het bijsturen om te proberen alle zorgen te blijven verlenen. Maar hoe lang gaan we dat nog kunnen, vraagt Hermans zich af. Bovendien heb je naast bedden ook beademingsapparatuur, materiaal voor monitoring en vooral mensen nodig. “Tijdens de eerste golf zagen we op een gegeven moment de cijfers dalen. Dan krijg je als zorgverlener weer hoop. Zolang we nu nog niet aan de piek zitten en naar een afname gaan, blijft het afwachten of er genoeg oplossingen zullen zijn. Dat is een loodzware gedachte om te dragen.”

Het ZNA heeft wel extra ingezet op psychologische ondersteuning voor het zorgpersoneel, zegt Hermans. Ook tijdens de eerste golf. “Er zijn psychologen op wie we altijd een beroep kunnen doen, en bij onze hoofdverpleegkundige kunnen we ook altijd terecht voor een gesprek. Gelukkig hangen we als team heel goed aan elkaar. We zijn trots op onze job, we willen vooruit.”

Patrick Lacor, infectioloog UZ Brussel.Beeld Damon De Backer

Patrick Lacor (62), infectioloog UZ Brussel

Uit de radio in zijn bureau klinkt Klara. Op een witte tafel ligt In tijden van besmetting van Paolo Giordano, naast een halve meter hoge stapel wetenschappelijke tijdschriften die hij nog moet lezen. Als we infectioloog Patrick Lacor spreken, komt hij net uit een vergadering van de crisiscel van het ziekenhuis. Want ja, het is crisis. “Ik ben nu elke dag van 7u ’s morgens tot 19u ’s avonds in het ziekenhuis. En net zoals in de eerste golf begint het verschil tussen een week- en weekenddag steeds meer te vervagen. Het is intens. Ik doe patiëntenzorg, leid artsen op die betrokken zijn bij de covid-zorg, en werk mee aan de algemene organisatie van de zorg in ons ziekenhuis.” Hij glimlacht. “Maar geen zorgen, we leven nog.”

Het UZ Brussel heeft nog altijd capaciteit, vertelt Lacor. “Het is nog niet voorgekomen dat we mensen niet kunnen opvangen. Maar we gaan niet oneindig aan capaciteitsuitbreiding kunnen doen. Alles zal afhangen van hoe sterk het aantal Covid-19-patiënten nog zal stijgen. Als ziekenhuis vertrek je altijd van de meest pessimistische voorspellingen. Omdat we weten: better safe than sorry. Of het echt zo’n gitzwart scenario wordt, kan alleen de realiteit uitwijzen. Maar het zou onverantwoord zijn om niet van een worstcasescenario uit te gaan.”

Hoe het zover is kunnen komen? Het is een heel hardnekkig virus, zegt Lacor, dat zich razendsnel vermenigvuldigt op basis van wat essentieel is aan onze maatschappij, namelijk contact tussen mensen. Dat neemt niet weg dat weloverwogen maatregelen kunnen helpen om het virus meer onder controle te krijgen. “Die maatregelen moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderbouwde voorspellingen van hoe het virus de komende tijd gaat evolueren. Die biostatistische modellen waren er. Vanuit de eerste golf weten we dat deze voorspellingen bijna exact overeenkwamen met de realiteit. En toch werd er vanuit de politiek onvoldoende aandacht besteed aan de modellen die waren opgesteld.”

Lacor vertelt het allemaal minzaam en rustig. Heeft hij niets van kwaadheid of frustratie gevoeld de voorbije weken? “Wat ik vooral ervaar, is angst en ongerustheid. We weten dat het heel ernstig is, we zien patiënten doodgaan, en we hebben nog altijd geen vat gekregen op dit virus en de pandemie. Deze week kreeg ik bovendien te horen dat een collega-arts van ons gestorven is aan Covid-19 terwijl hij opgenomen was in een ander ziekenhuis. Dan komt de harde realiteit wel heel dichtbij. En besef je: ik kan de volgende zijn. Niet dat die gedachte mij verlamt. Ik blijf mijn werk als arts doen. Omdat ik weet dat ik nodig ben voor andere mensen.”

Als het moet, kan hij zijn werk ook loslaten, vertelt Lacor. “Als ik ziekte en lijden altijd met mij had meegedragen, ook buiten mijn werk, zou ik het geen 37 jaar hebben volgehouden. Je moet de mooie dingen van het leven kunnen blijven zien. Ontsnappen doe ik door te genieten van een rustige avond thuis. Of door te sporten. Fysieke vermoeidheid helpt je om kwiek te blijven, ook mentaal. Daarnaast lees ik graag. En ik probeer ook wat te schrijven. Kortverhalen vooral.”

Over Brussel wil hij ook nog iets kwijt. “Toen ik de voorbije dagen de mededelingen van de politici hoorde over de nieuwe maatregelen, viel het woordgebruik mij erg op. ‘We gaan de Vlaming beschermen’, klonk het, en: ‘Wij zijn Flandriens, wij kunnen dit want we zijn goeie fietsers.’ Alsof de mensen uit Wallonië niet kunnen fietsen. Zo’n uitbraak heeft niks te maken met de politieke, culturele of regionale achtergrond van mensen. Een virus discrimineert niet.”