Het is stil in de Corbiestraat in Mol. ©  Bert De Deken

Het is stil in de Molse uitgaansbuurt: “De Corbiestraat is dood, leve de Corbiestraat”

Jarenlang was de Corbiestraat de populairste uitgaansbuurt bij jongeren in Mol en verre omgeving. Buurtbewoners werden dan weer tot wanhoop gedreven door het nachtlawaai en vandalisme. Toen drie moorden in vijf jaar tijd de buurt een kwalijke en ruige reputatie bezorgden, dreigde de ‘feeststraat’ weg te deemsteren. Vreemd genoeg kreeg ze dankzij corona een fris en vriendelijk elan aangemeten. De straat werd autovrij gemaakt om plaats te maken voor grote caféterrassen. We polsten bij de nog schaars overgebleven ‘gewone bewoners’ naar hun bevindingen. “De Corbiestraat was op sterven na dood, maar leve de nieuwe Corbiestraat”, klinkt het.

Stijn Janssen

Op deze herfstige voormiddag biedt de Corbiestraat onder een dreigend wolkendek nog meer een troosteloze indruk. De verplicht gesloten cafés en het wat koude neonlicht dat uit de snackbars valt, doet daar nog een schep tristesse bovenop.

Het contrast met de warme zomer kan niet groter zijn. Twee maanden lang was de straat één groot terras, waar jong en oud in Mol elkaar vond. Alleen een zee ontbrak er nog aan om de vakantiesfeer compleet te maken. Die gezellige ambiance had de buurt vreemd genoeg te danken aan corona. Om de getroffen café-uitbaters een duwtje in de rug te geven, werd de straat autovrij gemaakt om ruimte te maken voor extra grote terrassen. Het waren plannen die verscheidene gemeentebesturen al jaren als een wortel voor de neus hielden van de horeca, maar die nadien weer in de onderste lade belandden. Het gemeentebestuur heeft nu al beslist dat de straat autovrij blijft tot in februari.

De Corbiestraat is nu autovrij. ©  Bert De Deken

Vakantiegevoel

“Een goede zaak?” vragen we aan Freddy Raus, die hier al dertig jaar schoenmakerij Tip Top uitbaat. “Ik heb geen probleem met een autovrije straat”, antwoordt hij. “Als ik iets moet gaan ophalen of er moet in mijn zaak iets geleverd worden, kan dat perfect tussen 9 en 10u. Door die extra terrassen zijn wel enkele parkeerplaatsen voor mijn winkel weggevallen, maar ik heb niet het gevoel dat de mensen daarom mijn zaak vermijden. Op het Rondplein is er plaats genoeg om te parkeren. Vandaaruit is het maar een minuut wandelen naar hier.”

Freddy Raus baat al dertig jaar schoenmakerij Tip Top uit. © Bert De Deken 

“Ik vond het met die uitgebreide terrassen juist erg plezant in de zomer”, vult zijn schoonzuster en compagnon Tilly Van Gestel aan. “Ik kreeg er een echt vakantiegevoel van. Er was hier plots weer veel passage, en dat mag gerust zo blijven.”

Ideaal wonen

Met de nog bedwelmende geur van leer en lijm in onze neus slaan we het Achterpad in, een zijstraat van de Corbiestraat. De straatnaam laat het al vermoeden: dit is een pad dat wat verscholen ligt achter de achtergevels van de uitgaansbuurt. Omdat het steegje zo verdoken lag, was het tijdens de glorietijd van de Corbiestaat een geliefkoosd ‘speelterrein’ voor feestvierders die de boel voor de rest verziekten. De klachten over vandalisme, drugsgebruik, wildplassen en andere pesterijen waren zo groot dat ze het gemeentebestuur tot een drastische maatregel noopten: er kwam een poort die tijdens het weekend om 20u gesloten werd om drieste feestvierders uit de steeg te bannen.

Rita Melis. ©  Bert De Deken

We bellen aan bij Rita Melis, die zich allereerst excuseert omdat ze nog in haar nachtkledij verschijnt. Ze is hoorbaar van Dessel, maar is zeven jaar geleden met haar vriend in het Achterpad komen wonen. “Daar heb ik nog geen moment spijt van gehad”, zegt ze. “Ik heb totaal geen last van de Corbiestaat. Je kan overal over klagen, maar zo zit ik niet in mekaar. Ik zit niet bij de hoop mensen die op alles reclameren. Ik woon in een rustige straat, maar toch in de drukte. Dat is toch ideaal wonen.”

Rita geeft toe dat ze roerige jaren van de uitgaansbuurt niet aan den lijve heeft ondervonden. “Mijn voorgangers die hier woonden, hadden wel aan de lopende band overlast. Dan weer werd de deur ingestampt, de brievenbus vernield of dakgoten afgebroken. Ook toen we hier kwamen wonen, hebben we buiten een enorme rotzooi aangetroffen: condooms, spuiten, slipjes ... Niet te beschrijven. Vandaag is de Corbiestraat dood”, zegt ze nog. “Sinds de laatste moord die hier gepleegd werd (in 2016 werd in een café een jongeman neergestoken, red.) is er veel volk weggebleven.”

Dat de straat nu nog eens onderuit wordt gehaald door een verplichte coranasluiting, vindt Rita intriest. “De café-uitbaters doen er alles aan om hun zaak coronavrij te maken en dat wordt nu weer afgestraft. Ik vind het zo geen leven meer. Ik hou van veel beweging. Dat heeft een mens toch nodig, niet? Ik ben een zwerver.”

Rita is dan ook onvoorwaardelijke voorstander van de terrassen en de autovrije straat. “Dat brengt de sfeer van vroeger terug”, zegt ze. “Ik ga er zelf ook geregeld een pintje drinken.”

Moorden

Het valt ons op: de buurtbewoners wijzen één voor één de drie dronkenmansmoorden die hier op vijf jaar tijd werden gepleegd, aan als de voornaamste reden voor de teloorgang van de uitgaansbuurt. Wie over die drama’s kan meepraten, is Frans De Mol. Zijn vrouw Gaby Volders en hun dochter Ingrid baten al 54 jaar een lingeriewinkel uit in de Corbiestraat. “Een van die moorden heb ik voor mijn ogen zien gebeuren”, vertelt Frans. “Ik zal het nooit vergeten. Op een nacht om kwart na vier werd ik wakker van nachtlawaai op straat. Ik stapte mijn bed uit en zag dat voor onze winkeldeur een man vreselijk werd afgeranseld. Ik heb de dader nog toegeroepen ‘Stop ermee’. Maar hij bleef slaan”.

“Hij mocht niet naar buiten van mij”, vult Gaby aan. “Ik wilde niet dat hij erbij betrokken geraakte. Ik zie dat beeld van die bebloede man nog steeds voor mijn ogen.”

Gaby Volders en Frans De Mol wonen al het langst in de Corbiestraat. ©  Bert De Deken

Frans en Gaby zijn de bewoners die vandaag het langst in de Corbiestraat wonen. “We hebben de straat gedurende al die jaren serieus zien veranderen”, vertelt Frans. “Vroeger telden we hier slechts vier cafés: De Perel, De Valk, De Grote pint en ‘De P’, het supporterslokaal van Mol Sport. Nu zijn er dat minstens elf. Tijdens de weekends was dat niet menselijk. Aan het nachtlawaai en het vuil dat de nachtbrakers achterlieten, geraak je niet gewend. We hebben ooit betoogd met de buurt en zijn samen naar de gemeenteraad getrokken. Maar dat bleef allemaal zonder gevolg. Ik kreeg dan van een cafébaas te horen: ‘Ga in de bossen wonen’.”

Rolluiken

“Maar we hebben nooit gedacht aan verhuizen”, zegt Gaby. “Je kan niet zomaar je winkel opgeven. We hebben rolluiken moeten plaatsen omdat zatlappen altijd in ons portaal kwamen pissen of overgeven. In onze slaapkamer hebben we luiken en dubbele beglazing aangebracht. Maar in de zomer moesten die nog dicht. We hebben het allemaal doorstaan en hebben ons erin berust.”

In deze coronatijden weten de twee niet wat hen overkomt. “We ondervinden totaal geen overlast meer”, zegt Frans. “Ik woon hier graag en ga zelf nog geregeld een pintje drinken in de buurt. In café De Met op het Rondplein had ik vroeger de supportersclub van Tom Boonen. Die zag je ook vaak in de Corbiestraat opduiken”, zegt hij met een lach.

“Ook die extra terrassen in de zomer waren prima”, werpt Gaby nog op. “De cafébazen moeten ook hun kost verdienen. Maar ik begrijp niet dat ze de straat het hele jaar door autovrij willen maken. In de winter staan er toch geen terrassen. De straat mag ook wel wat opfrissing gebruiken. Nu gaan ze die losgekomen klinkers opnieuw aanleggen. Ik schat dat dit de zevende keer is. Die klinkers zijn niet geschikt als wegdek. Vrouwen blijven er met hun hakken in vastzitten. Dat is alleen goed voor de schoenmakers.”.

Bloembak door raam

De voorbije jaren heeft het uitgaanskwartier van Mol zich geleidelijk uitgebreid naar de zijstraten. Ook het Rondplein telt nu ettelijke cafés die meeprofiteren van de stroom uitgaanders van de Corbiestraat. In een robuust appartementengebouw op het plein, dat nog dateert van de jaren zestig, woont Marieke Cooymans vier hoog. We klimmen met haar naar de top van het gebouw waar we vanop het dak een panoramisch zicht hebben op de buurt en ver daarbuiten. “Het is veel rustiger geworden”, zegt ze. “Ik ondervind nog maar heel weinig hinder van de cafés. Uitgezonderd van een café hier vlak onder. Maar daar leef ik al vijftien jaar mee. Nog nooit heb ik een klacht ingediend, hoewel andere bewoners en het ziekenhuis het al wel zijn komen vragen.”

Marieke Cooymans woont op het Rondplein. © Bert De Deken 

Marieke is als geen ander vergroeid met de Corbiestraat. “Ik heb op drie plaatsen in de straat gewoond”, vertelt ze. “En ik heb ze uiteraard zien veranderen van een woonstraat in een echte uitgaansbuurt met cafés en restaurants. Huis na huis werd een horecazaak. We woonden in het tweede gedeelte van de straat, dat uitkwam op het Stationsplein. Als daar de kroegen met bedenkelijke reputatie dichtgingen, zakten die klanten af naar de Corbiestraat. Toen werd onze auto wel eens beklad met graffiti of werd er tegen de voordeur geplast. Ooit smeten ze een bloembak door het raam.”

Doolhof

Marieke stelt vast dat de Corbiestraat aan het vervellen is. “De straat heeft een slechte naam gekregen door de moorden en vermoedelijk hebben daarom veel jongeren andere oorden opgezocht. Ik stel vast dat alleen cafés die een breed publiek en een groot terras hebben - zoals de Belle Vue - nog veel volk trekken. Ook de grote terrassen in de zomer hebben de straat doen heropleven.”

En dan kaart Marieke een probleem aan dat we ook bij de andere bewoners hebben opgevangen. De buurt is voor de bewoners een doolhof geworden. “Ik woon aan het Rondplein, maar geraak met mijn wagen niet meer op het plein zelf”, zucht ze. “De verkeerscirculatie verandert hier om de vijf voet en moet dringend herbekeken worden. Overal sta je voor straten met eenrichtingsverkeer en hangen er verbodsborden. Om aan mijn appartement te geraken, moet ik helemaal door het centrum van Mol. Mijn auto komt bijna niet meer uit de garage. Ik heb sinds januari amper 1.500 kilometer gereden. Ik heb me daarom een nieuwe fiets aangeschaft en heb op die teller 3.000 kilometer staan. Ik heb al gepleit voor deelwagens zoals Cambio, maar nog geen reactie gehad.”

Feestzaal graag

Net wanneer we onze reportage willen beëindigen, stoten we op het pleintje voor de Wereldwinkel op een groepje jongeren die in de motregen wat staan te lummelen. Hun school is uit en dit parkje is hun geliefkoosde plaats om nadien te komen chillen of skateboarden. Ook in het weekend is de kans groot dat je hen hier aantreft in een van hun stamcafés. “Sinds de grote tentfuiven verboden waren door corona, gingen we weer meer op café”, zegt een van de jongens. “We horen van onze ouders ook die verhalen van de moorden die hier gepleegd zijn, maar onze generatie denkt daar niet meer aan. Voor ons blijft de Corbiestraat een goede plaats om uit te gaan. Er zijn nog veel cafés waar we ons thuisvoelen.”

“Die extra terrassen waren zeker een verbetering”, zegt een andere jongen. “De straat was daardoor veel gezelliger dan voorheen. Het was alsof de hele straat bij elkaar hoorde.”

“Wat we nog wel missen, is een fuifzaal”, luidt het. “Een zaal puur om te feesten zou echt vet zijn. Zeker nu ook de tentfuiven zijn weggevallen. Er staan in de buurt zo veel gebouwen leeg. Als je zo’n zaal goed zou isoleren, heeft de buurt er ook geen last van. “

Wanneer we de Corbiestraat verlaten, merken we dat een cafébaas ons vanachter zijn raam nakijkt. We beseffen nu dat we een reportage gemaakt hebben over de Corbiestaat zonder een cafébaas aan te spreken. Dat moet een trieste primeur zijn, zoiets als een café zonder bier.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER