Direct naar artikelinhoud
InterviewPsychologie

‘We zijn emotionele kabouters geworden’: psychiater Damiaan Denys relativeert ons psychisch lijden

Damiaan Denys: ‘Velen lijden omdat ze de lat voor zichzelf veel te hoog leggen.’Beeld Hilde Harshagen

Het aantal psychische stoornissen is de laatste dertig jaar niet toegenomen. Toch verzuipen zielenknijpers in het werk. En dus zegt hoogleraar psychiatrie Damiaan Denys (54): ‘De geestelijke gezondheidszorg moet minder toegankelijk worden.’

“De NOS moet maar even wachten”, zegt Damiaan Denys, terwijl hij koffie serveert in zijn living. Op de salontafel ligt zijn gsm te trillen. Bij de Nederlandse publieke omroep willen ze van de Belgische psychiater weten hoe hij het recente geweld tegen NOS-journalisten interpreteert.

“Mensen zetten zich af tegen het gebrek aan vrijheid en autonomie door de coronaregels. Alles wat autoriteit vertegenwoordigt, zoals de politie, ambulances of de media wekt nu agressie op”, repeteert hij.

Denys, hoofd psychiatrie in het Amsterdams Universitair Medisch Centrum (UMC) is al twintig jaar psychiater. Hij is gespecialiseerd in obsessieve-compulsieve stoornissen en internationaal gerenommeerd voor zijn onderzoek naar diepe hersenstimulatie voor psychiatrische patiënten met bijvoorbeeld depressie of dwangstoornissen. Af en toe duikt hij op in Nederlandse media die hem uitleg vragen bij ‘vreemd’ menselijk gedrag.

BIO

• filosoof en psychiater, geboren in 1965 in Wevelgem • sinds 2007 hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam en afdelingshoofd psychiatrie van het Amsterdams Universitair Medisch Centrum (UMC) • gespecialiseerd in angst en dwang­stoornissen • maakte theater geïnspireerd door filosofie en wetenschap, onder andere de reeks Wat is angst? (2013) • nieuw boek: Het tekort van het teveel  

“Psychische problemen komen erg veel aan bod in de media”, zegt Denys. “Als het kan, probeer ik dingen te duiden, want de verwarring is groot. Zelfs journalisten kennen soms het verschil niet tussen een psychiater en een psycholoog. Maar ik doseer. Want voor je het weet krijg je verwensingen naar je hoofd geslingerd.”

U hebt sommigen in ieder geval kwaad gemaakt met uw uitspraak van eind maart in De Standaard dat, ‘als je héél utilitaristisch denkt, je zou kunnen zeggen dat het coronavirus vooral gevaarlijk is voor mensen die oud en zwak zijn en dat dat een goeie zaak is.’ Laat de oudjes maar sterven?

Damiaan Denys: “Die utilitaristische blik is hard. Ik begrijp dat daar reactie op komt. Misschien zijn wij als artsen harder omdat wij altijd mensen zien sterven? De meeste coronadoden waren oud en al ziek. Het is erg dat zij sterven. Maar het was erger geweest als het vooral baby’s en tieners waren.

“En door alle aandacht op die ouderen te richten, sterven nu steeds meer anderen. Onze wachtlijsten zijn nu nog langer, waardoor meer mensen zelfmoord plegen. Andere niet-covidafdelingen in ziekenhuizen zien die collateral damage nog sterker oplopen, denk maar aan oncologie.”

Als we ons niet concentreren op de coronazieken en het vermijden van coronadoden, stort de ziekenzorg in.

“Dat doet ze nu al, voor de tweede keer bovendien. Dus zo efficiënt is de huidige corona-aanpak niet. En omdat het de hele tijd alleen over ic-bedden gaat, zien we de gevolgen voor de hele bevolking te weinig. Jaren werkloosheid voor jongeren, nog meer mentale problemen, faillissementen, sterfte door uitgestelde zorg. Dat moet je als schade meerekenen, maar dat gebeurt nauwelijks.”

‘Het lijkt er heel erg op dat hoe welvarender een land is, hoe mentaal instabieler en kwetsbaarder mensen zijn.’Beeld Hilde Harshagen

‘Het virus is een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl, een tik van de Schepper, de natuurwet, een homeostase – of welke begrippen je daar ook voor zou willen gebruiken’, zei u in de religierubriek in de krant Trouw. Is corona een nuttige straf?

(lacht) “Een straf? Ik zou niet weten van wie. Het is een waarschuwing. Door hoe we de natuur in een razend tempo vernielen, door de manier waarop we reizen en consumeren stijgt het risico op dit soort pandemieën. Daarover zijn wetenschappers het eens. En ja, deze crisis kan ons op weg helpen naar een gezondere wereld waarin we minder vliegen, minder druk en uitputtend leven, niet meer overmatig consumeren.

“Ook die bredere kijk mis ik. Het gaat de hele tijd over onszelf. ‘Mijn bomma gaat misschien dood’, ‘ik mag dit en dat niet meer’, ‘ik ben bang’. Corona legt bloot hoe wij een soort rare, hypersensitieve kabouters zijn geworden die de wereld alleen nog vanuit hun eigen, emotionele perspectief kunnen zien.”

U hebt ook mensen kwaad gemaakt met de uitspraak dat depressie een artistieke drijfveer kan zijn. Verheerlijkt u psychisch lijden als snelweg naar artistieke prestaties?

“Ik werk met mensen die heel erg afzien en soms sterven aan hun psychische ziekte. Het laatste wat ik zou doen, is dat romantiseren. Of suggereren dat wie een depressie heeft maar een plaat moet maken. Dat zou een zeer vreemde uitspraak zijn voor een psychiater.

“Ik heb erop gewezen dat artistieke productie niet zelden op de een of andere manier ingebed blijkt te zijn in psychisch lijden en dat veel artiesten dat ook opzoeken. Bedoel ik daarmee dat depressies tot creativiteit leiden, niet erg zijn en een voordeel zijn voor mensen met ambities in de kunstwereld? Nee. Depressies zijn erg en verdienen zorgvuldige zorg.”

Zelfs het rijkelijk gespijsde Nederlandse zorgsysteem kan die zorg niet meer garanderen, zo toont uw nieuwe boek Het tekort van het teveel.

“Onze geestelijke gezondheidszorg faalt. Samen met België hebben wij het grootste aantal bedden voor psychisch zieke mensen. En Nederland besteedt relatief gezien het grootste budget aan geestelijke gezondheidszorg. Desondanks worden de wachtlijsten almaar langer, neemt het aantal psychische klachten toe.

'Van alle mensen die nu in de geestelijke gezondheidszorg worden behandeld, heeft slechts de helft echt een psychische stoornis.'Beeld Hilde Harshagen

“Je zou juist verwachten dat de meest welvarende landen met de beste gezondheidszorg de minste psychische klachten zouden kennen. Het omgekeerde blijkt waar. Ook als je rekening houdt met het feit dat psychische problemen in armere landen ondergerapporteerd worden, blijft die vaststelling in de cijfers overeind. Angst, depressie, schizofrenie komen allemaal stelselmatig meer voor in welvarende landen.”

Horen Nederlanders niet bij de meest gelukkige mensen ter wereld?

“Ook. In geluksonderzoek staat dit land altijd hoog in de ranglijst. Toch kent Nederland meer psychische ziekte dan gemiddeld en neemt het aantal meldingen de laatste decennia snel toe. Tussen 2000 en 2010 verdubbelden de uitgaven voor geestelijke gezondheidszorg. Sindsdien wordt er elk jaar extra budget toegevoegd. We zouden gelukkiger moeten zijn dan ooit, want we hebben meer welvaart dan ooit. Maar het lijkt er heel erg op dat hoe welvarender een land is, hoe mentaal instabieler en kwetsbaarder mensen zijn. Dat heeft volgens mij te maken met onze neiging ons geluk kapot te maken.”

Doen wij dat?

“Jazeker. Wat gelukkig maakt, heeft vaak te maken met zeldzaamheid. Je geniet volop van een mooie plek, een lekker stuk taart omdat je dat niet de hele tijd kunt doen. Maar wij gaan ons dat dan toe-eigenen. We kopen een huisje op die mooie plek. We laten die taart wekelijks leveren. Dankzij de technologie is bijna alles meteen mogelijk zonder eerst een beetje moeite te doen. Zo schep je je eigen ongeluk. De lastige waarheid zou kunnen zijn dat mensen die in een minder comfortabele omgeving opgroeien mentaal meer weerstand hebben en zich dus minder snel ongelukkig voelen.”

Waarom slaagt zelfs een stevig systeem voor geestelijke gezondheidszorg er niet in de psychische malaise aan te pakken?

“Alvast niet omdat er te weinig centen en middelen zijn, zoals Nederland bewijst. Maar men kijkt op de verkeerde manier naar psychische zorg. Ik ontwaar drie grote oorzaken.

'Wie lichtere klachten heeft, moet zich wenden tot de psychotherapeut of psycholoog en zou dat zeker deels zelf moeten betalen.'Beeld Hilde Harshagen

“Ten eerste blijken de meeste overheden slecht in staat de zorg te organiseren. Vanuit de misvatting dat je de behandelingen tot in detail kunt controleren en becijferen, is het systeem in Nederland versnipperd tot een kafkaiaanse puzzel. Enerzijds is de boel gecommercialiseerd, anderzijds moet je aan heel veel regels en administratie voldoen en is alles vastgelegd in minuten en seconden. Het resultaat is dat iedereen klem zit en wie echt zorg nodig heeft, er niet tijdig bij raakt.”

Kunt u een voorbeeld geven?

“Een achttienjarig meisje met een laag IQ dat lijdt aan anorexia, perfectionistisch is en kenmerken van autisme vertoont, kan in Nederland moeilijk worden behandeld omdat ze tussen de plooien valt. Behoort ze tot de jeugd- of volwassen psychiatrie? Is het gehandicapten- of reguliere zorg? Is het een eetstoornis of een dwangprobleem, of toch autisme? Omdat deze patiënten overal een beetje terechtkunnen, kunnen ze nergens volledig terecht, en belanden ze op wachtlijsten

Wat zijn de twee andere oorzaken van de crisis?

“Ten tweede zit de psychiatrie als medische discipline zelf in een crisis. Ze kan nauwelijks voldoen aan de wetenschappelijke basisvoorwaarden van de moderne geneeskunde. Dertig procent van de diagnoses is verkeerd en de resultaten van behandelingen matig.

“Ten derde is er een maatschappelijk probleem. Alle emotionele ongemak is nu al snel psychisch lijden. Je bent niet verdrietig, je hebt een depressie. Je hebt geen moeite met concentratie, je hebt ADD. Van alle mensen die nu in de geestelijke gezondheidszorg worden behandeld, heeft slechts de helft echt een psychische stoornis.”

Wie zijn de anderen dan?

“Mensen met die lichtere, tijdelijke psychische klachten zoals stress, burn-out, rouw, verdriet, lichte vormen van de meest voorkomende stoornissen angst en depressie. Of mensen op zoek naar zingeving. Het percentage psychische stoornissen ligt al zeker dertig jaar op 1,5 à 2. Maar het aantal psychische klachten is enorm gestegen. Zo is het aantal door de huisarts gestelde diagnoses van depressie in dertig jaar meer dan verdubbeld, terwijl depressies niet vaker voorkomen. Het systeem kreunt met andere woorden onder de grote toegenomen vraag van mensen die niet ziek zijn.”

'Nu krijgen wij mensen over de vloer die worstelen met een eindwerk of een relatiebreuk. Die stuur ik weg.'Beeld Hilde Harshagen

Hoe komt dat?

“Dat is er langzaam ingeslopen. Sinds de 19de eeuw is men psychiatrische zorg voor zieken steeds meer gaan verruimen tot mentaal welzijn voor iedereen. Ondertussen werd de maatschappij veeleisender en verwarrender. De toegenomen stress en eenzaamheid zijn echt. Maar wie daarmee zit, denkt automatisch recht te hebben op gezondheidszorg.”

Is de situatie in België beter?

“Nee. In België is die commercialisering er gelukkig niet, maar door die meer solidaire aanpak riskeert het zéker onbetaalbaar te worden. En ook daar is er te veel versnippering en onnodige complexiteit, en behandelen psychiaters mensen die niet ziek zijn.”

Velen zijn juist opgelucht dat de psycholoog nu ook bij ons deels wordt terugbetaald.

“Als er veel geld is, kun je dat doen. Maar alle lijden verhelpen is voor de meeste overheden onbetaalbaar. Zeker ook in Brussel moet men dringend nadenken over de vraag voor welk leed de overheid verantwoordelijk wil zijn. En voor welk niet.

“In Nederland pleit ik er juist voor om de overheid enkel nog te doen instaan voor wie ziek is. Wie lichtere klachten heeft, moet zich wenden tot de psychotherapeut of psycholoog en zou dat zeker deels zelf moeten betalen. Psychiaters zijn voor een samenleving erg duur omdat ze zo lang studeren. Je moet die dus inzetten voor wie het meest in de problemen zit. Nu krijgen wij mensen over de vloer die worstelen met een eindwerk of een relatiebreuk.”

Wat doet u dan?

“Ik stuur hen weer weg. Ik zeg niet dat ze niet afzien, maar ze zijn niet ziek. Meestal zijn die mensen dan boos. Het gekke is dat sommigen kwaad worden als je hen uitlegt dat ze een bepaalde stoornis hebben omdat dat niet past bij wat zij vinden en voelen, en dat anderen juist steigeren als wij zeggen: ‘U lijdt maar u hebt geen ziekte.’ De eigen beleving is belangrijker dan de expertise van de arts. Die moet zijn oordeel daar blijkbaar maar aan aanpassen.

“Een probleem is dat veel collega’s daarin meegaan. Uit geldgewin, omdat ze willen helpen of omdat het heel moeilijk is, iemand wegsturen. Dan ontstaan absurde diagnoses zoals ‘subklinische’ angststoornis, wat zou willen zeggen dat je niet echt maar een beetje angstig bent. Dat is heel kwalijk. Zo kan ik ook u acht stoornissen aanpraten. De geestelijke gezondheidszorg faalt vooral omdat ze zichzelf onvoldoende begrenst.”

Op welke manier ziet u dit patroon evolueren, nu corona nog meer angst, stress en somberheid veroorzaakt?

“Ik vrees een golf van onnodige hulpvragen. Angst is een groot woord geworden. Samen met depressie is het een van de toestanden die het dichtst aanleunen bij wat het is om een mens te zijn.

'Af en toe angstig zijn of niet weten hoe je je leven moet invullen is normaal.'Beeld Hilde Harshagen

“Af en toe angstig zijn of niet weten hoe je je leven moet invullen is normaal. Bij corona-angst moet je zorgvuldig kijken naar de oorzaak. Is het angst om te sterven, angst voor de maatregelen of voor het sociaal isolement? Of angst omdat we niet weten wanneer dit eindigt, er geen zicht is op een vaccin en de economie in het slop zit? Dat is allemaal onprettig en die angsten zijn legitiem. Maar je hoeft er niet voor behandeld te worden.”

Hoe kan ik dat zeker weten, als ik zelf met zulke angsten zit?

“Dat is een zeer terechte vraag. In deze ingewikkelde wereld is al helemaal niet duidelijk wat psychisch ziek of gezond, normaal of abnormaal is. Het zou helpen mochten we op school naast lichamelijke ook mentale opvoeding krijgen en leren wat angst en depressie wel en niet zijn, hoe je het kunt herkennen en wat je zelf kunt doen.”

Wat kun je doen?

“Eerst zelfs eens eerlijk stilstaan bij waar je van afziet. Wat voel je en hoe zou dat eigenlijk komen? Vaak zijn de antwoorden niet ingewikkeld. Maar meer dan ooit aanvaarden we ons leed niet. We duwen het weg en het moet direct ‘opgelost’ worden.

“Ik hoop dat de coronacrisis daarin helpt. Zo lijden velen omdat ze de lat voor zichzelf veel te hoog leggen. Ik merk dat zelf ook. Door corona vallen veel lezingen en sociale gelegenheden weg waar ik anders uit prestatiedrang altijd maar naartoe hol. Natuurlijk is zelfonderzoek niet altijd voldoende. Idealiter is je huisarts in staat in te schatten wie naar een psychiater en wie naar een therapeut moet. Ook daar loopt het vaak mis.”

De kwaliteit van therapeuten is in België niet altijd goed.

“Die wildgroei is een enorm probleem. Mensen beseffen maar best dat dit een miljardenbusiness is en velen flink geld verdienen met het leed van anderen.”

'Mocht het vertrouwen in dit vak kunnen worden hersteld, dan zou ons dat miljarden opleveren die nu verspild raken .'Beeld Hilde Harshagen

Weet u echt zeker of iemand al dan niet ziek is? Is de DSM, het psychiatrisch handboek dat de criteria oplijst, niet arbitrair?

“De kritiek op de DSM is even onzinnig als kritiek op een schilder omdat zijn verf te blauw is. Goede diagnostiek is niet gewoon die criteria afvinken. Het is slechts een handboek met daarin de internationale gemene deler van afgesproken inzichten. Alles draait om wat de gebruiker ermee doet. Je kunt het zien als leidraad voor een weloverwogen diagnose, of je kunt het misbruiken om er om het even welke klacht in te doen passen zodat het een stoornis wordt. Dat gebeurt nu dus al te vaak.”

En voor wie echt ziek is, zijn de slaagkansen op genezing gering?

“Zo’n 30 procent kunnen we verregaand helpen. Dat is weinig. Het wetenschappelijk onderzoek vordert dan ook maar zeer langzaam. Voor dwangneurose hebben we nu niet meer te bieden dan in de jaren 1970. En omdat het niet voldoende oplevert, is ook het onderzoek naar medicijnen, bijvoorbeeld tegen depressie, sinds de jaren 90 stilgevallen.

“Een lichtpuntje is de diepe hersenstimulatie. Bij enkele patiënten zien wij spectaculaire resultaten. Een vrouw die zestien uur per dag haar huis schoonmaakte, doet dat nu nog maar tien minuten per dag. Maar ook dat onderzoek vordert heel traag en dit werkt zeker niet bij iedereen.”

Bovendien schrijft u dat de psychiatrie ‘niet aan de wetenschappelijke basisvoorwaarden van de geneeskunde voldoet’. Hoe problematisch is dat?

“Je kunt een psychische stoornis niet bewijzen zoals je een tumor kunt aanwijzen. En in tegenstelling tot artsen van het lichaam weten wij van geen enkele ziekte hoe ze precies ontstaat. Dat zorgt voor aversie en kritiek, maar ik vind dat wij daar tegen moeten kunnen. Psychisch lijden is nu eenmaal subjectief en dus ingewikkeld om vast te stellen. Maar dat wil niet zeggen dat we niets kunnen. We helpen wel degelijk leed verlichten.”

Zijn jullie methodes niet wankel?

“In theorie is wat wij het ‘psycho-bio-sociaal model’ noemen perfect. Heb je pakweg een angststoornis, dan moeten wij op die drie niveaus onderzoeken wat er aan de hand zou kunnen zijn. Dat is essentieel, want bij de ene kan de oorzaak vooral sociaal zijn, bij de ander vooral biologisch.

“Die methode is niet wankel, wel complex en in de praktijk lukt het niet goed. Veel artsen kijken maar naar één component omdat ze erin gespecialiseerd zijn. De juiste diagnose stellen is een subtiel werk dat veel mentale flexibiliteit, ervaring en tijd vergt. Die tijd is er niet. En er zijn steeds minder mensen die in het vak stappen omdat het plezier eruit gezogen is door de administratieve regelneverij. Het resultaat zijn veel verkeerde diagnoses waardoor mensen jaren met een verkeerd label door dat complexe zorgsysteem dwalen.

“Ik acht het niet waarschijnlijk, maar mocht het vertrouwen in dit vak kunnen worden hersteld, dan zou ons dat miljarden opleveren die nu verspild raken aan die verkeerde diagnoses en aan zorg voor mensen die niet ziek zijn. Ook zou veel meer zwaar leed verzorgd kunnen worden.”

Damiaan Denys, 'Het tekort van het teveel. De paradox van de mentale zorg', Nijgh & Van Ditmar, 280 p., 21,99 euro.Beeld Damiaan Denys