Direct naar artikelinhoud
InterviewPolitiek

Catherine Moureaux: ‘We zijn een maatschappij van individualisten. De overheid kondigt maatregelen af, en drie minuten later proberen we die al naar onze hand te zetten’

Catherine Moureaux: ‘We zijn een maatschappij van individualisten. De overheid kondigt maatregelen af, en drie minuten later proberen we die al naar onze hand te zetten’
Beeld Saskia Vanderstichele

Molenbeek staat bekend als het afvoerputje van België, waar veel miserie samenvloeit: radicalisme, criminaliteit, armoede, schooluitval, werkloosheid… en daar komt nu ook nog een joekel van een tweede golf bij. De coronacijfers van de Brusselse gemeente swingen de pan uit, en dat leidt tot beschuldigende vingers en meewarige blikken. Burgemeester Catherine Moureaux (42), arts van opleiding en dochter van PS-­legende Philippe Moureaux, vecht voor het imago van haar gemeente.

In de laatste week van september werden er in het hele Brusselse Gewest amper 46 coronabekeuringen uitgedeeld. In het veel kleinere Gent waren dat er 95. Hoe verklaart u dat? 

Moureaux: “We zaten toen nog in een fase van sensibilisering. Al heb ik nooit aan de politie gevraagd om geen boetes uit te schrijven.”

Eind september was al duidelijk dat het fout zou lopen in Brussel. Als u toen nog aan het sensibiliseren was, is de conclusie dan niet dat u te laat in actie bent gekomen? 

“Nee. Als de maatregelen veranderen – en dat gebeurt vaak – moet je eerst sensibiliseren. Als je er meteen keihard invliegt, start je een oorlog en volgen de mensen de regels zeker niet meer. 

“Kijk, wij zaten de voorbije maanden in een andere situatie dan Vlaanderen. In de zomer was er een enorme stijging van het aantal besmettingen in Antwerpen. Men heeft daarop gereageerd met strenge maatregelen, waardoor iedereen in Vlaanderen alert bleef. Daardoor doet Antwerpen het nu voorlopig beter dan Brussel. Hier dachten de meeste mensen na de lockdown dat het voorbij was. Pas de laatste weken beseffen ze: verdorie, dat virus is er nog.”

Misschien hadden de Brusselse overheden de mensen alert kunnen maken met strengere maatregelen?

“In Molenbeek hebben we dat begin oktober gedaan, tien dagen voor het Brussels Gewest, omdat de cijfers de foute kant uitgingen. We hebben de aanwezigheid van supporters verboden in sporthallen, het aantal gasten per tafeltje in de horeca beperkt tot vijf, en geadviseerd om huwelijken uit te stellen. 

“We hebben ook een gemeenschapszaal opengesteld voor condoleances. Rouwende nabestaanden ontvangen soms 200 mensen bij hen thuis. Er wordt dan geknuffeld en gekust: totaal onverantwoord in covidtijden. Nu kunnen ze hun verdriet delen met hun geliefden in een grotere ruimte.”

Schrijft de politie ondertussen wél boetes uit bij overtredingen? 

“Wij hebben een speciaal covidteam opgericht, omdat onze politiediensten hun handen vol hebben met andere interventies. Er is nu een ploeg van tien stadsambtenaren die in de wijken rondwandelt, sportzalen controleert en evenementen bezoekt. Zij sensibiliseren de mensen, maar kunnen ook boetes uitschrijven.”

Bij politievakbond VSOA klaagt men dat het parket weinig doet met de vele corona­pv’s. Het grootste deel wordt geseponeerd of leidt tot vrijspraken. 

“Dat is inderdaad een probleem. Onze diensten werken keihard, maar te vaak zien we dat justitie geen gevolg geeft aan de pv’s en boetes. Dat moet echt veranderen. Ik heb al twee keer een brief geschreven aan het parket om daarvoor te pleiten.”

Wat zegt u tegen mensen die vinden dat de tweede golf vooral te wijten is aan de Brusselse – lees: allochtone – bevolking die te laks met de maatregelen is omgegaan? 

“U bent te voet naar hier gekomen: u hebt toch gezien dat de mensen hier mondmaskers dragen?”

Jawel, maar volgens de Brusselse politieagenten was het de voorbije maanden een ramp. Ook viroloog Steven Van Gucht zegt dat hij in Brussel regelmatig mensen ziet kussen of handjes schudden. 

“En dan krijg je het argument dat het in hun cultuur ingebakken zit, nietwaar? Onzin. Kijk eens naar de rest van Europa: in alle landen worden de grote steden en dichtstbevolkte wijken het hardst getroffen. Onze buurgemeente Sint-­Joost-­ten­-Node is de armste en dichtstbevolkte gemeente van België, wij komen vlak na hen. Dan mag het toch niet verbazen dat het virus hier zo fel woedt?

“De risiciofactoren zijn bekend: sociaal zwakkeren die in kleine huizen samen wonen met veel familie. Dat is drie keer prijs in Molenbeek! In het bureau hiernaast werkt een vrouw die samenwoont met acht gezinsleden. Ze zijn klein behuisd en toen één van hen corona kreeg, raakten ze alle acht besmet. Zulke verhalen horen we constant. Meer dan de helft van de besmettingen gebeurt thuis.”

Zijn er groepen die u moeilijk bereikt? 

“Wij hebben in maart al een grote communicatiecampagne op poten gezet: in verschillende talen, op alle denkbare mediakanalen, en met behulp van vertrouwensfiguren en influencers. We hebben gecommuniceerd via folders, affiches in het straatbeeld, het gratis stadsmagazine. Ik heb achttien videoboodschappen opgenomen die zijn gedeeld via Facebook, YouTube, Instagram, WhatsApp,… Al onze veiligheidsmensen, sociaal werkers en ambtenaren kregen de opdracht om corona­ ambassadeurs te zijn in hun familie en omgeving. 

“Ik maak me dus sterk dat mijn bevolking goed op de hoogte is. Die kritiek over ‘moeilijk bereikbare groepen’ is stigmatiserend. Zo stel je Molenbeek voor als een plek waar gevaarlijke moslims wonen die de taal niet spreken en zich nergens wat van aantrekken.”

De Gentse longarts Eva Van Braeckel getuigde dat er op haar covidafdeling mensen liggen die ‘geen Frans of Nederlands spreken en niet geïnformeerd zijn.’ Stigmatiseert zij als ze dat zegt? 

“Dat zijn uitzonderingen: eenzamen, daklozen, vluchtelingen die hier nog niet lang zijn. Taal is geen probleem in Molenbeek. Wij hebben veel jongeren van de derde en vierde generatie die perfect Frans en/of Nederlands spreken. Hun ouders zijn doorgaans arbeiders die ook minstens één van beide talen beheersen. Alleen de grootouders beheersen de taal soms niet, maar als zij samen met hun familie onder één dak wonen, worden zij ook ingelicht. De meeste Molenbekenaars beseffen echt wel wat er aan de hand is, en leven de maatregelen goed na. 

“Mensen die vinden dat de tweede coronagolf te wijten is aan ‘de Brusselse vreemdelingen’ zijn erg selectief in hun verontwaardiging. Je hoort hen wel als het fout loopt op het Flageyplein, maar niet over de Gentse Overpoort of de Oude Markt in Leuven. De skiërs hebben het virus hier in maart binnengebracht, veel toeristen deden dat de voorbije zomer opnieuw, er waren lockdownfeestjes, illegale studentenparty’s en zelfs een druk bijgewoonde manifestatie van Vlaams Belang. Toch gaat het nu over ‘moeilijk bereikbare groepen’. Terwijl in alle lagen van de bevolking mensen onvoorzichtig zijn geweest.”

Catherine Moureaux: ‘We zijn een maatschappij van individualisten. De overheid kondigt maatregelen af, en drie minuten later proberen we die al naar onze hand te zetten’
Beeld Saskia Vanderstichele

Waaraan wijt u dat Belgische je-m’en-foutisme? 

“Deze crisis legt een zwakte bloot in onze westerse maatschappij. Om het virus te bestrijden, moeten we handelen als één hechte gemeenschap. Terwijl we sinds de Tweede Wereldoorlog individualisten zijn geworden. Het kapitalisme en consumentisme hebben veel mensen het idee gegeven dat de wereld rondom hen draait, en dat ze niemand iets verschuldigd zijn. En nu vragen we hen om zich zaken te ontzeggen om anderen te beschermen. Het is toch niet verwonderlijk dat sommigen het daar moeilijk mee hebben?

“De Aziatische landen slagen er beter in om het virus onder controle te krijgen: hun bevolking is minder individualistisch. Men vindt het daar normaal om de regels op te volgen in het algemeen belang. Bij ons kondigt de overheid regels af en drie minuten later zijn wij al aan het bekijken hoe we die naar onze hand kunnen zetten. Mensen die anderen met de vinger wijzen moeten zich afvragen of ze zelf wel hard genoeg hun best hebben gedaan.”

In juli zei minister Maggie De Block: ‘Een mondmasker draag je om een ander te beschermen. Het ligt dus moeilijk om mensen te verplichten dat te doen.’ 

Et voilà! Dat vat het toch samen? Als zelfs een minister van Volksgezondheid het moeilijk vindt om mensen te vragen een mondmasker te dragen. Wij hebben er een goede affiche over: ‘Ik bescherm jou, jij beschermt mij’. Zo moeilijk is dat niet.”

CHINEZEN SMEKEN 

U was eind september op de RTBF niet te spreken over de laatste Veiligheidsraad van de regering­-Wilmès. 

“Ik was van plan om na de persconferentie van premier Sophie Wilmès een videoboodschap op te nemen om de nieuwe maatregelen uit te leggen. Maar ik kon het niet, want ik begréép er niets van: we waren in gevaar en men koos voor versoepeling. De week daarna hebben we onze eigen verstrengde maatregelen aangekondigd. 

“Als men de virologen niet uit de GEES (adviescomité voor de regering, red.) had gezet, zou de boodschap wellicht anders zijn geweest. De moeilijke relatie tussen virologen en politici, en de openlijke meningsverschillen tussen wetenschappers onderling, hebben een vernietigend effect gehad op het draagvlak: mensen trokken zelf hun conclusies en deden wat ze wilden.”

Wat vindt u van de aanpak van de nieuwe regering-­De Croo? 

“Veel beter. Ik heb vertrouwen in Frank Vandenbroucke, hij is een goede keuze als minister van Volksgezondheid.”

Uiteraard, hij is een socialist. 

“O, maar ik hou niet zo van zijn socialisme. Dat is oud en out. Hij was de incarnatie van de Derde Weg (een tak van de sociaaldemocratie die de verzorgingsstaat wilde verzoenen met de liberale markteconomie, red.). En hij voerde hervormingen door in de sociale zekerheid die ik niet steun. Maar hij is een intelligente man en een sterke leider die het goed kan uitleggen.”

Zou u de middelbare scholen open houden? 

“Het moet! De gevolgen van de eerste lockdown waren dramatisch, we mogen de jongeren dat niet meer aandoen. De kloof tussen sterke en zwakke leerlingen is gegroeid, omdat velen geen laptop of eigen kamer hadden om online lessen te volgen. Wij hebben hier kinderen teruggezien die thuis mishandeld waren. De schooluitval is gestegen. Sommigen zaten maandenlang binnen, zonder beweging of frisse lucht. Alles wat ze hadden, waren videogames en ongezonde voeding. 

“We moeten álles doen om twee groepen in onze samenleving te beschermen: de zorgverleners en onze kinderen. Voor hen moeten alle volwassenen in dit land vechten. We mogen de medische wereld niet opnieuw met een trauma opzadelen. Ik ben zelf arts en heb de eerste tien jaar van mijn carrière in een Maison Médicale (centrum voor eerstelijnszorg in Brussel, red.) gewerkt. Het is verschrikkelijk om het gevoel te krijgen dat je overspoeld wordt en dat je mensen niet meer kunt helpen. Als de ziekenhuisopnames verder toenemen, wordt de normale zorg afgebouwd, wat betekent dat men opnieuw moet kiezen tussen patiënten. Dat is verschrikkelijk en onverdedigbaar in een beschaafd land.”

Wat is de belangrijkste les die u trekt uit deze crisis? 

“Het aantal artsen, verplegers en zorgverleners moet naar omhoog. En we moeten hun betalen wat beloofd is. 

“Een tweede les is dat ons blinde geloof in de vrije markt dramatische gevolgen heeft gehad. In maart en april waren we niet in staat om aan voldoende mondmaskers en beschermingsmateriaal te raken. We moesten bij de Chinezen gaan smeken. Maar hoe naïef is het om te denken dat wij als klein land materiaal krijgen als de hele wereld daarom schreeuwt? De enige oplossing is om dat materiaal zelf te produceren, in onze eigen fabrieken.”

Vreest u voor een harde winter? 

“Ja. We zullen te maken krijgen met meer zieken, doden, faillissementen, werkloosheid, en dus ook meer sociale ellende. Ik vrees voor toenemende frustraties. In de zomer konden de mensen nog naar buiten, de komende maanden zullen ze binnenkruipen, terwijl het daar benepen en gevaarlijk is. Velen zullen niet meer weten waarnaartoe.”

GEEN OORLOGSGEBIED 

Dat brengt ons bij een ander heikel punt: veiligheid. Is Molenbeek vier jaar na de aanslagen nog altijd een ‘hellhole’, zoals Donald Trump Brussel bestempelde? 

“Ik vind dat een schandalige vergelijking. Wij worden gezien als het epicentrum van het wereldwijde probleem van islamextremisme. Er waren ook daders uit München, Parijs, Nice, Marseille, Londen, Madrid… Zijn dat dan ook allemaal hellholes? Toch raken wij moeilijk van dat negatieve imago af. Vorige zomer verbleef ik op een camping in Zeeland. Toen ik de vrouw aan de receptie vertelde vanwaar ik afkomstig was, sprong ze een meter in de lucht van het schrikken. (lacht) 

“Hier wonen 100.000 mensen op een zakdoek bij elkaar, sommigen in moeilijke omstandigheden, maar zij willen net als iedereen in vrede leven.” 

Durft u ’s avonds in elke wijk alleen over straat lopen? 

“Maar natuurlijk! Het is hier toch geen oorlogsgebied?”

Twee oppositieleden vertelden me dat hun vrouwen ’s avonds toch liever binnen blijven. 

“Ah bon. We hebben natuurlijk problemen met drugshandel. Ik geloof dat ze daar in Antwerpen ook mee te maken hebben, niet? In sommige wijken zorgt dat voor overlast, onveiligheid en intimidatie. Maar de politie werkt daar zeer intensief aan.”

Ambulanciers en brandweerlieden worden met stenen en molotovcocktails onthaald, agenten worden na hun uren achtervolgd en bedreigd, politieteams worden aangevallen bij arrestaties en moeten in de moeilijke wijken met drie ploegen uitrukken of hun auto’s worden vernield. Bestaan er no­-gozones? 

“Nee, dat zullen we nooit tolereren. De politie komt overal, maar in sommige wijken verloopt dat moeilijk. Vaak gaat het om georganiseerde drugsbendes die jongeren, zelfs kinderen, inschakelen om de buurt onveilig te maken, zodat de criminelen ongestoord hun gang kunnen gaan. Ik veroordeel zulke praktijken. Ik haat geweld, zeker tegen de politie. Dat moet veel strenger vervolgd worden.”

Het idee leeft dat de PS in Brussel al jaren alles met de mantel der liefde bedekt, om de electorale achterban niet voor het hoofd te stoten. 

“Dat is een triestig argument. Mijn achterban, dat zijn de inwoners van Molenbeek, en zij willen geen onveiligheid in hun buurten. Zij zijn de eerste slachtoffers als criminele bendes hun wijken domineren. Het idee dat de mensen tegen de politie zijn, is absurd. Het gaat om uitzonderingen, die helaas de berichtgeving in de media domineren. 

“Als burgemeester laat ik de politie haar werk doen. Maar het is niet míjn schuld dat de politie in Brussel structureel onderbemand is.”

GEEN OORLOGSGEBIED 
Beeld Saskia Vanderstichele

Het verloop is zeer groot, zeker in Molenbeek. Veel politiemensen raken ontmoedigd en verhuizen, omdat ze het gevoel krijgen dat hun werk geen zin heeft. 

“Ik deel hun frustraties. Wij komen 150 politiemensen tekort en dat voelen we elke dag. Ons korps werkt keihard, maar justitie volgt niet altijd. De jongen die bij de rellen in Anderlecht een pistool stal uit een politiecombi en ermee schoot, kreeg slechts een werkstraf. Ik begrijp dat zo’n vonnis het korps demotiveert. Onze agenten pakken dealers op met 15.000 euro op zak, en de volgende dag lopen die weer vrolijk rond en lachen ze ons uit, omdat ze amper vijf minuten tegenover een magistraat hebben gezeten. Dat is echt een probleem. Ik heb op het federale niveau sterk aangedrongen op bijkomende investeringen voor justitie. Ik ben blij dat de nieuwe regering 1.600 extra politieagenten per jaar wil aanwerven.”

In uw eerste maand als burgemeester braken er rellen uit tijdens oudejaarsnacht. Vijf auto’s en een huis gingen in vlammen op, winkels werden geplunderd en de politie werd bestookt met stenen en vuurpijlen. Achteraf zei u in Terzake: ‘Als wij geen feest organiseren, organiseert de jeugd haar eigen feest.’ Dat wekte de indruk dat u de onlusten minimaliseerde. 

“Die uitspraak werd fout geïnterpreteerd. Sindsdien geef ik geen interviews meer in het Nederlands. Ik wilde eigenlijk wijzen op een sociologische realiteit, die je ook elders in Europa ziet: als jongeren nergens naartoe kunnen, en geen mogelijkheden hebben om zich te amuseren, krijg je zulke toestanden. 

“Weet je, toen ik begon als burgemeester, was er weinig vertrouwen tussen de bewoners en de veiligheidsdiensten. We proberen die relatie nu te verbeteren, waardoor we beter weten wat er leeft in de wijken. Vorige nieuwjaarsnacht was het al veel rustiger. We hadden een actieplan klaar, het aantal politieploegen werd uitgebreid, de brandweer kreeg bescherming, en we hebben de vuilnisbakken en containers preventief weggehaald, zodat geen brand meer kon worden gesticht. Tijdens oudejaarsavond zat ik in het controlecentrum van de politie, om alles op te volgen.”

Het jaar voordien zat u in het buitenland. Daar kwam ook kritiek op. 

“Twee weken voordien was mijn vader overleden. Om daarvan te bekomen, had ik een week vakantie genomen. Dat is menselijk, neen?”

Zijn de schuldigen van die oudejaarsnacht intussen al gestraft? 

“Er zijn die nacht meteen een dertigtal mensen aangehouden. Bij huiszoekingen werden de dagen daarna nog vijf mensen gearresteerd. Twee minderjarigen werden vrijgelaten, de drie anderen werden ter beschikking gesteld van het parket. Eén man zat een tijdje in voorhechtenis, een tweede werd na verhoor vrijgelaten. Voor de derde – een minderjarige – vroeg het parket een plaatsing in een gesloten jeugdinstelling. De jeugdrechter ging daar niet op in.”

FIERE PAPA 

Molenbeek is één van de moeilijkste gemeenten van België. Hoe bevalt de job u? 

“Het is zeer passionnant. Ik ben extreem gemotiveerd. Ik geloof in de mogelijkheden van onze stad, de warmte van de bewoners en de creativiteit van de jeugd. Het komt zelden in het nieuws, maar hier is ook veel enthousiasme. 

“Tegelijk is het zwaar, omdat we weinig belastinginkomsten hebben. Ik zou graag meer investeren, maar wij hebben de hulp van andere bestuursniveaus nodig, en die komt niet altijd. Dat is frustrerend.”

Kunt u het loslaten als u thuis bent? 

“Ja, dat moet wel. Anders zou ik dit nooit volhouden.”

Wat waren uw prioriteiten toen u twee jaar geleden begon als burgemeester? 

“De woningen, het onderwijs en de netheid van de stad. In een vuile stad hebben mensen minder respect voor elkaar en voor het openbaar domein. We hebben een team van experts ingeschakeld om uit te zoeken hoe we de vuilnisplaag het best bestrijden. 

“Daarnaast investeren we veel geld in het onderwijs. We hebben twee nieuwe scholen geopend in moeilijke wijken en die kennen een enorm succes. We zijn een voorloper in actieve pedagogie: een innovatieve manier van werken, waarbij de school oog heeft voor de familiale context van de leerlingen. Zo willen we de hoge schooluitval tegengaan en onze jongeren een betere toekomst geven.

“Enkele jaren geleden was er veel schaamte. Werkgevers wilden geen mensen uit Molenbeek aanwerven. Gelukkig horen we zulke verhalen steeds minder. Ik trek me op aan de positieve verhalen van jonge Molenbekenaars die het ver schoppen. We hebben een aantal sterren, zoals Amal Amjahid, een meervoudig Europees en wereldkampioene jiujitsu. Haar ouders hebben hier meer dan tien jaar geleden een sportacademie opgericht. Zij is een wereldster en een voorbeeld voor onze jongeren.”

Wat zijn de moeilijkste momenten? 

“Daarnet kwam een oude man me om hulp vragen, omdat hij geen eten had voor vandaag. Dat vind ik elke keer opnieuw hartverscheurend. We hebben hem de weg gewezen naar één van onze voedselbanken.” 

Wat heeft uw vader, gewezen minister en burgemeester van Molenbeek, u geleerd over de politiek? 

“Hij heeft me geleerd om niet bang te zijn. Om de waarheid te zeggen en daarvoor te vechten. In de politiek krijg je soms de indruk dat je bepaalde dingen beter niet zegt en omwegen moet nemen. Ik wil moedig zijn en ga liever recht op doel af. Wie bang is, bereikt niets.”

Droomde u al van kleins af aan van dit vak? 

“Nee. Thuis werd veel over politiek gepraat, maar ik wist al op mijn 8ste dat ik arts zou worden. Pas later viel ik ook voor de politiek. Als dokter help je individuele mensen, terwijl ik de nood voelde om grotere groepen in de juiste richting te duwen. Op mijn 27ste werd ik lid van de PS.”

Laurette Onkelinx neemt binnenkort afscheid als chef van de Brusselse PS. U wordt het vaakst genoemd als haar opvolger. 

(denkt na) Het doet me plezier om dat te horen, maar vandaag heb ik mijn handen vol met Molenbeek.”

De Brusselse PS is sterk verdeeld over religieuze kwesties zoals onverdoofd slachten en het hoofddoekenverbod voor ambtenaren. 

“Die kwesties verdelen álle partijen in Brussel. De stadsbevolking is de voorbije decennia veranderd en als overheid moet je je daaraan aanpassen. Dingen die we twintig jaar geleden nog evident vonden, zijn dat vandaag niet meer. We zitten met een heleboel vrouwen die graag willen werken met een hoofddoek, maar dat nu niet mogen. Zij voelen zich gediscrimineerd, en als politicus moet je dat ernstig nemen.”

Eind augustus keurde uw partij op de gemeenteraad, samen met de sp.a, de groenen en de PTB, een motie goed die het stadspersoneel zou toelaten om een hoofddoek te dragen. Uw coalitiepartner MR stemde tegen. 

“Er is voorlopig nog niets beslist. We hebben een werkgroep aangesteld die een oplossing moet vinden.”

Diezelfde motie werd ook in andere Brusselse gemeenten ingediend. Nergens was er een meerderheid, behalve in uw gemeente. 

“We moeten erkennen dat het moeilijk is voor die vrouwen om zich te engageren voor een job, als er van hen wordt geëist om een deel van hun identiteit af te leggen. Daardoor blijven ze aan de kant staan, en dat is slecht voor onze samenleving.”

Critici beschouwen de hoofddoek als een schending van de gelijkheid tussen man en vrouw. Zij zeggen dat we onze westerse waarden verloochenen als we plooien. 

“Nogmaals: de bevolking verandert, dus moet je sommige zaken in vraag durven stellen.”

Wat vindt u van de in rechtse kringen populaire theorieën over ‘omvolking’ en ‘soumission’

“Ah, Michel Houellebecq (in de roman ‘Soumission’ van Houellebecq komt Frankrijk onder een moslimbestuur te staan, red.). Ik word bang van die man. Die theorieën gaan al vijftig jaar mee en zijn gewoon fout. Bij mijn weten zijn de Moslimbroeders hier nog altijd niet aan de macht. (lacht) 

“De vrees bij plattelandsbewoners voor omvolking stoelt op een gebrek aan kennis. Zij overschatten systematisch het aantal moslims. Uit enquêtes blijkt dat mensen denken dat een kwart van de Belgische bevolking moslim is, terwijl het in realiteit om 7 procent gaat. En bij die moslims zie ik er veel die elke dag braaf gaan werken, hun kinderen naar school brengen en onze waarden overnemen. We moeten ophouden met mensen van de tweede, derde en vierde generatie als vreemdelingen te beschouwen. Die mensen zijn hier geboren en opgegroeid. Ze zijn hier thuis.”

In Gert Late Night zei sp.a­-voorzitter Conner Rousseau dat mensen die onze taal niet leren hier niets kunnen komen doen. Bent u het daarmee eens? 

“Eisen we dat ook van rijke mensen die zich in Brussel vestigen om voor de Europese Commissie te werken? Of verlangen we dat alleen van wie van verder komt en minder op ons lijkt? Ik vind die uitspraak nogal simplistisch. Een Marokkaanse grootouder die hier bij zijn familie komt wonen, moeten we die nog op taalcursus sturen? Laat ons toch wat minder dogmatisch zijn.”

De dag na uw verkiezingsoverwinning in Molenbeek verscheen er een foto waarop u triomfantelijk op de motorkap van een auto zat, te midden van een menigte Maghrebijnse mannen. Die beeldvorming werd door uw tegenstanders gretig gebruikt. 

“De fotograaf heeft dezelfde avond al gezegd dat die foto de verkeerde indruk wekte. Er waren die avond ook vrouwen en kinderen aanwezig, maar die hadden zich binnen in een zaal van het stadhuis verzameld.”

U woonde nog niet zo lang in Molenbeek, maar haalde 7.300 voorkeurstemmen. Hoe verklaart u uw populariteit? 

“Mensen snakten naar positivisme, een retour du coeur. Mijn achternaam speelde ongetwijfeld ook mee. Mijn vader was hier meer dan twintig jaar burgemeester.”

Hanteert u dezelfde recepten als hij? 

“We delen zeker het geloof in de sociale zekerheid en het respect voor ieders identiteit, maar mijn stijl is anders. Moderner en participatiever. Dat komt door mijn ervaring als dokter, ik ben het gewoon om mensen te helpen.”

Was hij fier toen u burgemeester werd? 

“O ja! Twee dagen voor de verkiezingen was hij nog ongerust. Door zijn kanker voelde hij zich slecht en hij was bezorgd om mij. Ik stelde hem gerust, omdat ik op straat voelde dat we een goed resultaat zouden behalen. Op de dag voor de verkiezingen is hij naar één van onze evenementen gekomen, hoewel hij vooraf had gezworen dat hij niet zou komen. Hij bleef maar vijf minuten, omdat hij zo ziek was, maar achteraf belde hij me op: ‘Weet je, Catherine, vandaag voelde ik dat je gelijk had.’ Dat moment vergeet ik nooit meer.”

© Humo