Direct naar artikelinhoud
Lopende zaken

De kiezers van radicaal-rechts naar de mond praten werkt contraproductief, ondervond N-VA al

Een Trump-fan in New York. De aanname dat Trump vooral scoort bij arme en laagopgeleide Amerikanen, is onwaar.Beeld NYT/JOHNNY MILANO

Uit de race tussen Biden en Trump vallen besluiten te trekken die ook voor ons land relevant zijn. Zoals de vaststelling dat de ‘verliezers van de globalisering’ niet de drijfveer zijn achter het succesvolle radicaal-rechtse populisme.

Vier jaar na de dubbele electorale schok van eerst het brexitreferendum en dan de verkiezing van Donald Trump als Amerikaans president lijkt er nog weinig veranderd. Je zou zelfs kunnen zeggen: 29 jaar (!) na de eerste Zwarte zondag-doorbraak van het toenmalige Vlaams Blok in Vlaanderen – ook in november, overigens – lijkt er nog weinig veranderd. Opnieuw slaan opiniepeilingen naast de plank, opnieuw laten vele kiezers van populistisch of radicaal-rechts zich pas goed kennen in het stemhokje. 

Het trumpisme, zoveel is duidelijk, blijft een politieke factor van belang.

Toch is er wat veranderd. De ontelbare leugens van de uittredende president zijn in de media uiteraard kritisch belicht, maar voor het potentiële kiespubliek van Trump was er, in vergelijking met vier jaar geleden, juist veel aandacht. Geen verarmde boer in Wisconsin of arbeider in Michigan of hij werd voor de microfoon gehaald. Uitentreuren is de ziel gepeld van de zogenaamde ‘verliezers van de globalisering’, zoals deze groep kort geschoolde, verarmde arbeiders gemeenzaam genoemd wordt. 

Aangenomen wordt dat die groep – de ‘deplorables’ van Hillary Clinton, zeg maar – de boze basis van het rechts-populistische electoraat vormt. Hun stem zou er een van woedend protest zijn omdat de politieke elite – in Washington, maar ook in Brussel, Parijs of Berlijn – hun belangen zou hebben verraden op het altaar van de economische globalisering. 

Het probleem is: die analyse klopt niet. Kijk naar de exitpolls van de presidentsrace. De enige inkomenscategorie waarin Trump het beter doet dan Biden, is de hoogste. Wie minder verdient, stemde vaker op Biden. Korter geschoolden zijn gelijk verdeeld over beide kandidaten. Ook vier jaar geleden ging de theorie van de ‘verliezers’ niet echt op, zo bleek uit een grootschalige enquête van peilingbureau Gallup. Trump-kiezers hadden toen wel vaker een korte scholing, maar ook een relatief goede baan. 

Ook bij de recente grote zeges van Vlaams Belang in Vlaanderen – lokaal in 2018, nationaal in 2019 –is gepoogd de rechts-radicale kiezer in het verliezerframe te wringen. Ook dat viel maar moeilijk te rijmen met de realiteit. In landelijk (West-)Vlaanderen kozen ook veel middenklassers  voor radicaal-rechts. Hun reële economisch ‘verlies’ blijft behoorlijk beperkt.

Geknakte trots

De mythe van de ‘verliezers van de globalisering’ is een verhaal dat vooral menig progressief goed uitkomt. Omdat het ingezet kan worden voor de eigen agenda. Om aan de verliezers tegemoet te komen, zou het immers helpen om een linkser, genereuzer sociaal-economisch beleid te voeren. Er hangt ook een paternalistisch kantje aan de analyse. Alsof kiezers uitsluitend populistisch stemmen omdat ze niet beter weten. 

Maar wat als die kiezers drommels goed weten waarom ze radicaal-rechts stemmen? Het profiel van de Trump-stemmer in de exitpoll is niet dat van de verpauperde sukkelaar, maar van de wat oudere, blanke, mannelijke, christelijke conservatief die vaker in een kleinere gemeenschap woont. Het verlies dat hij ervaart is niet zozeer economisch. Het is veeleer cultureel-identitair. De woede is er een van geknakte nationale trots, vanuit een nostalgie naar een vroeger, homogeen land dat nooit echt bestaan heeft. Klassieke politici wordt verweten dat zij die zorgen onder de mat vegen. Hetzelfde denken ze over ‘mainstreammedia’ of culturele smaakmakers.

Geknakte trots
Beeld NYT

Politici als Donald Trump boren die emoties subtiel en sluw aan. Als Trump fulmineert tegen de Chinese handel, ligt de nadruk bij zijn gehoor niet op ‘handel’ maar op ‘Chinese’. Met dezelfde xenofobe ondertoon poogde hij ook Covid-19 te herverpakken als ‘the China virus’. Daarbij mispakte hij zich aan de ernst van de gezondheidscrisis. Dat kostte hem wellicht de herverkiezing. 

Die analyse is lastig omdat de identitaire breuklijn weinig ruimte voor toenadering biedt. Elk gesprek erover wordt snel toxisch. Omdat het onvermijdelijk ook moet gaan over angst of haat tegenover al wat nieuw en vreemd is. Over vooruitgang, maar ook over migratie. En dus ook over racisme. Nu al zal geschreeuwd worden dat alle kiezers van Trump of van radicaal-rechts hier alweer over dezelfde racistische kam geschoren worden. Dat is nochtans niét wat er staat. 

Maar de olifant staat wel in de kamer. Een overgrote meerderheid van de Trump-kiezers is afkerig van Black Lives Matter, meent dat racisme geen issue is en dat zwarte mensen niet moeten zeuren over hun rechten, zo blijkt, nogmaals, uit de exitpolls. Je kunt dus niet zeggen dat de etnische of culturele kwestie geen impact heeft, of dat ze enkel een rol speelt bij de extreme rauwdouwers.  

Een meerderheid vormen de Trump-kiezers niet in de VS, net zomin als de VB’ers in Vlaanderen of pakweg de aanhang van Le Pen in Frankrijk of Wilders/ Baudet in Nederland. Maar in al die gebieden vormt radicaal-rechts stilaan wel een structurele politieke factor. De negatieve ‘weg met ons’-houding tegenover moslims, migranten of pakweg de roetpiet verbindt die kiezers veel meer dan een laag pensioen. Laten we dat dan ook maar zo benoemen. 

De vraag hoe daar mee om te gaan, is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. Dit type kiezers naar de mond praten, werkt contraproductief, zoals de N-VA mocht ondervinden. Voor progressieve partijen dringt een keuze zich op: ingaan tegen racisme is het makkelijke deel. Maar wat komt daarnaast? Ga je, met de ‘woke’ fanfare op kop, eigen identitaire gevechten voeren en dit electoraat opzij laten liggen? Of kies je andere prioriteiten, waarop links zelf het eigenaarschap mag claimen? Beide samen zijn uitgesloten.