Op 19 december reed de Tunesiër Anis Amri met een gestolen vrachtwagen in op de kerstmarkt van Berlijn. Hij richtte er een bloedbad aan en vluchtte vervolgens. Vier dagen lang bleef hij op de vlucht, tot de politie in Milaan hem kon doodschieten op 23 december.

Uit de analyse van camerabeelden is intussen gebleken dat de man op 21 december twee uur doorbracht in Brussel Noord, waar hij toekwam met de trein en vervolgens de bus nam naar Frankrijk.

Die Welt am Sonntag pakt zondag uit met informatie uit een tussentijds rapport van de agenten die het dossier onderzoeken. Daarin staat te lezen dat Amri zelfs meerdere keren in ons land geweest is, weliswaar in de maanden voorafgaand aan de aanslag. “Hij is meermaals van Noordrijn-Westfalen naar België gereisd”, staat er te lezen. Dat blijkt uit de contacten van de terrorist, die onder de loep genomen werden door liefst 400 onderzoekers.

In het rapport staat ook meer te lezen over de levenswandel van de dader. Hij dealde bijvoorbeeld drugs, maar gebruikte zelf ook meermaals xtc en cocaïne. Dat bracht hem zowel in Tunesië als in Duitsland al in aanraking met de politie.

Op het moment dat hij doodgeschoten werd in Milaan had hij een rugzak bij zich. Daarin zat onder meer een Franse wegenkaart, een Nederlandse telefoonkaart, scheerschuim, douchegel en 1.000 euro.

Het tussentijds rapport wordt maandag besproken in het Duits parlement. Dat moet onder meer beslissen of er een parlementaire onderzoekscommissie opgericht wordt.