Migranten kunnen door corona minder geld sturen naar hun thuisland

Na de buitenlandse investeringen, droogt voor ontwikkelingslanden een tweede grote geldstroom op vanwege COVID-19: de zogeheten remittances, het geld dat migranten naar hun thuisland sturen.

Afgelopen week waarschuwde de Wereldbank dat ontwikkelingslanden een belangrijke bron van inkomsten mislopen door de coronapandemie. Door de lockdowns verdienen werknemers uit de derde wereld, die werken in het buitenland, een pak minder. Ze kunnen dus ook een pak minder naar hun familie in het thuisland sturen. Die zogeheten remittances zijn, na buitenlandse directe investeringen, de voornaamste bron van buitenlands geld voor ontwikkelingslanden.

Volgens prognoses van de Wereldbank zullen die transfers naar lage-inkomenslanden tegen eind 2021 met 14 procent gedaald zijn. Zowel tewerkstelling als migratie hebben namelijk te lijden onder de pandemie.

Vorig jaar werd er door werkkrachten in het buitenland nog in totaal 468 miljard euro overgemaakt aan minder welvarende landen. Tegen het einde van 2020 zal dat ‘slechts’ 429 miljard dollar bedragen, een aderlating van 40 miljard dollar.

Migranten zijn extra kwetsbaar voor loonverlies in deze tijden, aangezien ze vaak werken in de sectoren die het hardst getroffen worden door COVID-19: horeca, toerisme en fabriekswerk.

‘Het mes van Covid-19 snijdt diep, als je het bekijkt door een migratielens’, aldus David Malpass, voorzitter van de Wereldbank. ‘Het treft niet enkel de arbeidsmigranten, maar ook hun families die afhankelijk zijn van het geld dat zij afdragen. Die transfers helpen gezinnen om voedsel, gezondheidszorg en basisbehoeften te betalen.’ Malpass benadrukt dat het van levensbelang is om de remittancekanalen open te houden.

Volgens de Wereldbank sturen gemigreerde werknemers nu veel geld van hun spaarrekening naar huis, maar dat is uiteraard een eindige bron. Zowat alle regio’s zijn de transfers van hun uitgestuurde inwoners slinken, maar de terugval is het grootst in Europa, Centraal-Azië en Sub-Sahara-Afrika, volgens het rapport.

In zeer arme landen zoals Tonga en Haïti, bedragen die overmakingen tot een derde van het bruto binnenlands product.

Meer