Direct naar artikelinhoud
InterviewDe Vragen van Proust

‘Ik voel een soort verval. MS is een heel sluwe ziekte die je langzaam achteruit doet gaan’

Fikry El Azzouzi: ‘Ik laat de dingen graag wat inzinken en vertoef dan in een andere wereld.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: auteur Fikry El Azzouzi (42). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Als ik opsta voel ik me 80, na een halfuur en drie espresso’s 50 en hoe langer de dag duurt, hoe jonger ik word. Tegen ’s middags 40, ’s avonds 20 en ’s nachts 10 jaar of zo. Ik eindig de dag als een kind dat in de kasten snuistert op zoek naar eten en naar domme series kijkt.”

2. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik ben vaak stil en dromerig en in mezelf gekeerd. En af en toe zelfs mensenschuw. En vaak tijdens gesprekken, ik weet niet of het straks ook zo zal zijn, ben ik er met mijn hoofd niet bij omdat ik vrij snel begin weg te dromen. Ik laat de dingen graag wat inzinken en vertoef dan in een andere wereld.

BIO * Vlaamse schrijver van Marokkaanse komaf * geboren op 4 oktober 1978 in Temse * debuteerde in 2010 met de roman Het schapenfeest, brak in 2014 door met Drarrie in de nacht * schrijft ook columns en theaterstukken * vormt met Junior Mthombeni en Cesar Janssens het collectief Jr.cE.sA.r, waarvan o.a. de voorstelling Malcolm X (2016) werd geselecteerd voor het Theaterfestival * kreeg in 2015 de Arkprijs van het Vrije Woord

“Mijn eerste roman (‘Het schapenfeest’, 2010, red.) gaat trouwens ook over een jongen die in een soort verbindingswereld leeft, ergens tussen droom en werkelijkheid.

“Tegelijk weet ik goed wat ik wil en kan ik heel koppig mijn wil doordrijven.”

3. Wat is uw passie?

“Schrijven. Eigenlijk ben ik schrijver geworden voor ik kon schrijven. Er was iets in mijn achterhoofd dat zei: schrijven is iets voor jou, dat past bij jouw karakter. Ik had wel al probeersels neergepend maar die waren niet goed. Zo herinner ik mij nog een tekst die ik geschreven had tijdens een workshop bij Marita De Sterck (antropologe en schrijfster, red.). ‘Straffe dialogen’, zei ze.

“Maar als je die tekst nu herleest besef je: zij heeft toen gewoon vlakaf zitten liegen tegen mij. (lacht) Het was wel een goede truc om mij te motiveren. Ik was er echt van overtuigd dat ze in mij geloofde en dat heeft mij vooruit geholpen.

“Ik dacht: als ik schrijver wil worden moet ik daarvoor alles op alles zetten. Daarom ben ik gestopt met mijn job en ben ik als bewakingsagent gaan werken in de haven van Antwerpen. Daar heb ik mijn eerste romans geschreven en ook nog een paar toneelstukken. In feite werd ik betaald om te schrijven, ja. Liever dat dan in slaap sukkelen tijdens je shifts, vonden mijn bazen. (lacht) Maar op een gegeven moment wilden ze besparen en werd ik vervangen door een hangslot. Grappig, eigenlijk. Vanaf die periode kon ik gelukkig al min of meer van mijn pen leven. Had ik een normale fulltimejob gehad, dan had ik had nooit kunnen staan waar ik nu sta.”

4. Hoe is de band met uw ouders?

“Ik heb veel respect voor mijn ouders. Mijn vader en moeder zijn in de jaren ’70 naar België geëmigreerd, vanuit Marokko, vanuit de Rif. Toen ze hier aankwamen waren ze analfabeet. Ze konden ons dus niet helpen om te leren lezen of schrijven, maar ze stuurden ons wel naar het bibliotheekje recht tegenover ons huis, waar we boeken ontleenden.

“Hoewel ik heel goede punten had in het zesde leerjaar, raadde de school mij technisch onderwijs aan omdat ik dan bij mijn vriendjes zou zitten en me daar meer thuis zou voelen. Dat was de redenering. ‘Als de directeur dat zegt, zal dat wel kloppen, dus je moet die richting volgen’, zei mijn moeder.

“Wat ik gedaan heb, maar ik ben vreselijk onhandig, ik zat daar echt niet op mijn plaats. Bij elke praktijkoefening raakte ik steeds meer gefrustreerd, waardoor ik begon te rebelleren. Ik werd een lastige puber. Ik heb echt geen mooie herinneringen aan mijn studietijd.

“Uiteraard hebben mijn ouders qua opvoeding steken laten vallen. Maar tegelijk denk ik: zij zijn van Marokko naar België gekomen, een land waar ze nog nooit van hadden gehoord. Toen was er geen internet of tv. Ze hebben familie en vrienden achtergelaten, hebben hier heel hard gewerkt en geprobeerd om er het beste van te maken, ook al hebben ze het vaak lastig gehad. Als anderen je dom of achterlijk vinden, voel je dat gewoon. Nu spreken ze perfect Nederlands en wonen ze hier graag, maar het heeft lang geduurd voor ze hier konden aarden.”

5. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik heb al twintig jaar MS. Gelukkig geen agressieve vorm, maar ik voel wel een soort verval. MS is een heel sluwe ziekte die je langzaam achteruit doet gaan. Ik voel dat in kleine dingen, ik verlies sneller mijn evenwicht en raak sneller vermoeid.

'Ik kan me goed afsluiten van miserie. Ik kan dat in een klein kamertje stoppen, deur op slot.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik loop nu bijvoorbeeld elke dag, tot ik weer eens een blessure krijg of mijn enkel omsla of val. Ik ben onlangs op de grond gestuiterd, eerst op mijn knie, dan op mijn heup, om te eindigen op mijn gezicht. Maar na een week of zo ben ik opnieuw gaan lopen, helemaal ingepakt. Ik kan er ook wel het grappige van inzien.

“Want in vergelijking met andere MS-patiënten kan ik nog van geluk spreken. Ik ken mensen die hun bed niet uit kunnen of zelfs gewoon geen kop koffie kunnen halen. Ik ken mensen die in een rolstoel zijn geëindigd, die aan de ziekte gestorven zijn.

“Boezemt de toekomst mij angst in? Neen. Het is wat het is. Wat gebeurt, gebeurt. Sommige dingen heb je niet in de hand. Ik zou het echt horror vinden om van anderen afhankelijk te worden, maar het is niet zo dat ik er wakker van lig. Ik kan me goed afsluiten van miserie. Ik kan dat in een klein kamertje stoppen, deur op slot.”

6. Is het leven voor u een cadeau?

“Ja. Het leven is voor mij een cadeau omdat ik de dingen doe die ik leuk vind en omdat ik mijn droom om schrijver te worden heb kunnen realiseren. Ik ben schrijver geworden na de diagnose van MS, misschien is mijn ziekte wel een trigger geweest.

“Vroeger stond ik veel negatiever in het leven, maar ik heb mezelf ervan kunnen overtuigen dat je daaraan kunt werken. Als je de hele tijd de dingen negatief ziet, dan beland je in een neerwaartse spiraal. Als je positief blijft en de mooie kanten bekijkt, stijgt je geluk vanzelf en wordt het leven gewoon aangenamer.

“Ik herinner mij dat ik jaren geleden tijdens een literaire tournee in Duitsland wat aan het klagen was tegen Nicole Van Bael (van het schrijversduo Elvis Peeters, red.). Op een gegeven moment zei ze: ‘Fikry, wees eens blij. Je bent hier in Duitsland. Mensen komen speciaal naar jou luisteren. Je moet niet ongelukkig zijn. Je moet het positieve willen zien.’ Dat is in mijn hoofd blijven spelen en na een tijdje wist ik: ze heeft honderd procent gelijk. Ik surf nu op dat elan verder. Alleen ‘s morgens wil het niet zo goed lukken.” (lachje)

7. Welke kleine alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Ik luister graag gesprekken af, als ik in de trein of op de tram zit, bijvoorbeeld. Zo hoorde ik gisteren twee kinderen bezig over corona. ‘Weet je hoe je corona krijgt?’ ‘Door coronabier, omdat er vleermuizenbloed in zit.’ Of pubermeisjes die over schoolsituaties of hun liefjes aan het praten zijn, dat levert soms hilarische gesprekken op. Van die kleine, kinderlijke dingen vind ik heel grappig.”

8. Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Dat schommelt tussen een negen en een vijf, maar meestal blijft de slinger wel hangen op een acht. Vandaag geef ik me een acht, jullie hebben het geluk mij te treffen op een positieve dag.”

9. Wat is uw zwakte?

“Oké, ik ben koppig. Ik kan mokken. Ik twijfel. Ik kan soms geen beslissingen nemen. Nee zeggen is ook moeilijk voor mij. Ik heb jobs aangenomen waarvan ik zeg: arghh! Administratief ben ik een ramp. Ik denk dat mijn boekhouder mij dit jaar wilde vermoorden. Ik ben onhandig. Niet goed in mails, heel slecht in social media. Ik kom soms te laat. Moet ik nog verder gaan? (lacht)

“Ik mag ook iets positiefs zeggen? Ik ben een topschrijver! (lacht) Ja, ik kan soms voor de joke een heel groot ego veinzen, maar sommigen zien daar de humor niet van in.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Net zoals iedereen heb ik domme dingen gedaan, mensen gekwetst. Ik heb daar spijt van maar je kunt de klok niet terugdraaien.

“Wat ik ook spijtig vind, is dat ik nog altijd geen muziekinstrument kan bespelen, ook al heb ik privélessen gekregen van Cesar Janssens, een topdrummer, wereldniveau. Dat lukte mij totaal niet, ik heb daar geen aanleg voor. Ook al probeerde hij mij te motiveren, het ging steeds meer de foute kant op.

“Op een gegeven moment heb ik mijn frustraties op die drum uitgewerkt. ‘Zou je niet beter mondharmonica leren spelen?’ was zijn commentaar. (lacht) Ik vind dat echt jammer, vooral omdat ik in een muziektheatergezelschap werk. Ik heb een goed oor voor ritme, maar zelf spelen, nope.”

11. Wat is uw grootste angst?

“Dat mijn dierbaren iets overkomt, uiteraard. Of in een woon-zorgcentrum belanden waar ze je als een klein kind behandelen en smakeloos eten voorschotelen. Dat lijkt me het ergste: in zo’n soort gevangenis eindigen en eenzaam sterven tussen verpleegsters die eruitzien als aliens.”

12. Wat is uw vroegste herinnering?

“Dat we in de vakantie in een bestelwagentje met van die gordijntjes naar Marokko reden. Dat die tocht die drie dagen duurde ontzettend saai was. Dat we geen lawaai mochten maken in de auto, dat er geen muziek mocht spelen en dat ik bijna de hele tijd sliep. Dat we heel lang moesten wachten om de oversteek te maken van Zuid-Spanje naar Marokko. Dat je daar een file had die een dag en soms zelfs twee dagen duurde. En dat ik daar eens kinderen had leren kennen met wie we waren gaan voetballen. Na twee dagen wachten aan de grens konden we eindelijk met de boot vertrekken, maar mijn moeder en mijn zussen vonden mij niet meer. Dat was een heel hysterisch gedoe. Ik herinner mij nog heel goed dat ze superkwaad op mij waren.”

13. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Tijdens de laatste voorstelling van Dear Winnie (een ode aan Winnie Mandela, een creatie van KVS en Jr.cE.sAr, red.) - we spelen het stuk pas volgend jaar opnieuw. Naar het einde toe wordt het alsmaar emotioneler. Terwijl Gerardo Salinas, de dramaturg van het stuk, luidop zat te snikken, door zijn mondmasker heen, niet echt coronaproof, was ik meer de zwijgzame huiler die niet wilde opvallen en zijn tranen probeerde te verbergen.

“Huilen is goed om je emoties los te laten, maar ik huil niet gemakkelijk.”

'Ik blijf geloven dat er iets meer is in deze wereld. Wat dat dan precies inhoudt, zal nog moeten blijken.'Beeld © Stefaan Temmerman

14. Wanneer hebt u het laatst gelogen?

“Wel, na de voorstelling van Dear Winnie, toen Gerardo Salinas mij vroeg of ik gehuild had terwijl hij zelf zo hard had zitten snikken. Ik heb van nee geschud. En toen gaf hij een heel discours over het belang van het uiten van emoties, over het belang dat in Argentinië gehecht wordt aan huilen, waarop hij opnieuw vroeg of ik echt niet gehuild had. Hij dacht dat hij mij had zien huilen, zei hij. Voor een tweede keer ontkende ik: nee, ik heb niet gehuild, waarom zou ik? Wat stoerdoenerij, die ik hierbij wil rechtzetten.” (lachje)

15. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik ben soms licht ontvlambaar, misschien lijkt dat voor sommigen alsof ik door het lint ga. Ik kan fel van mij afbijten, soms te fel, maar dat is gewoon mijn temperament. Ik word niet hysterisch of begin niet te vechten, ik probeer toch altijd ietwat de controle te behouden.”

16. Welk boek zou u aanraden?

“De dichtbundel Gedichten van Yahja Hassan (uitgegeven bij De Bezige Bij, 2014 red.), een Deense schrijver van Palestijnse origine die afrekent met zijn jeugd en heel veel woede in zich heeft. Een heel straffe bundel, die tegelijk een aanklacht en een schreeuw om hulp is. Hij is dit jaar op 24-jarige leeftijd gestorven. De doodsoorzaak is nog altijd onbekend.”

17. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben gelovig. Ik geloof dat er iets meer is, maar een religieuze ervaring is mij te zweverig, neen. Zo gelovig ben ik niet.

“Ik heb de islam met de paplepel binnengekregen. In mijn jeugd ging ik naar de moskee om Arabisch te leren. Het was niet de fijnste ervaring om na de katholieke school, op woensdagmiddag en zaterdagochtend, nog eens koranlessen te krijgen. Ik heb er veel van losgelaten, maar blijf wel geloven dat er iets meer is in deze wereld. Wat dat dan precies inhoudt, zal nog moeten blijken. (lacht)

“Iedereen beleeft zijn geloof op zijn eigen manier en dat is het beste. Ik ben allergisch voor mensen die anderen hun geloof of hun ongeloof willen opdringen of die anderen met het vingertje wijzen.”

18. Welk moment zou u graag herbeleven?

“Als kind voetbalde en fietste ik vaak samen met een maat met wie ik nog altijd optrek. We hadden allebei een krot van een fiets, zonder versnellingen en zo. Op een dag hebben we eens geracet tegen twee jongens van de fietsclub in de buurt. Een wedstrijdje van 10 kilometer. Zij met een koersfiets en in wielertenue, mijn vriend op een oude damesfiets en ik op mijn krakkemikkig ros. Op een of andere manier hebben ze moeten lossen. (lacht)

“Ik denk dat dat voor mij eigenlijk een gemiste kans is geweest. Ik had wel een paar keer de ronde van Frankrijk kunnen winnen. Om dan uiteindelijk betrapt te worden op epo of andere verboden middelen.” (lacht)

19. Wat is een misvatting over u?

“Dat ik kwaad ben omdat ik nogal scherpe teksten schrijf, terwijl ik eigenlijk heel chill ben. Dat ik arrogant ben omdat ik soms ongeïnteresseerd lijk, terwijl ik gewoon aan het dromen ben.”

20. Wat vindt u erotisch?

“Een verleidelijke blik vind ik wel iets hebben. En het West-Vlaams van een welbepaalde vrouw. Ik ga daar niet verder op in.” (lacht)

21. Wat is uw goorste fantasie?

“Een toneelstuk met een naakt dansende Jan Jambon in de hoofdrol die de hele tijd ‘Ik kan shaken als een moslim’ roept, terwijl Maggie De Block in leren catsuit een miauwende Filip De Winter aan een ketting houdt. Telkens als hij iemand van kleur ziet of iemand die niet in zijn plaatje past, begint hij te grommen. En dan is er ook nog een rolletje voor Theo Francken die sexy lingerie draagt en wat lippenstift op heeft en tegen het publiek fluistert: ‘Ik ben een prinsesje.’ Verder ga ik niet spoilen, anders zou het wel heel goor kunnen worden.” (lacht)

'Liever een mislukt toneelstuk dan een mislukte vriendschap. Zo belangrijk is vriendschap voor mij.'Beeld © Stefaan Temmerman

22. Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“De coronacrisis toont ons hoe de wereld ineens helemaal kan veranderen, waardoor je beseft hoe dierbaar je vrienden en familie wel zijn en hoe waardevol onnozele kleine dingen kunnen zijn, zoals samen boodschappen doen. Tegelijk schrik ik ervan hoe snel er verschillende kampen met getrokken messen tegenover elkaar komen te staan. Enerzijds de believers, die heel hard in de maatregelen geloven, en anderzijds de non-believers, die het allemaal maar zever vinden. We maken de grootste crisis mee sinds de Tweede Wereldoorlog, de dreiging mag nog zo groot zijn, de mens blijft de mens.”

23. Bent u een goede vriend?

“Ik ben, denk ik, een heel goede vriend. Ik zal er staan als mijn vrienden mij nodig hebben. Ook de mensen van mijn theatergezelschap Jr.cE.sAr beschouw ik als goede vrienden. Voor mij staat vriendschap altijd bovenaan. Vriendschap zal ik nooit op het spel zetten. Liever een mislukt toneelstuk dan een mislukte vriendschap. Zo belangrijk is vriendschap voor mij.”

24. Hoe definieert u liefde?

“Als een soort van onvoorwaardelijkheid. Je omhelst de verschillen en probeert elkaar niet te kneden, je laat de ander zijn zoals hij is.”

25. Hoe zou u willen sterven?

“Euhm. Pom pom. Dat is een gevaarlijke vraag, straks sterf ik nog. (lachje)

“Pijnloos. Langzaam creperen moet echt de hel zijn. Ik weet niet goed of ik gewoon in mijn slaap wil sterven of bij bewustzijn omringd door mijn dierbaren, daar ben ik niet uit.

“Eigenlijk wilde ik antwoorden: met een knal, in een aanslag. En er dan aan toevoegen: grapje. Maar mijn vriendin zei: niet doen!” (lacht)

26. Wat zou u willen als laatste avondmaal?

“De tajine van mijn moeder, dat is de beste.”

27. Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Dat weet ik niet. Ik denk dat mijn frank pas zal vallen als het werkelijk te laat is.” (lacht)