Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

‘Het was crapuul, die leerling, ik kan het niet anders zeggen. Maar plots draaide hij helemaal bij’

‘Het heeft iets beklijvends, dat jonge mensen moeten opgroeien met een masker. Ze zien elkaars gelaatsuitdrukking niet meer.'Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Zevenentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: schooldirectrice en expert radicalisering Karin Heremans (57). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

Hoe oud voelt u zich?

“Wel, ik ben nu 57, maar voel mij nog altijd 50. Sinds mijn vijftigste ben ik begonnen met mediteren, eerst sporadisch, nu dagelijks, waardoor ik een stuk rustiger geworden ben. Meer in balans. Ik heb mijn lichaam beter onder controle, wat een positief effect heeft op mijn geest.

“Ik heb namelijk een heel drukke job en slaap heel kort, zo’n 5,5 uur per nacht. Ik ben een heel energiek en intuïtief iemand en sta met al mijn zintuigen in de wereld, waardoor de adrenaline heel fel door mijn lijf jaagt, maar op een of andere manier moet ik de innerlijke rust in mijn lichaam zien te bewaken want ik ben natuurlijk geen 20 meer. En dankzij meditatie lukt dat. Ik neem nu ook meer tijd voor ontspanning dan vroeger.

“Het getal 50 ervaar ik dus niet als een psychologische drempel, ik denk dat ik het moeilijker zal hebben met 60.”

Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Juist doordat ik zo intuïtief in het leven sta, kan ik problemen snel analyseren. Ik ben heel erg oplossingsgericht. Ik maak van een probleem altijd een uitdaging. In crisissituaties kan ik heel snel beslissingen nemen, en ik heb er wel al een aantal achter de rug.” (lacht)

BIO

* geboren in 1963 * sinds september 2001 directrice van het Koninklijk Atheneum Antwerpen * leidt de werkgroep Onderwijs van het Radicalisation Awareness Network (RAN) van de EU * is beleidscoördinator preventie radicalisering en polarisering van het GO! * publiceerde in 2010 bij Houtekiet het boek Een tip van de sluier n.a.v. het ‘hoofddoekenverbod’ in verschillende scholen, en in 2017 Mijn kleine jihad, over radicalisering bij scholieren

Wat is uw passie?

“Mijn passie is taal en communicatie. Dat dateert al van toen ik jong was. Toen hield ik voor mezelf een dagboek bij en schreef ik brieven aan vrienden en vriendinnen, die nu allemaal in een grote doos onder mijn bed steken. Ooit wil ik ze verwerken in een roman, maar dat zal voor later zijn want momenteel worstel ik met een writer’s block.

“In mijn laatste jaar middelbaar heb ik mijn eindwerk gemaakt over de kunst van het gesprek, aan de hand van de dialogen van Plato. In de Romaanse heb ik dat onderwerp verder uitgediept in mijn masterthesis over Réponses, Répliques et Réactions, een soort linguïstische analyse van het gesprek. Ik kon daarop doctoreren, maar heb dat door omstandigheden niet gedaan.

“Toch is dat thema mij blijven boeien en beïnvloeden. Toen ik mijn promotor jaren later toevallig terugzag, zei hij met tranen in de ogen dat hij het zo spijtig vond dat ik dat onderwerp had laten vallen. ‘Maar professor’, zei ik, ‘ik ben daar dagelijks nog altijd mee bezig, want ik heb daar toen zo veel uit geleerd!’ Want als je als leidinggevende één ding heel sterk nodig hebt, is het wel taal en communicatie. Ook het talenbeleid is een van de belangrijke beleidspijlers op onze school.”

Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, ik ben nu twintig jaar directeur en ik ben nog nooit met tegenzin gaan werken. Het gaat er soms heel heftig, heel intens aan toe, zeker in combinatie met het werk rond radicalisering en polarisering, maar ik zie elke tegenslag als een leerproces. Ik vind mijn job heel belangrijk omdat hij toch een groot stuk van mijn leven invult. Als je je werk graag doet, geeft dat energie, en dat straalt af op je privéleven.”

‘Ik heb twintig jaar vastgezeten in een moeilijke, passionele relatie met een kunstenaar, met heel steile hoogtes maar ook diepe dalen. Uiteindelijk werd het destructief.’Beeld © Stefaan Temmerman

Welke geluksscore geeft u zichzelf?

“Voor mij bestaat geluk uit momenten. En als ik daar een cijfer op moet plakken, zou ik zeggen: een acht.”

Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik heb twintig jaar vastgezeten in een moeilijke relatie. Een passionele relatie met een kunstenaar, met heel steile hoogtes maar ook diepe dalen. En naarmate die relatie vorderde, werden de dalen alsmaar dieper en werd het destructief. Ik ben er uiteindelijk uitgestapt om mezelf te beschermen omdat ik er lichamelijk zoveel last van had. Intussen was ik 50, op dat vlak was dat misschien wel een keerpunt in mijn leven.”

Hoe is de band met uw ouders?

“Troebel. Omdat mijn beide ouders dementerend zijn en elke normale vorm van communicatie met hen niet meer mogelijk is. Gisteren bijvoorbeeld heb ik hen bezocht en dan zeggen ze tegen mijn ene dochter: ‘Doe de groetjes aan Elise’, terwijl Elise voor hen zit. Of als de zon schijnt: ‘Het zal nog warmer worden deze zomer’, terwijl het herfst is. De confrontatie met dat aftakelingsproces is heel pijnlijk, vooral omdat ik altijd twee heel actieve, werkende ouders gekend heb. Mijn moeder als directiesecretaresse bij een gerenommeerd advocatenkantoor, mijn vader als nationaal vakbondssecretaris.

“Hoe onze band vroeger was, valt moeilijk te zeggen. Diepe gesprekken waren altijd moeilijk. Ik voerde mijn diepe gesprekken met mijn vrienden of met mijn tante en nonkel. En met mijn dagboek. Ik schreef poëzie, proza, brieven, waarin ik mijn melancholie de vrije loop kon laten. Schrijven is voor mij altijd een uitlaatklep gebleven.”

Welk moment zou u opnieuw willen beleven?

“Het huwelijk van mijn dochter want dat was een samenloop van omstandigheden. ‘s Maandags heb ik mijn ouders naar het woon-zorgcentrum gebracht, ’s zaterdags is mijn dochter getrouwd.

‘Nu eens ben je moeder, dan weer minnares of echtgenote of wat je beroepshalve doet, maar je komt nooit tot een heelheid.'Beeld © Stefaan Temmerman

“In die week werd ik in tweeën gescheurd, enerzijds door het verdriet om mijn ouders, anderzijds door de vreugde om mijn dochter. Maar ja, dat is het leven. Het leven is een cyclus. Halverwege de week heb ik de knop omgedraaid en gedacht: nu moet ik focussen op het huwelijk. Dus ik zou dat graag nog eens overdoen om er ten volle van te kunnen genieten.”

Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben vrijzinnig, maar kan wel spirituele ervaringen hebben in de natuur. Daarom trek ik jaarlijks voor een aantal weken naar de heuvels van Siena, dat móét ik werkelijk doen. Ik ga daar al heen sinds ik jong ben en kan daar uren naar het landschap staren. Een zonsopgang of zonsondergang kan mij het gevoel geven dat mijn geest en lichaam versmelten, wat voor mij de definitie is van een spirituele ervaring.

“Ik heb dat trouwens deze zomer ook heel sterk gehad, toen ik een aantal dagen in het Thermae Palace in Oostende verbleef. Op een kamer met zeezicht. Ik ben daar zo geboeid geraakt door het kleurenspel van de lucht en de zee en het strand, dat ik dacht: nu begrijp ik de schilder Spilliaert. (lacht) Ik ben er zelfs verslaafd aan geraakt want ik ben al vier keer teruggegaan. Het gaat zelfs zo ver dat ik eraan denk om naar Oostende te verhuizen.”

Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Ik kan genieten van de kleuren blauw in Oostende, maar ook van een kop koffie met een chocolaatje, of van een wandeling in de stilte, ’s ochtends vroeg langs de Schelde.

“Trouwens, toen ik nog Franse les gaf, las ik met de leerlingen een heel leuk boekje: La première gorgée de bière et autres plaisirs minuscules van Philippe Delerm, over kleine geneugten, zoals erwtjes doppen of het nemen van een warm bad, om hun creativiteit te stimuleren en hen zelf opmerkzaam te maken op de kleine dingen in het leven.”

‘Ik werd in tweeën gescheurd, enerzijds door het verdriet om mijn ouders, anderzijds door de vreugde om mijn dochter.'Beeld © Stefaan Temmerman

Wat is uw zwakte?

“Mijn sterkte is tegelijkertijd mijn zwakte. Het feit dat ik met al mijn zintuigen in de wereld sta maakt dat ik heel snel dingen doorheb, dat dingen mij snel raken en dat ik soms wakker lig van alles wat op mij afkomt. Ik wil dat dan rationaliseren en de zinnen blijven door mijn hoofd malen. Met ouder worden wordt dat alleen maar erger. In die mate dat ik voor het slapengaan een heel ritueel moet uitvoeren om de dag achter mij te laten.”

Waar hebt u spijt van?

“Dat is iets heel geks. Ik ben een alleenstaande mama van twee dochters, Manon en Elise, en ik heb spijt dat ik geen eigen huis of appartement heb. Dat speelt mij soms wel parten. Ik heb twee lange relaties gehad, een met de vader van mijn dochters, en een met een kunstenaar, en ik had nooit gedacht dat ik op mijn 57ste nog alleen zou zijn.”

Wat is uw grootste angst?

“Ik heb eigenlijk geen grote angsten want anders zou ik niet doen wat ik allemaal doe.

“Wat ik wel soms droom, is dat ik met mijn papieren aan zee zit en overspoeld word door een tsunami. Heel gek. Alles drijft op het water. En dan schiet ik wakker.”

Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Op 1 september heb ik wel een traantje weggepinkt. Op die eerste schooldag, toen ik al die jonge mensen met mondmasker zag. Dat had iets beklijvends, vond ik. Het feit dat jonge mensen moeten opgroeien met een masker. Ze zien elkaars gelaatsuitdrukking niet meer. Het is alsof ze een stuk van hun jeugdig enthousiasme kwijt zijn, en dat vind ik pijnlijk.”

Wat is uw vroegste herinnering?

“De operatie aan mijn amandelen. Ik denk dat ik vier, vijf jaar was. Ik weet zelfs nog wat ik droeg: een groen kleedje met een rood plastronneke. Ik herinner mij nog dat ze me met een smoes naar het ziekenhuis hadden gebracht en dat een grote, struise verpleegster mij bij de hand nam, mee de lift in, en dat de verdoving niet goed werkte. Terwijl ik dit vertel zie ik bepaalde beelden weer voor mij, als in een film.”

Welk boek zou u aanraden?

De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch om de rol die het toeval daarin speelt. Ik ben iemand die gedijt op toevallige ontmoetingen. Het voorbestemde toeval, noemt Mulisch het.

“En het grappige is, ik had dat boek van een vriend gekregen om mee te nemen op reis naar Italië. Voor ik vertrok dacht ik: shit, stel dat ik dat boek niet goed vind, dan zit ik daar met zo’n dikke turf. Dus heb ik een tweede boek van Mulisch gekocht, een dun, Fabels.

‘Diepe gesprekken met mijn ouders waren altijd moeilijk. Ik voerde die met mijn vrienden of met mijn tante en nonkel. En met mijn dagboek.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik zit dus aan de baai van Napels en begin in die Fabels te lezen waarin Mulisch vertelt dat hij als student naar de baai van Napels was getrokken om er geld te gaan verdienen, om zijn bestaan als schrijver te kunnen betalen. Verwonderd leg ik het boek neer op mijn tafeltje en ik zie dat ik precies op dezelfde plek zit als vanwaar de foto genomen is die in dat boek staat. Dat is toch niet te geloven! Ik heb het snel uitgelezen en ben meteen aan De ontdekking van de hemel begonnen. (lacht)

“Vandaar dat ik nu nog altijd spreek van synchrodestiny. De miraculeuze kracht van het toeval, als je maar bewust in het leven staat. Dit is een boodschap die ik ook aan de leerlingen probeer mee te geven: probeer je bewust te zijn van de dingen die op je pad komen. Een kleine toevalligheid kan je leven veranderen.”

Wanneer hebt u het laatst gelogen?

“Ik denk tijdens de lockdown, toen mensen vroegen: ‘Hoe gaat het?’ Mijn fysieke uitstraling strookt niet altijd met hoe ik me voel. Ik straal energie uit, maar voel mij soms wel heel moe. Toch zeg ik automatisch: ‘Goed!’”

Wat is een misvatting over u?

“Dat ik een keiharde tante ben. Terwijl ik eigenlijk een heel gevoelig iemand ben, een heel huiselijk iemand ook. Ik kook bijvoorbeeld heel graag, ik kan daar echt van genieten. Alleen zou ik eens tot een eenheid willen komen. Ik zou willen dat die verschillende aspecten ooit met elkaar versmelten omdat ik het gevoel heb dat telkens maar één ervan tot uiting komt: nu eens ben je moeder, dan weer minnares of echtgenote of wat je beroepshalve doet, maar je komt nooit tot een heelheid. Nu, misschien is dat bij iedereen het geval, of denk ik daar gewoon te veel over na.”

Waarover bent u de laatste tijd anders gaan nadenken?

“Over de politiek. Ik had vroeger politieke ambitie omdat ik mijn ervaring rond leerachterstanden wegwerken bij kansengroepen, rond talenbeleid, diversiteit, polarisatiemanagement wilde aanwenden om het beleid op een ander niveau te tillen, maar het is mij niet gegund geweest. Ik heb daar echt van afgezien omdat ik goede intenties had.

“Maar de laatste jaren heb ik ingezien dat de politieke spelletjes die gespeeld worden vaak niets meer te maken hebben met het belang van de samenleving of het oplossen van problemen maar alles met zelfprofilering en het imago van de partij. Dat heeft mij sterk ontgoocheld. Ik hoop alleen dat we met politici zoals Conner Rousseau en Egbert Lachaert op dat vlak een omwenteling krijgen.

“Nu, ik heb die episode achter mij gelaten. Ik wil positief blijven. Ik ben iemand die de samenleving probeert te veranderen, en trek mij nu op aan de tachtig leerlingen die hier jaarlijks afstuderen en die vicieuze cirkel van kansarmoede toch wel weten te doorbreken. Misschien geeft dat concrete resultaat meer voldoening dan politiek bedrijven op een hoger en abstracter niveau.

‘Soms rijd ik met de auto voorbij een benzinestation en komt het water mij in de mond. Dan móét ik stoppen om een pakje paprikachips te kopen.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Een verhaal dat ik telkens opnieuw vertel is dat van een leerling op ons atheneum, crapuul, ik kan het niet anders zeggen, die meerdere keren bij mij heeft moeten komen, bijna van school is weggestuurd, maar wel zeer intelligent was. Ik weet niet meer wat ik hem juist gezegd heb, maar op een bepaald moment moet ik hem ergens geraakt hebben, want ineens is hij helemaal omgedraaid. Hij is afgestudeerd met glans en glorie, heeft de prijs voor economie gekregen en heeft ondertussen denk ik al een diploma behaald aan de unief. Op de eindproclamatie heeft hij mij vastgepakt en in de lucht gegooid. Dat was heel erg schrikken, maar het deed deugd. Misschien wel meer deugd dan om verkozen te zijn, ik weet het niet.”

Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Euh. Ik voel mij gerijpt in mijn lichaam. (lacht) Ik was vroeger een heel slanke jonge vrouw, maar intussen zijn er wat rondingen bijgekomen, waardoor ik toch wat oefeningen moet doen om dat onder controle te houden. Maar mijn devies is: een gezonde geest in een gezond lichaam. Ik probeer twee keer per week intens te sporten. Fitness, zwemmen en stappen. Om het bloed in mijn lichaam te voelen stromen.

“Nu, als ik kritisch ben voor mezelf zou ik nog wat meer mogen sporten en zouden er ook een paar kilo’s af mogen. Maar ik eet graag lekker en heb ook een guilty pleasure waar ik maar niet van af raak. (verlegen) Ik ben verslaafd aan paprikachips. Ik kan dat zo hebben in de auto dat ik voorbij een benzinestation rijd en het water mij in de mond komt. Dan móét ik stoppen om een pakje te kopen. Ik probeer dat dan te verbergen, maar zodra ik binnenkom zegt een van mijn dochters: ‘Mama, je hebt weer aan de paprikachips gezeten!’” (lacht)

‘Het was crapuul, die leerling, ik kan het niet anders zeggen. Maar plots draaide hij helemaal bij’
Beeld © Stefaan Temmerman

Wat vindt u erotisch?

“Een hevige massage. Met lavendelolie. Nu ik erover nadenk krijg ik er zin in.” (lacht)

Wat is uw goorste fantasie?

“Als je me een fantasie vraagt, dan is het een date met Bruce Springsteen. Als je het dan goor wilt maken: eindigend in een modderbad of zo.” (lacht)

Bent u een goede vriend?

“Ja, ik heb heel oprechte, lange vriendschappen. Ik ben heel direct; als ik het niet me je eens ben, zeg ik wat ik denk. Mijn vrienden weten wat ze aan mij hebben. Ik durf de confrontatie aan te gaan. Dat is belangrijk in vriendschap, vind ik.”

Hoe definieert u liefde?

“Als authentiek, onvoorwaardelijk en ook lichamelijk. Ja, door corona hebben we allemaal wat huidhonger, hè. Vandaar mijn honger naar een massage.” (lacht)

Hoe zou u willen sterven?

“Ik zou liefst ’s avonds een dinertje hebben met al wie mij lief is, nog een lekker glas wijn drinken en dan gewoon inslapen. Want zo’n aftakelingsproces zoals bij mijn ouders is toch wel heel zwaar.”

Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Geen zak paprikachips, neen. (lacht) Ik denk heel spontaan aan schaaldieren. Als ik naar Oostende ga doe ik mij te goed aan garnalen, langoustines en babykreeftjes. Met een glas champagne. (lacht) Ik ben daar verlekkerd op.”

Wat zou u nog willen doen voor het te laat is?

“Ik zou nog graag veel reizen en van alles ontdekken. Peru, Jordanië, Mexico, de piramides in Egypte. Misschien kom ik daar de man van mijn leven wel tegen. (lacht)

“Ik ga nu jaarlijks naar Italië, die retraite heb ik echt nodig. Ik denk nu weer aan die misvatting over mij, dat ik een harde tante zou zijn. Mochten mensen die dat beweren mij daar bezig zien, ze zouden zich een ongeluk verschieten. Mijn kinderen zeggen altijd: dat is ons andere mama die daar tevoorschijn komt.” (lacht)