Direct naar artikelinhoud
InterviewCoronavirus

‘Ik weet wat het virus kan aanrichten. Toen ik zelf ziek werd, was ik bang dat ik zou sterven’

‘Ik weet wat het virus kan aanrichten. Toen ik zelf ziek werd, was ik bang dat ik zou sterven’
Beeld Geert Van de Velde.

Op 22 juli leek het virus ver weg: we maakten van onze herwonnen vrijheid gebruik om te reizen, en overal te lande zaten de terrassen afgeladen vol. Eén man zwaaide toen al met een alarmerende studie: Marc Noppen, CEO van het UZ Brussel. Begin november zou zijn ziekenhuis opnieuw overspoeld worden door coronapatiënten. De voorspelling was bijna tot op de dag accuraat. Samen met Elisabeth De Waele, hoofd intensieve zorg en bekend van Topdokters, voelt hij onze gezondheidszorg kraken. ‘Mijn verpleegkundigen werden bijna gek: ‘Wat dóén die politici nu?’’

en

De eerste coronagolf had al een verwoestende kracht, maar de tweede is een tsunami. En zelfs nu dringt de ernst niet bij iedereen door, zuchten Elisabeth De Waele en Marc Noppen door hun mondmaskers heen.

Marc Noppen: “We zien patiënten die zelfs in hun ziekenhuisbed blijven geloven dat covid-19 een hoax is: ‘Ik heb iets anders, hoor. Het is géén corona.’”

Elisabeth De Waele: “We hadden hier een man die snel achteruitging. Ik vroeg hem op zijn buik te gaan liggen, want zijn longen dreigden het te begeven en zo kon hij makkelijker ademhalen. Maar nee, hij wilde nog naar de koers kijken: dat was traditie, dat vond hij belangrijk. ’s Avonds hebben we hem in coma moeten brengen. Wat heb je dan aan je traditie?”

Komt dat door een gebrek aan informatie of doordat er foute informatie en complottheorieën circuleren?

Noppen: “Allebei. Bij het begin van de tweede golf kwam op een bepaald moment 90 procent van de patiënten uit Brussel – normaal is dat de helft – en ze heetten niet Janssens of Peeters. Dat was heel opvallend. Veel van die mensen kijken niet naar het nieuws op tv of lezen geen krant, maar krijgen alleen informatie via sociale media. We hebben jongeren rondgeleid op onze covidafdelingen, in de hoop dat zij daarna juiste informatie zouden verspreiden, en dat werkt.”

‘Ik weet wat het virus kan aanrichten. Toen ik zelf ziek werd, was ik bang dat ik zou sterven’
Beeld Geert Van de Velde

Jullie voorspelden in juli al deze coronapiek. Hebben jullie een glazen bol?

Noppen: “Terwijl de cafés open waren en Belgen volop naar Spanje en Italië reisden, zagen wij een minieme stijging in de cijfers. Onze wiskundige, Kurt Barbé, zei meteen: ‘Verschrikkelijk!’ Volgens zijn voorspellingsmodel zou er op 4 november een nieuwe, héél hoge piek volgen. Dat is geen magie, maar wiskunde. En toch kreeg ik het niet uitgelegd aan de beleidsmakers.”

Volgens journalist Joël De Ceulaer is één van de verklaringen voor het drama dat onze politici onvoldoende wetenschappelijk geletterd zijn.

Noppen: “Dat klopt wel, denk ik. Onlangs zat ik in De afspraak met Vlaams minister van Economie Hilde Crevits (CD&V). Toen het over de versoepelingen van september ging, zei ze: ‘We hebben die beslissing genomen met de cijfers die we toen hadden.’ Ik heb me afgevraagd of ze niet deed alsof ze de cijfers en curves niet snapte. Wij hadden in september al een hele intensivecareafdeling met patiënten die op hun buik lagen. De cijfers schoten de hoogte in. Mijn verpleegkundigen werden bijna gek: ‘Wat dóén die politici nu?’

“Ik heb meteen een bevriende journalist gebeld om alarm te slaan. Het artikel verscheen op zaterdagochtend en om 8 uur kreeg ik al minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) aan de lijn. Ik zei haar: ‘De situatie is aan het ontsporen. Neem alstublieft contact op met premier Wilmès.’ Die namiddag moesten de cafés vroeger dicht. Dat was bijlange niet voldoende, maar als ik niet naar de pers was gestapt, was er dat weekend níéts gebeurd. De politici kunnen alleszins niet zeggen dat ze het niet wisten. De catastrofe was aangekondigd.”

Is een regionale aanpak altijd nefast in een crisis als deze?

Noppen: “In het begin kun je alleen lokaal werken, zoals na die uitbraak in een West-Vlaamse vleesfabriek. Dan moet je testen, traceren en isoleren. Nu zit het virus overal. Dan moet je centraal en kordaat ingrijpen. België is een zakdoek groot. Een andere avondklok in Vlaanderen, Brussel en Wallonië: wie haalt dat in zijn hoofd? Op het randje van schuldig verzuim vind ik dat. Ik heb al The New York Times, The Washington Post, ZDF, Sky News Italia en de NOS op bezoek gekregen: ‘Wat gebeurt er bij jullie?’

“De versnippering van bevoegdheden en de overlegcultuur zijn dodelijk als je een crisis moet managen. Toen de Antwerpse gouverneur Cathy Berx een shutdown afkondigde in haar provincie, rolde de Brusselse minister-president Rudi Vervoort (sp.a) bijna lachend over de grond. En als gevolg van de tegenstrijdige communicatie en maatregelen krijg je burgerlijke ongehoorzaamheid.”

Vorige week zaten we aan een gemiddelde van meer dan 13.000 nieuwe besmettingen per dag. Dat kunnen toch niet allemaal ongehoorzame burgers zijn? Moeten we niet stoppen met elkaar de schuld te geven?

Noppen: “Dat helpt inderdaad niet. Je overtuigt mensen wel door in te spelen op hun emoties. Dat zie je ook in landen met een krachtige persoonlijke communicatie: Jacinda Ardern in Nieuw-Zeeland, Angela Merkel in Duitsland of Justin Trudeau in Canada.”

De tranen in de ogen van minister Frank Vandenbroucke (sp.a) toen hij een Luikse covidafdeling bezocht, waren een uitstekend staaltje crisiscommunicatie?

Noppen: “Absoluut. Die ene minuut emotie op de persconferentie heeft meer teweeggebracht dan drie maanden powerpointpresentaties.”

De Waele: “We hebben wel een hoge bevolkingsdichtheid. In Denemarken, waar je buurman 15 kilometer verder woont, kun je makkelijker afstand houden dan in Luik of Brussel. Maar in andere grote buitenlandse steden lukt het wél om het virus in te dammen. We mogen ons dus minder permitteren en moeten agressiever ingrijpen.”

‘We’, dat is de overheid, maar ook de bevolking.

De Waele: “Als je dertig jaar lang dagelijks een pakje sigaretten rookt, krijg je longkanker. Jammer voor jou, maar daarmee maak je je longarts of anderen niet ziek. Als je je in coronatijden vrij waant en je belandt in het ziekenhuis, dan confronteer je de mensen rondom jou én onschuldige zorgverleners met het virus. Dat is niet eerlijk. Ook in ons ziekenhuis zijn artsen en verpleegkundigen de voorbije maanden ziek geworden. Als je op je vrijheid staat, breng je anderen in gevaar. Dan denk ik: doe wat je wilt, maar kom níét naar het ziekenhuis.”

Dokter Noppen, toen u met een lichte verkoudheid aanschoof in De afspraak, kreeg u een menigte hysterische twitteraars over u heen.

Noppen: “(lacht) Dat was de meest besproken verkoudheid van het land, terwijl ik een week eerder al negatief had getest. Pas achteraf dacht ik: dat is misschien niet goed overgekomen op tv.”

Dokter De Waele, u vindt het onbegrijpelijk dat elk gezinslid nog één knuffelcontact mag hebben. Denkt u dat nog steeds na de berichten over zelfdodingen van de voorbije weken?

De Waele: “Zeker in de eerste golf hoorde je verhalen over uitgestelde mentale zorg. ‘Ik wist dat het niet goed ging met mijn zus, maar ze wilde niet naar de psychiater uit angst voor het virus.’

“We krijgen hier de mislukte zelfmoordpogingen binnen en die cijfers liggen hoger, maar niet zoveel hoger dan andere jaren. Ten opzichte van de ravage die covid-19 aanricht, is het aandeel van de zelfdodingen relatief beperkt. (denkt na) De mentale schade is enorm, dat besef ik zeer goed, en natuurlijk wil ik niet dat iemands oma depressief wordt, maar het lijkt me nog vreselijker om je oma te verliezen.

“Je kunt in deze tijden ook heel creatief zijn in de strijd tegen vereenzaming. Op de checklist van mijn kinderen staat elke dag: facetimen met oma en tante Betty. Ze hebben nog nooit zoveel contact gehad met sommige familieleden als vandaag.”

Het zijn niet alleen de kinderen, maar ook de ouderen die het mentaal lastig krijgen.

Noppen: “In België telden we na de eerste golf een oversterfte van zevenduizend overlijdens die niet aan corona te wijten waren. Dat is héél veel. Maar de extra zelfdodingen vormden daar slechts een fractie van. Ik vrees wel dat we de niet-covidpatiënten uit het oog verliezen. Er zijn ziekenhuismedewerkers die hun infarct hebben weggedacht en nu een pacemaker nodig hebben. Ontregelde diabetes, dreigende amputaties, laattijdige kankerscreenings: dat zal op termijn wellicht zwaarder wegen dan de gevolgen van covid.”

‘Ik weet wat het virus kan aanrichten. Toen ik zelf ziek werd, was ik bang dat ik zou sterven’
Beeld Geert Van de Velde

TOPSPORT IN HET WIT

Tijdens de eerste golf was de sfeer strijdlustiger. Elke avond weerklonk applaus en zorgverleners getuigden over hun adrenalinestoten. Is de sfeer omgeslagen?

De Waele: “Er heerst een wanhopige vastberadenheid. We voelen dat het onze plicht is om naar het front te trekken, maar we fluiten al lang niet meer in de gangen. Je voelt de vermoeidheid. Ik ben nu al bang voor de duizenden consultaties en ingrepen die eraan komen, net als na de eerste golf. Er blijven maar golven op ons inbeuken en er zullen mensen verdrinken.”

Noppen: “Het is ook anders dan in het voorjaar, toen de dagen langer werden. Nu vallen de bladeren, wordt het kouder en donkerder. De sfeer van ‘Yes we can!’ en samen op potten en pannen kloppen is voorbij.”

De Waele: “Ik raad verpleegkundigen af om nog bij hun ouders op bezoek te gaan. Sommigen wonen tijdelijk niet bij hun partner. Een collega zet zijn kindjes bij zijn zus af als hij een week met covidpatiënten werkt. Dan breekt je hart als ouder. Ik probeer mijn kinderen ’s avonds nog te zien, maar als ik thuis ben, werk ik meestal aan de computer of ben ik er niet met mijn hoofd bij.”

Noppen: “(knikt) Mijn kinderen zijn ouder, maar mijn echtgenote en ik hebben momenteel zo goed als geen fysiek contact met hen.”

De Waele: “Vorige week hebben we besloten de vakantieaanvragen van de intensivisten te schrappen. Dat weegt ook op hun partners en kinderen, hoor. Maar we kunnen het ons niet permitteren dat er nu collega’s vakantie opnemen. We hebben nu een kinesist die ons komt verzorgen en psychologen en psychiaters die ons mentaal bijstaan: dat is omkadering voor topsporters. Maar we durven niet aan de toekomst te denken. We hebben nu al meer zieke collega’s dan in de eerste golf.”

Is de uitval bij het personeel alarmerend?

Noppen: “Bij de brancardiers en het logistieke personeel is nu 17 procent ziek in plaats van doorgaans 5 procent. Ik denk dat we het zullen redden, maar een derde golf wil ik niet meemaken.”

We zitten in een lockdown om de druk op de ziekenhuizen weg te nemen. Opvallend genoeg benadrukken jullie al jaren het belang van preventie.

De Waele: “We zijn verwend met onze gezondheidszorg. In Zwitserland kost een tandartsbezoek 400 euro, dus poetsen mensen er vijf keer per dag hun tanden. Dat soort gedrag zie ik nu ook hier: een patiënte is na veertig jaar gestopt met roken, omdat ze bang is in coronatijden niet meer in het ziekenhuis terecht te kunnen. Als mensen beseffen dat het vangnet wegvalt, veranderen ze hun gedrag. Maar als ik zie hoeveel Belgen aan diabetes type 2 of obesitas lijden, dan is er nog veel werk.”

Noppen: “België heeft geen gezondheidszorg, maar een ziekenzorg: 98 procent van het budget van 44 miljard euro gaat naar repareren wat kapot is, en amper 2 procent naar preventie. Ik spreek nu tegen mijn eigen winkel, maar het is véél verstandiger om te voorkomen dat patiënten hier terechtkomen. 60 procent van alle opnames kun je vermijden, want die zijn een gevolg van roken, overgewicht, te weinig lichaamsbeweging, te veel alcohol, enzovoort. De helft van die 44 miljard euro wordt gespendeerd om 5 procent van de bevolking te genezen. Die groep moeten we aanpakken met slimme preventie.”

Endocrinoloog Guy T’Sjoen wees al op het belang van preventie voor corona: als iemand met overgewicht 5 procent afvalt, loopt hij al veel minder risico om ooit op intensieve zorg te belanden.

De Waele: “Er is zoveel mogelijk. Neem nu alcohol in het verkeer: toen ik pas op intensive care werkte, kregen we élk weekend jongeren binnen die naar dancing Carré waren gegaan, daarna van de A12 waren geraapt en bij ons hersendood werden verklaard. Die zie ik niet meer dankzij grootschalige preventiecampagnes. We moeten ons afvragen: wat kunnen we zelf doen? In beweging blijven, gezonder eten, onze levensstijl aanpassen. Het lijkt me daar nu het perfecte moment voor.”

In hoeverre kunnen coronapatiënten zelf het ziekteverloop beïnvloeden? Soms wordt aangeraden vitamine C of D te slikken, maar even vaak wordt het als onzin afgedaan.

Noppen: “Daar is nog maar weinig aandacht aan besteed, omdat we het zo druk hebben met het genezen van de acute gevallen. Er zijn voorlopig weinig harde bewijzen dat vitamine D, selenium of zinksupplementen zouden helpen om die vreselijke storm van ontstekingen in het lichaam te temperen, maar eigenlijk weten we het niet.”

De Waele: “Ook de genen spelen een rol. Een mens is een ecosysteem in het klein, en door je genetische aanleg zul je vatbaarder zijn voor bepaalde aandoeningen. Natuurlijk zullen we nooit zeggen dat we iemand niet meer behandelen omdat die toch zal overlijden. Maar je zou groepen kunnen identificeren bij wie een behandeling weinig zal uithalen.”

Noppen: “Tijdens de eerste golf is gebleken dat bepaalde raciale groepen oververtegenwoordigd waren op intensive care. In de VS zou je nog kunnen denken dat het aan socio-economische factoren ligt. Maar in het Verenigd Koninkrijk waren er disproportioneel veel zwarte, West-Indische en Aziatische slachtoffers bij de overleden dokters en verpleegkundigen.”

De Waele: “Ik herinner me dat ik in de eerste golf samen met een collega aan het bed van een zwarte man stond. Een beer van een vent: 120 kilo en één brok spieren. Het virus had zijn longen, nieren en hart helemaal aangetast. Hij leefde alleen nog omdat hij zo sterk was. Mijn collega met dertig jaar ervaring zei: ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt.’ En zo hadden we opvallend veel zwarte patiënten. Waarom weten we nog niet. We weten wél dat medicatie tegen een hoge bloeddruk bij veel zwarte mensen niet goed werkt omdat ze ontwikkeld is voor blanke mensen. Daardoor krijgen ze sneller een hersenbloeding of een hartaanval.”

Noppen: “Het ligt gevoelig. Omdat hier in de eerste golf opvallend veel zwarte patiënten lagen, zeiden sommigen: ‘In Matonge vieren ze allemaal feest en daarom zijn ze besmet.’ Dat is een vertekening van de realiteit.”

De Waele: “We krijgen vaak de vraag of we iets kunnen zeggen over de achtergrond van de coronapatiënten, maar daar hebben wij geen informatie over. In andere landen beschikken ziekenhuizen wel over zulke gegevens.”

Noppen: “Uitwisseling van medische gegevens is moeilijk door de privacywetgeving. Maar met de slimme algoritmes die we vandaag ter beschikking hebben, zouden we op basis van die data verbanden kunnen leggen die een mensenbrein niet ziet.”

TOPSPORT IN HET WIT
Beeld Geert Van de Velde

U denkt wel vaker na over de ziekenhuizen van de toekomst. Heeft de pandemie uw visie veranderd?

Noppen: “Ziekenhuizen proberen al tweehonderd jaar alles onder één dak op te lossen, van hersentumoren tot vruchtbaarheidsproblemen. In sommige landen focussen ziekenhuizen meer op specifieke ingrepen. Binnenkort mogen in Nederland maar twee ziekenhuizen nog prostaatoperaties uitvoeren: naar zo’n situatie moeten we evolueren.

“Ik heb dit jaar één grote les geleerd: pas op voor pandemieën. Ik zeg soms met een boutade dat we moeten streven naar lege ziekenhuizen door in te zetten op gezondheidspreventie en ervoor te zorgen dat ziekenhuizen niet zoveel mogelijk scans en ingrepen móéten uitvoeren om financieel rond te komen. Maar uitgerekend de overcapaciteit aan ziekenhuisbedden heeft ons nu gered. Ook Duitsland had dat voordeel, terwijl ze in Italië en Nederland krap zaten omdat ze in onverdachte tijden bedden hadden geschrapt. We weten dat er nóg pandemieën zullen komen: als we onze kleinkinderen willen helpen, moeten we nadenken over een systeem waarbij we snel extra capaciteit kunnen mobiliseren. (wijst naar buiten) Daar zijn we nieuwe ruimtes aan het bouwen die we snel kunnen vergroten. Dan hoeven we niet meer te puzzelen zoals vandaag.”

TOPSPORT IN HET WIT
Beeld Geert Van de Velde

KOORTSDROMEN

Dokter Noppen, voelt u zich als longarts schuldig dat u nu geen handje kunt toesteken op de volle covidafdelingen?

Noppen: “Tijdens de eerste golf wilde ik helpen op de dienst pneumologie, maar die was toen dicht. Nu zagen we de tweede golf op ons afkomen en wisten we: we zullen elke helpende hand kunnen gebruiken. Ik volg nu een snelcursus zodat ik kan bijspringen op intensive care.”

De Waele: “Had je me ooit gezegd dat we zo’n cursus van drie dagen zouden uitwerken, dan had ik je nooit geloofd. Morgen begint het eerste staflid oncologie. Over een paar dagen is hij in staat om onder supervisie mee een kritiek zieke patiënt te behandelen.

“We gebruiken virtualrealitybrillen om onze mensen in opleiding te tonen hoe een ic-afdeling eruitziet, wat een ventilator is, wat een sluitpomp is. Wéér iets waarover we later aan het haardvuur zullen zeggen: ‘Weet je nog, toen je in drie dagen tijd intensivist kon worden?’ (lacht)

U bent het gewend dat patiënten kunnen overlijden, andere personeelsleden niet.

De Waele: “Dat is zo. In de eerste golf gingen studenten geneeskunde met een tablet langs bij patiënten zodat die met hun familie konden praten – dat doen ze nu opnieuw. Toen ik zo’n groep studenten uitleg gaf, kwam er opeens een brancard met een overleden patiënt voorbij. Ik zag al die studenten grote ogen opzetten. Tien minuten later: nóg een overleden patiënt. Ik heb de opleiding toen stopgezet: ‘We gaan nu even over iets anders praten.’

“Gisteravond botste ik aan de ingang op enkele huilende vrouwen, familieleden van een patiënt die net was overleden. Die miserie, het verlies dat zoveel families treft, komt telkens keihard binnen.”

Noppen: “In de eerste golf hebben we artsen en verpleegkundigen van wie afdelingen waren gesloten, een callcenter laten bemannen. Zo konden we de families van patiënten drie keer per dag opbellen voor een update. Dat doen we nog steeds.”

De Waele: “Vroeger belden onze verpleegkundigen liever zelf, nu kon het niet meer en zagen ze de meerwaarde van zo’n callcenter plots wél in.”

Jullie lijken niet bang.

De Waele: “Dat lijkt alleen maar zo: we zijn wél bang.”

Noppen: “Bij de laatste meting, twee maanden geleden, bleek dat 8 procent van ons personeel antilichamen had. Dat percentage ligt lager dan bij de rest van de bevolking: 12,6 procent. Het ziekenhuis is dus veiliger dan de samenleving. Nog een reden waarom je niet bang hoeft te zijn om te komen.”

Heeft het virus jullie te pakken gekregen?

De Waele: “Mij wel. Ik ben nog nooit in mijn leven zo ziek en zo bang geweest.”

Waar was u bang voor?

De Waele: “Om te sterven. Ik weet te goed wat er kan gebeuren: ook jonge, gezonde mensen sterven aan corona. Ik weet zelfs waar en wanneer ik het heb opgelopen: op 15 maart op intensive care.”

Noppen: “Toen moesten we nog smeken om mondmaskers en gezichtsschermen.”

De Waele: “Ik weet nog dat ik die patiënte wilde onderzoeken en haar vroeg: ‘Kunt u uw hoofd naar de andere kant draaien?’ Ik wilde vermijden dat ze al te veel in mijn gezicht zou blazen. (lachje) Dat was op een zaterdag. De volgende vrijdagnacht belde ik mijn diensthoofd: ‘Ik heb koorts.’ Die heeft twaalf dagen aangehouden, ik heb zelfs liggen ijlen. Maar ik mag niet klagen: onze patiënten hebben het fysiek veel zwaarder. Ik ben nooit opgenomen, andere collega’s wel.

“Ik kende de fases van de ziekte. Ik wist dat het vanaf de zesde dag beter moest gaan. Toen ik op dag zeven nog altijd doodziek was, wist ik dat de storm eraan kwam. Ook daar ben ik doorgegaan. Pas op dag twaalf keerde het tij. Al die tijd heb ik mijn angst zo goed mogelijk verborgen voor mijn kinderen, want ik breng al genoeg stress mee naar huis.

“De mentale klap kwam toen ik weer begon te werken – veel te vroeg, maar ik wilde per se komen. De eerste dag liep ik van de parking naar binnen, waarna ik een halfuur op een stoel moest gaan zitten om op adem te komen. De ziekte blijft lang nazinderen, want al je spierweefsel verdwijnt. Als chirurg had ik sterke handen, maar toen moest ik hulp vragen aan mijn man om een schroef vast te draaien. Gelukkig bleek mijn longfunctie niet aangetast, maar mijn reserves waren compleet opgebruikt. Nee, het is geen griepje, maar iets waarmee je een tijd moet leven.”

Ook uw zoon heeft positief getest. Was u bang voor hem?

De Waele: “Dat telefoontje was schrikken. Maar het belangrijkste was dat we het wisten: door hem en zijn zus thuis te houden, hebben we misschien een half college gespaard van het virus.”

De scholen zijn weer open. Houden jullie je hart vast?

Noppen: “De scholen zijn ongetwijfeld een bron van verspreiding geweest. En als de besmetting niet op school gebeurde, dan wel in de tram of op de bus. Er is een duidelijk verband tussen de start van het schooljaar en de opflakkering van het virus. Maar daarmee wil ik niet zeggen dat de scholen dicht moeten blijven.”

De Waele: “Waarom is ons ziekenhuis een veilige omgeving? Omdat wij de coronamaatregelen zéér strikt naleven. Wij zitten niet met twaalf mensen in een lokaal waar je maar met vier mag zitten. We eten gezellig samen, maar op een afstand van elkaar. Waarom zouden scholen dat niet kunnen? Het is beter de jongeren naar school te laten gaan in een goed beveiligde omgeving, dan dat ze op kot bij elkaar kruipen.”

Noppen: “Ik krijg voortdurend telefoontjes van hotels en bedrijven die ons leegstaande ruimtes aanbieden. Wij hebben die niet nodig – we missen vooral personeel – maar scholen zouden die extra ruimtes perfect kunnen gebruiken. Of geef les in sporthallen, en schakel werkloze mensen uit de cultuur- en evenementensector in om te surveilleren of bewegingsoefeningen te geven. Wees creatief!”

Zal creativiteit ons behoeden voor een derde golf?

Noppen: “Als we niets doen na deze tweede golf, komt er zéker een derde. Ik heb er wel vertrouwen in dat de huidige beleidsmakers onze voorspellingen niet opnieuw naast zich zullen neerleggen – minister Vandenbroucke bestudeert de pandemie alsof zijn leven ervan afhangt. Er is wel één grote hindernis: als de bevoegdheden verdeeld blijven tussen de deelstaten, stevenen we op het ravijn af. Wie dat nog altijd niet begrijpt, moet eens goed naar de Europese covidranking kijken. Schuif de hete aardappel niet door, maar handel vroeg, streng en lokaal. Daarmee maak je je niet populair als politicus, maar het alternatief is erger – ook economisch.”

De Waele: “Creativiteit helpt om de crisis aan te kunnen, maar ik mis de onnozele filmpjes van de eerste golf: ‘Ik heb een fitness gemaakt in mijn living.’ Waar zijn die nu?”

Noppen: “Ik kreeg gisteren een mail van een boze inwoner uit de provincie Antwerpen. Hij was woedend, omdat zijn burgemeester had aangekondigd dat hij een veilig sinterklaasfeest en een veilige kerstmarkt zou organiseren. ‘Dat zijn onze tradities’, stond er in die brief. Ik begrijp de woede van die man. Ik kon hem alleen maar aanraden zijn burgemeester op andere gedachten te brengen.”

De Waele: “Ik hoop dat die burgemeester dan ook thuisblijft, als hij symptomen krijgt.”

Noppen: “6 december is dichtbij: vergeet dat sinterklaasfeest maar.”

Tegen dan zullen we nog geen stevige daling in de curves zien?

Noppen: “Als alles meezit, zullen we de curves vrij snel zien dalen, maar mijn vrees is dat mensen dan zullen denken: misschien kan er toch een klein kerstmarktje af?”

Wanneer kunnen we veilig versoepelen? Epidemioloog Pierre Van Damme sprak over een maximum van vijftig besmettingen per dag.

Noppen: “De curve moet er plát uitzien. Het reproductiegetal (het gemiddelde aantal mensen dat door een drager van het virus wordt besmet, red.) moet vér onder de 1 zitten, en we moeten een manier vinden om de superverspreiders op te sporen. Er moet een traceringssysteem komen dat werkt op nationale schaal, én dat ver genoeg teruggaat in de tijd om elke mogelijke besmetting te vinden. Kortom, zoals ze het virus onder controle hebben gekregen in Azië. Slagen we daarin, dan komt er geen derde golf.”

De Waele: “Er zit maar één ding op: een nieuw normaal zoeken, want de komende twee jaar zal het niet zoals vroeger zijn. Dat kan ook aangenaam zijn, als je maar positief blijft denken.”

Stel dat jullie in november 2019 in slaap waren gebracht en pas nu wakker werden: wat zou jullie het meest verbazen aan het nieuwe normaal?

De Waele: “De omgang met elkaar. Dat wij deze onderlinge afstand en die mondmaskers gewend zijn, is zó raar. We raken elkaar niet meer aan, we geven elkaar geen hand meer. Het is geleidelijk aan gebeurd. Alles is herleid tot de essentie.

“En het aantal kritiek zieke patiënten, natuurlijk. Het zijn er zovéél.”

Noppen: “Ik probeer elke dag een wandeling door het ziekenhuis te maken. Wat mij opvalt, is het contrast tussen haar dienst – net een oorlogszone – en de kalmte in de polikliniek: lege wachtzalen, een lege parking. Waar zijn die patiënten?

“Wat me ook heeft getroffen, is hoe anders de vraag ‘Hoe is het met u?’ tegenwoordig klinkt. Vroeger hoorde je te antwoorden: ‘Ça va.’ Nu zit er meer betekenis achter: hoe gaat het écht met u? Mensen zijn oprecht bezorgd om elkaar.”

Welaan, hoe gaat het?

Noppen: “(lacht) Ça va.”

De Waele: “We blijven kalm.”

Hoe slagen jullie daarin?

De Waele: “Iedereen zegt me dat ik moet loslaten als ik ’s avonds thuiskom. Yeah, right! Het is bijna niet te doen. Mijn adjunct-hoofdverpleegkundige wordt elke ochtend om 4 uur wakker en begint dan lijstjes te maken van wat er die dag moet gebeuren. Ik zou liever hebben dat ze tot 7 uur kan slapen, maar dankzij haar lijstjes redden we het en blijven we het virus een stap voor.”

© Humo