Direct naar artikelinhoud
ReportageDr. Death

‘Dr. Death’ wou tijdens apartheid zwarte vrouwen steriliseren, maar werkt nu gewoon in ziekenhuis

Wouter Basson verlaat in oktober 1999 de rechtszaal in Pretoria. Hij werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.Beeld AP

Zuid-Afrika schafte in 1994 de apartheid af, maar het bleef een zeer ongelijk en gesegregeerd land. Ook zijn veel vermeende apartheidsmisdadigers nooit gestraft. Zoals Wouter Basson, beter bekend als Dr. Death, die zijn vroegere gepriviligieerde leven kan voortzetten. 

De zwarte Zuid-Afrikaanse filmmaker Khalo Matabane vertelt in zijn bekende documentaire Nelson Mandela: The Myth & Me over de keer dat hij Wouter Basson zag. “Ik at samen met een vriend in een van mijn favoriete restaurants in Kaapstad. Hij wees een man aan die met twee vrouwen aan een tafeltje verderop zat te praten en te lachen. Ik herkende hem meteen: Dr. Death.” In het beeld verschijnt een foto van Basson: kaal hoofd, baardje, qua uiterlijk een minder vriendelijke versie van de komiek Urbanus. Matabane: “Ik stond op en liep kwaad weg.”

Dokter Wouter Basson (70) was van 1981 tot 1995 het hoofd van het geheime chemische en biologische wapenprogramma van het Zuid-Afrikaanse leger: Project Coast. Daaraan dankt hij zijn bijnaam. Project Coast onderzocht en ontwikkelde gassen en drugs waarmee veiligheidsdiensten demonstrerende mensenmassa’s makkelijker onder controle zouden kunnen krijgen en allerlei soorten vergif om tegenstanders van de apartheid mee om het leven te brengen. Ook deed Project Coast onderzoek naar ‘etnische wapens’: stoffen of bacteriën bijvoorbeeld die in de vorm van een nepvaccin aan zwarte vrouwen moesten worden toegediend om hen onvruchtbaar te maken. Zo wilde het apartheidsregime de groei van de zwarte bevolking inperken, om als witte minderheid eenvoudiger de macht te kunnen behouden. Al kwam zo’n ‘zwarte bom’ er nooit. Basson noemde het onderzoek ernaar in een documentaire uit 2009 echter wel “de grootste lol die ik ooit heb gehad”.

‘Dr. Death’ redt nu levens

Dat Matabane Dr. Death na de apartheid nog altijd gewoon in een goed restaurant kon zien genieten van het leven, komt doordat Basson nooit is gestraft voor zijn rol binnen Project Coast. Sterker nog, hij is inmiddels alweer bijna twee decennia een succesvolle cardioloog. In 2004 opende hij een praktijk in het private ziekenhuis Mediclinic Durbanville, in de welvarende voorstad Durbanville bij Kaapstad. Dr. Death redt nu dus levens. “Artsen, inclusief dokter ­Basson, die bij de medische toezichthouder HPCSA als zodanig staan geregistreerd, kunnen wij als ziekenhuis moeilijk verbieden een praktijk te beginnen”, legt Tertia Kruger, een woordvoerder van Mediclinic Durbanville, uit.

Matabane vraagt in de voice-over van zijn documentaire uit 2013 in een wanhopige, retorische poging aan zijn ex-president Nelson Mandela: “Hoe kon u mensen als Basson nou vrijuit laten gaan?” Want Dr. Death is geen uitzondering. Ook veel andere apartheidsmisdadigers hebben na de eerste algemene verkiezingen in Zuid-Afrika van 1994, die Mandela met zijn partij ANC won, hun comfortabele, geprivilegieerde ­leven ongestoord kunnen voortzetten. Dat ligt in deze tijden van #BlackLivesMatter weer extra gevoelig. “Het is nooit te laat om mensen voor misdaden tegen de menselijkheid te vervolgen”, luidde onlangs bijvoorbeeld de kop boven een opiniestuk van journalist Shannon Ebrahim. En Cassiem Khan, directeur van de Imam Haron Foundation voor sociale gerechtigheid, vulde afgelopen week nog aan: “We hebben verzoening ­gekregen zonder rechtvaardigheid.”

Geen berouw

Er zijn in het verleden overigens wel ­pogingen gedaan om Basson te vervolgen. ­De Waarheid en Verzoeningscommissie, waarvoor Dr. Death in de jaren negentig verscheen, frustreerde hij alleen maar. De commissie had de taak zo veel ­mogelijk informatie over politieke misdaden uit de apartheidsperiode in de openbaarheid te krijgen, in ruil voor amnestie. Basson wees dat aanbod af. Berouw had hij niet. Hij hield vol dat hij een voetsoldaat was, die slechts opdrachten van hogerhand had uitgevoerd. Al sprak de onderzoeker van de commissie in zijn zaak, Chandré Gould, dit met klem tegen. Dr. Death had volgens haar juist “ultieme controle” over Project Coast.

Toch sprak een rechter Basson in 2002 vrij van tientallen aanklachten, variërend van moord, tot fraude, verduistering van (omgerekend) miljoenen euro’s en drugshandel. De bewijsvoering was volgens het vonnis niet overtuigend genoeg. In 2013 veroordeelde een ethische commissie van de HPCSA Basson wél. Onder meer vanwege zijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van gifcapsules waarmee apartheidssoldaten zelfmoord konden plegen indien zij in handen van de vijand vielen. Maar zelfs die veroordeling werd in 2019 teruggedraaid, ­omdat de commissie ‘bevooroordeeld’ zou zijn geweest.

Het was volgens Gould vooral de extreme ‘geheimzinnigheid’ van Project Coast die de rol van directeur Basson bij de productie van “bizarre aanvalswapens, grote hoeveelheden traangas en drugs” zo moeilijk bewijsbaar maakt. “Basson was daardoor in staat zichzelf te herscheppen tot een ‘gewone’ dokter die mensenlevens probeert te redden”, schreef zij in 2013. Het werkte. De Zuid-Afrikaanse hartstichting schaarde zich in de HPCSA-zaak bijvoorbeeld achter Basson. “We produceren per jaar maar zes tot tien cardiologen in Zuid-Afrika, en een derde vertrekt ook nog naar het buitenland”, ­stelde Adriaan Snyders, toen president van de South African Heart Association. Het zou volgens hem in dat licht ‘dom’ zijn om geen gebruik te blijven maken van Bassons specialistische kennis.

Wrede ironie

Ook Mikhail Moosa van het Zuid-Afrikaanse Institute for Justice and Reconciliation (IJR) denkt dat de ruime ervaring van Basson als cardioloog zijn huidige positie enorm heeft versterkt. “Er is een tekort aan oudere cardiologen die artsen in opleiding kunnen trainen”, stelt hij. Al is dat tekort juist weer een nasleepeffect van de apartheid. Dat racistische regime ontzegde hele generaties zwarte Zuid-Afrikanen de toegang tot een goede opleiding. Dit creëerde na 1994 een tekort aan vaardigheden binnen veel sectoren. Ook in de gezondheidszorg. “Het is de wrede ironie van de apartheid”, stelt Moosa. Want indirect profiteert een witte arts als Basson 26 jaar na de ­afschaffing van de apartheid dus toch opnieuw van zijn in die racistische periode ­opgebouwde privileges.

Niet vreemd dus dat slechts een krappe meerderheid van de Zuid-Afrikanen (57 procent) in een onderzoeksrapport van het IJR uit 2019 aangeeft dat het land sinds het einde van de apartheid werkelijk vooruitgang heeft geboekt op het gebied van nationale verzoening. Maar 39 procent meent bovendien dat ‘rassenrelaties’ er sinds 1994 op vooruit zijn gegaan. En een wel erg schamele 29 procent meent dat de ongelijkheid in het land daarna is afgenomen.

“Witte Zuid-Afrikanen hebben nog altijd de hoogste levensverwachting, de hoogste inkomens, het vaakst een baan en de laagste armoedepercentages”, geeft Moosa toe. De afschaffing van de apartheid heeft in veel opzichten niet geleid tot radicale veranderingen. Dat komt, legt hij uit, doordat de zwarte slachtoffers van de apartheid bij de onderhandelingen over de afschaffing van dat racistische regime geen (militaire) macht bezaten om boetedoening af te dwingen bij de witte minderheid. De Zuid-Afrikaanse situatie verschilde daarin sterk van bijvoorbeeld de Neurenbergprocessen in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. Moosa: “In ruil voor democratie moesten zwarte Zuid-Afrikanen accepteren dat zij verder weinig veranderingen konden afdwingen”.

Dus werkt Basson alweer jaren ongestoord in een luxekliniek. Volgens eigen zeggen behandelde hij er sinds 2004 duizenden patiënten. Durbanville telt 40.000 inwoners en puilt uit van wooncomplexen voor gepensioneerden. Het stadje wordt omringd door wijnboerderijen. Het is zo’n extreem aangeharkte plek dat op de parkeerplaats in het winkelcentrum zelfs bordjes staan die arme sloebers verbieden te bedelen. Een golfbaan vormt, niet ver van een hagelwitte Nederduits Gereformeerde Kerk en een vervallen witte windmolen, het hart van de voorstad. De armoede van zwarte townships voelt er verder weg dan waar ook.

Toch liggen die townships juist om de hoek. Neem Khayelitsha, waar journalist Quinton Mtyala (42) aan het einde van de apartheid opgroeide. In zijn jeugd reisde hij elke dag maar liefst zeventig kilometer op en neer naar school. Want hij was een van de weinige kinderen uit zijn buurt die een goede opleiding kreeg in het centrum van Kaapstad. De meeste kinderen uit Khayelitsha kwamen zelden het township uit. En dat is zelfs nu nog het geval. “Townships zijn ooit bewust ontworpen om zwarte Zuid-Afrikanen weg te houden uit de binnensteden, om stadscentra zo wit mogelijk te maken”, legt Mtyala uit. “En dat is in Kaapstad na de afschaffing van de apartheid helaas nauwelijks veranderd.”

Witte enclave

Het arme township Khayelitsha, nabij het rijke Durbanville.Beeld Belga

Inwoners van Kaapstad denken dat zij leven in een stad van na de apartheid, schreef historicus Colin Bundy ooit, maar feitelijk bewonen zij nog steeds een stadsgeografie die stamt uit de hoogtijdagen van de apartheid. Mtyala wijdde ooit een artikel aan het feit dat veel zwarte Zuid-Afrikanen zich nog steeds lang niet overal in het Kaapse uitgaansleven op hun gemak voelen. Hoewel witte Zuid-Afrikanen maar zo’n 8 procent van de bevolking vormen, zijn zwarte gasten in veel restaurants en clubs in Kaapstad toch veruit in de minderheid. En een argwanende bejegening, van uitsmijters bijvoorbeeld, is dan niet ongewoon. Mtyala: “Het centrum van Kaapstad is nog altijd een ­witte enclave.”

Dat Basson nog altijd vrij rondloopt, daar kan Mtyala wel mee leven. “Natuurlijk is het frustrerend, maar het is een gevolg van het pad dat we in de jaren negentig hebben gekozen”, legt hij uit. “Zuid-Afrika balanceerde op de rand van een burgeroorlog. Het was de tijd van genocide in Rwanda en burgeroorlogen in Liberia en Sierra Leone. Mensen vreesden dat Zuid-Afrika de volgende brandhaard zou worden. Er waren twee opties: mensen als Basson aanpakken en een langdurig gewapend conflict riskeren, of de route kiezen van verzoening.” Hij denkt na. “En als we nu alsnog achter Basson aangaan, moeten we achter héél veel mensen aan. Niet alleen witte Zuid-Afrikanen. Ook iemand als Mangosuthu Buthelezi, de ex-leider van de Inkatha Freedom Party, moeten we dan aanklagen voor misdaden tegen de menselijkheid. En hij zit, anders dan Basson, nota bene in ons parlement.”

Toch leverde de vrijheid van Basson in het verleden soms wel ongemakkelijke situaties op. Zo weigerden studenten geneeskunde van de Universiteit van Stellenbosch in 2015 training te krijgen van Dr. Death. En twee jaar eerder nodigde de grote sportclub Kelvin Grove in Kaapstad dokter Basson doodleuk uit voor een thema-avond als motivational speaker. Ook dat zorgde voor veel ophef.

Niet racisme, maar ongelijkheid is het grootste probleem

Mtyala geeft toe dat het vooral lastig is om jongeren, die de dreiging van burgeroorlog in de jaren negentig niet aan den lijve hebben ondervonden, ervan te overtuigen dat de vrijheid van mensen als Basson de prijs is die Zuid-Afrika heeft moeten betalen voor vrede. Zeker sinds de #RhodesMustFall-protesten in 2015, toen zwarte studenten overal in Zuid-Afrika koloniale beelden bekladden, staat de vraag hoe het land met zijn racistische geschiedenis omgaat weer hoog op de agenda.

Toch benadrukt Moosa dat de meeste Zuid-Afrikanen niet racisme, maar ongelijkheid als het grootste probleem in hun samenleving zien. Zuid-Afrika is volgens de Wereldbank economisch het meest ongelijke land ter wereld. Dat is bijvoorbeeld goed te zien in de reusachtige verschillen in Kaapstad. Volgens het laatste grote bevolkingsonderzoek was in 2011 bijvoorbeeld 99 procent van alle 400.000 inwoners van Khayelitsha zwart. Een derde had er geen baan. En 74 procent van de mensen moest er zien rond te komen van minder dan 100 rand per dag, destijds 11 euro. Vergelijk dat met Durbanville, waar juist 81 procent van de inwoners wit is, in 2001 niet meer dan 4 procent zonder werk zat, en slechts 14 procent hoefde te leven van minder dan 11 euro per dag.

Mtyala zucht. “Wat verandert er nu aan dit soort zaken als we Wouter Basson alsnog achter de tralies proberen te krijgen? Of als we koloniale standbeelden omverhalen? Maakt dat de levensomstandigheden van mensen in Khayelitsha beter? De vraag waarom het moet draaien in Zuid-Afrika is: hoe verdelen we de kansen en de welvaart beter? Dáár moeten we onze aandacht op focussen.”

Wouter Basson reageerde niet op een verzoek tot een interview en evenmin op schriftelijk gestelde vragen.