Direct naar artikelinhoud
InterviewNa de zelfdoding van een ouder

‘Ik zal nooit uit het leven stappen. Ik weet wat het is om achter te blijven’

Milou Gevers.Beeld Erik Smits

Een nooit geziene gezondheidscrisis, een economische schok, een tweede lockdown, groeiende eenzaamheid, relaties onder druk: experts waarschuwen al maanden dat deze coronacocktail tot meer suïcides kan leiden. De Nederlandse Milou Gevers (29), die tien jaar geleden haar moeder verloor aan zelfdoding, maakte een pakkende documentaire over de gevolgen voor de nabestaanden. In Waarom bleef je niet voor mij? spreekt ze met kinderen die achterbleven. En stelt ze de vragen die niemand haar destijds durfde te stellen.

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be. 

Je maakte de documentaire als afstudeerproject aan de Nederlandse Filmacademie. Waarom net deze film?

Milou Gevers: “Mijn moeder is tien jaar geleden overleden, toen ik net 18 was. Ik wist wel dat het niet goed met haar ging: ze lag heel vaak in bed en was steeds verdrietig, maar we hadden er niet echt een naam voor. Het woord ‘depressief’ viel nooit. Daarom kwam haar zelfmoord toch als een verrassing. Ik begreep pas na haar dood dat ze ziek was.

“Daarna merkte ik dat mensen het een moeilijk onderwerp vinden. Ze worden snel ongemakkelijk als je zegt dat je moeder zelfmoord heeft gepleegd. Het gesprek houdt dan meestal meteen op. Ze zeggen: ‘O, jeetje, wat heftig, sorry’, maar ze vragen er niets over. Daardoor kun je je best wel alleen voelen – je ontmoet ook niet zomaar lotgenoten. Ik hoop dus dat deze film mensen doet beseffen dat het helemaal niet zo’n taboe hoeft te zijn – voor ons is het zelfs fijn om erover te kúnnen praten. Ik wil mensen ook een idee geven van wát ze kunnen vragen.”

Het is een heel persoonlijk onderwerp om mee af te studeren.

Gevers: “Ik vond het heel spannend, want ik was het niet bepaald gewend om van de daken te schreeuwen: ‘Mijn moeder heeft zelfmoord gepleegd!’ Een paar vrienden wisten ervan, maar voorts bijna niemand. Het was best eng dat heel veel mensen het door de film te weten zouden komen. Maar toen ik eenmaal alle kinderen had ontmoet tijdens het researchen, verdwenen de twijfels en besefte ik: zij willen dit ook.”

Waarom bleef je niet voor mij? vertelt de verhalen van vier kinderen, maar tijdens de research sprak Gevers met een dertigtal lotgenoten. Eén daarvan is Alicia (21) uit het Nederlandse Harderwijk. Zij verloor zeven jaar geleden haar stiefvader.

Alicia: “Mijn biologische vader was niet echt in beeld, ik beschouwde mijn stiefvader als mijn echte vader. Wij wisten niet dat er iets met hem aan de hand was. Hij praatte nooit over zijn gevoelens en sportte gewoon vaak – dat was zijn uitlaatklep. Er speelde wel erg veel thuis en het ging met niemand van ons echt top, maar dit hadden we totaal niet zien aankomen. Ineens was hij weg. Ik begrijp nog steeds niet waarom hij het heeft gedaan. Ik zie wel mogelijke redenen, maar ik weet niet welke doorslaggevend was.

“Ik was 14 en had hem, de puber die ik was, die bewuste vrijdagochtend genegeerd. Voorts was het een volkomen normale schooldag. Ik logeerde dat weekend bij mijn biologische vader en de volgende ochtend kwam mijn opa vertellen wat er gebeurd was. Mijn vader kon er helemaal niet mee om – hij is heel gestructureerd en kan maar moeilijk liefde tonen. Voor hem moest de rest van de dag verlopen zoals gepland: ik ging naar een verjaardagsfeestje en een dansles, mijn zusje moest voetballen. Er was geen tijd om er even bij stil te staan. Het leven ging door, alsof er niks was gebeurd.

“Ik heb toen drie maanden bij mijn biologische vader gewoond, waardoor ik een groot deel van het rouwproces heb overgeslagen. Toen ik weer thuis was, bleken mijn moeder en mijn zusjes veel verder te staan dan ik: ik was nog niet eens aan het proces begonnen. Zij hadden bijvoorbeeld al een herinneringenkist gemaakt met spullen van hem. Ik was daar helemaal niet klaar voor en schrok, ik had er nog niet eens over gepraat.”

Hoe beïnvloedde dat jullie band?

Alicia: “Ik heb een angststoornis en op dat moment ging het tussen mijn moeder en mij sowieso al niet goed. Op een gegeven moment ging ik helemaal niet meer naar school en zat ik alleen maar thuis.

“Na de dood van mijn vader ben ik samen met mijn moeder in therapie geweest. Uiteindelijk zijn we met het hele gezin twee maanden opgenomen geweest in een gespecialiseerd centrum, waar we met vijf andere gezinnen woonden. Het was best gezellig: we konden, met een team psychologen om ons heen, praten over alles wat er gebeurd was. Elke twee weekends gingen we naar huis, om te ‘oefenen’ voor het echte leven. Dat heeft ons gezin weer bijeengebracht. Ieder van ons was het op zijn manier aan het verwerken, maar we zagen dat niet van elkaar. Nu praten we er wel vaak samen over, en is alles bespreekbaar.”

Nood aan een gesprek?
Beeld Erik Smits

EEN NORMALE DINSDAG

Milou Gevers sprak ook met de zussen Jiska (16) en Ananja (14) uit Lelystad. Hun moeder was eind 2009 vijf weken vermist vooraleer haar lichaam werd gevonden. Ook zij was uit het leven gestapt.

Jiska: “Wij hebben twee moeders, dus we noemden haar mama Coby. Op 29 december is het elf jaar geleden dat ze is overleden. Dat kwam in de media, want er waren wekenlang zoekacties met politiehonden en helikopters. Het was best moeilijk om haar te vinden, want het had heel hard gesneeuwd. Een wandelaar vond haar lichaam in een bos. Coby overleed aan onderkoeling en een overdosis medicatie. Ze was manisch-depressief, maar dat wisten we toen nog niet. (Tegen haar andere moeder) Toch, mama?”

Mama Yvon: “Ja, dat is pas achteraf vastgesteld. Ze is nooit gediagnosticeerd, want ze wilde niet in therapie.”

Jiska: “Wij merkten het niet. Er was ook nooit ruzie thuis. In de media stond dat ze na een woordenwisseling van huis was weggegaan, maar dat klopt niet. Het was een normale dinsdagmiddag. We weten wel dat ze het had gepland.”

Jullie waren heel jong: 3 en 5 jaar. Konden jullie het toen al bevatten?

Jiska: “Het is ons niet meteen verteld. Als je zo jong bent, snap je niet wat zelfmoord is. Wat er precies is gebeurd, kregen we mondjesmaat te horen. Dat ze een overdosis pillen had genomen, bijvoorbeeld, hebben we lang niet geweten. Mama dacht dat we anders nooit meer medicijnen zouden willen nemen, omdat we ze zouden associëren met doodgaan.”

Ananja: “Toen Coby nog vermist was, gingen we een keer met de slee naar school. Toen er een politiehelikopter overvloog, vroeg ik aan mama: ‘Zijn ze mama Coby aan het zoeken?’ Blijkbaar kreeg ik als 3-jarige toch wel mee wat er aan de hand was.”

Jiska: “Na haar dood kreeg ik erg veel last van verlatingsangst. Als mama naar het toilet ging zonder dat ik ervan wist, raakte ik vreselijk in paniek. Ik voel me sindsdien ook erg verantwoordelijk voor Ananja. Ik bemoeder haar best wel. Zeker nu ze ouder is, wordt me dat niet altijd in dank afgenomen (lacht).

“Ik ben het eigenlijk nu pas beginnen te verwerken, zoveel jaar later. Ik denk dat ik voordien misschien te jong was. Ik praat er met iemand van EvE Foundation over, een organisatie voor jongeren die een ouder zijn verloren.”

Ananja: “Ik volgde een jaar rouwverwerkingstherapie met EMDR (oogbewegingstherapie, red.), omdat ik het heel moeilijk vond om erover te praten. Ik schoot steeds vol, was meteen in tranen. Het heeft me geholpen om er rustig over te kunnen praten.”

Jiska (links) en Ananja: ‘We kunnen ook heel luchtig over mama Coby praten. Haar as staat bijvoorbeeld naast de wasmachine. Toen we laatst opruimden, moesten we haar even verhuizen en dan kunnen we daar best wel lollig over doen, hoor.'Beeld Erik Smits

BUITEN-JEZELF-DODING

Jiska: “We vereenzelvigen Coby met een vlinder: als er eentje voorbijvliegt, denk ik aan haar. Of als een ster extra hard schijnt, dan is die voor mij Coby. We kunnen er ook heel luchtig over praten. Haar as staat bijvoorbeeld naast de wasmachine, dat is best grappig. Toen we laatst opruimden, moesten we haar even verhuizen en dan kunnen we daar best wel lollig over doen, hoor.”

Alicia: “Dat herken ik. Dan zitten wij thuis aan tafel te discussiëren en beginnen de lampen opeens te knipperen: ‘O, kijk, hij wil ook even zijn mening geven!’”

Gevers: “Ik vond het heel belangrijk om in de film te laten zien dat zo’n gesprek niet altijd heftig of treurig hoeft te zijn. Nabestaanden kunnen er na een tijd ook positief over praten. Alle kinderen die ik ontmoette voor de film praten met heel veel liefde over de ouder die er niet meer is, over de mooie herinneringen. Er is zoveel meer dan alleen maar de zelfmoord”»

Misschien durven mensen geen vragen te stellen omdat ze bang zijn om nieuwsgierig of sensatiebelust over te komen.

Jiska: “Ik vind het niet erg om vragen te beantwoorden. Het hangt wel een beetje af van hoe goed ik de vragensteller ken. Toen ik jonger was, vond ik het moeilijker.”

Ananja: “Als mensen vragen hoe het is gebeurd, vertel ik het wel. Maar zodra het gaat over hoe ze in het bos is gevonden, kappen de meesten mijn verhaal af. ‘Nee, ik wil het niet weten’, zeggen ze dan, omdat het te heftig is. Dat vind ik niet fijn.”

Gevers: “Dat mensen geen vragen durven te stellen, komt vaak voort uit aardigheid: ze willen je niet verdrietig maken en zijn bang dat het te persoonlijk is. Het ironische is dat dat juist heel ónaardig is: doen alsof een belangrijk deel van iemands leven niet bestaat. Ik snap dat mensen het een lastig onderwerp vinden, maar je kan altijd even nagaan of de ander het oké vindt dat je vragen stelt. In mijn ervaring praten de meeste nabestaanden juist graag over hun overleden geliefde.”

Hoe gingen ze er op school mee om?

Alicia: “Heel slecht. Op school wisten ze duidelijk niet hoe ze ermee moesten omgaan. Mijn vader overleed op vrijdag en op maandag ging ik alweer naar de lessen. Ik vertelde het aan mijn mentor, maar hij liet het niet aan de andere leraren weten: ik moest bij elke les het hele verhaal opnieuw doen. Niemand praatte erover met mij, terwijl ik het gevoel had dat de andere leerlingen het er onderling wel over hadden. Gelukkig had ik een heel goede vriendin met wie ik wél kon praten. En er was een andere mentor die me wel steunde, ze kwam ook naar de uitvaart. Ze belde zelfs mijn moeder op om te vragen hoe het met haar ging. Dat was heel fijn.”

Mama Yvon: “Zondagavond stond de politie voor de deur en kreeg ik te horen dat Coby gevonden was. Jullie zijn op maandag gewoon naar school gegaan. Pas toen jullie weer thuiskwamen, heb ik verteld dat mama was gevonden.”

Jiska: “Alle kleuterklassen waren bij de crematie aanwezig. Ik herinner me er verder niet zoveel meer van. Ik zit nu in het vijfde middelbaar, van mijn klasgenoten zijn alleen zij met wie ik in de basisschool zat op de hoogte. De film van Milou zou wel een goede manier zijn om het ter sprake te brengen.”

Milou Gevers: 'Als je zegt dat je moeder zelfmoord heeft gepleegd, houdt het gesprek meteen op. Voor ons is het net fijn om erover te kúnnen praten.'Beeld Erik Smits

Alicia: “Aan het eind van de les Nederlands besloot een docent een keer om met zijn allen galgje te spelen. Mijn vader heeft zichzelf opgehangen, maar dat wist zij niet. Ik weigerde om mee te doen, en ze werd boos. Ook mijn klasgenoten keken me raar aan. Ze begrepen niet waarom ik zo reageerde op een simpel spelletje, maar voor mij voelde het echt als een klap in mijn gezicht. Ik ben toen het lokaal uitgelopen.

“Met een andere docent is dat nog eens gebeurd, maar toen heb ik er wat van gezegd. Die stelde meteen voor om er wat anders van te maken: de galg werd een bloem, en elke keer werd er een blaadje bijgetekend. Dat was heel aardig.”

Jiska: “In de basisschool had ik een juf die in de periode rond Coby’s sterfdag een liedje opzette om haar te herdenken. Ik heb ook eens een gedicht voorgelezen in de klas. Maar er was ook een juf die er liever niets over wilde weten. Ze vroeg er wel naar, maar heel oppervlakkig. Het was duidelijk dat ze er niet over wilde praten. Dat vond ik best naar.”

Ananja: “Ik heb in de klas gezeten bij dezelfde juf. Op een keer moest ik huilen bij een liedje dat me aan Coby deed denken, en toen zei ze: ‘Waarom huil je? Als je moeder echt van je hield, dan was ze toch nooit bij je weggegaan?’”

In de film vragen sommige kinderen zich af of het hun schuld was.

Gevers: “Een groot deel van de kinderen en tieners die ik heb gesproken, hebben geen contact meer met de familie van hun overleden ouder, omdat die de andere ouder de schuld gaf voor de zelfmoord. Dat vond ik heel heftig. Het maakt het verwerkingsproces voor de kinderen er allesbehalve makkelijker op. Opeens verdwijnt niet alleen je moeder of vader, maar meteen een hele familie en met haar ook een pak herinneringen.”

Alicia: “De broer van mijn vader zei me eens: ‘Als jij hem die ochtend niet had genegeerd, had hij nog geleefd.’”

Gevers: “Mensen willen altijd iets of iemand de schuld kunnen geven.

“Ik heb nooit gedacht dat het mijn schuld was, maar ik heb me wel schuldig gevoeld. Ik was toen net 18 en heel erg mijn eigen leven aan het leiden. Ik had stevig gepuberd en was vooral lekker bezig met mezelf, met vriendjes... Ik vond het moeilijk om mijn moeder steeds zo verdrietig te zien, dus was ik het liefst zo weinig mogelijk thuis. Na haar zelfmoord heb ik me er wel schuldig over gevoeld dat ik er toen niet genoeg ben geweest voor mijn moeder.”

Jullie weten allemaal hoe je moeder of vader uit het leven is gestapt. Was dat belangrijk?

Alicia: “Zeker. Ik was op dat moment niet thuis, dus ik had geen idee hoe het is gegaan, maar ik móést het weten. Ik heb mijn moeder bestookt met telefoontjes en berichten, maar zij was er op dat moment niet klaar voor om het me in detail te vertellen. Uiteindelijk heeft mijn opa het me uit de doeken gedaan: hij wilde niet dat ik het van anderen zou horen.”

Jiska: “Ik ken nu het hele verhaal en dat heeft me wel geholpen. Vroeger dachten wij bijvoorbeeld dat Coby liever bij God wilde zijn dan bij ons. Nu weet ik dat ze depressief was en dat die beslissing buiten haarzelf stond. Het was niet zij die besloot om uit het leven te stappen, maar haar ziekte. Daar is een woord voor: buiten-jezelf-doding.”

Alicia: “Je vormt sowieso een filmpje in je hoofd van hoe het is gebeurd. Dan wou ik toch graag weten hoe het écht is gegaan.”

Gevers: “Sommige kinderen willen het graag in één keer weten, zeker als ze al wat ouder zijn. Bij anderen gaat het stapje voor stapje. De meesten beginnen op een gegeven moment wel uit zichzelf vragen te stellen, omdat ze opeens beseffen dat ze niet weten hoe hun moeder of vader is doodgegaan. Volgens mij helpt die wetenschap bij de verwerking.

“Stef, de roodharige jongen in de film, wist het nog niet toen ik hem ontmoette. Hij wist dat zijn vader zelfmoord had gepleegd, maar niet wat dat precies betekende of hoe het was gebeurd. Ik denk dat hij het eerder als een ongeluk beschouwde.

“Het ís voor kinderen ook erg moeilijk om te vatten. Als je het hen niet heel letterlijk uitlegt, kunnen ze er van alles bij verzinnen. Dan bedenken ze zelf wel een uitleg voor wat ‘zelfmoord’ betekent.”

Alicia: “Dat had mijn zusje ook. Zij wist dat het met een touw was gebeurd, maar niet dat hij zich had opgehangen. In haar hoofd was hij op de bank gestorven, en lag er gewoon een touw om zijn nek.”

Jiska: “Wij wisten het niet meteen, omdat we nog zo klein waren. Maar hoe ouder we werden, hoe meer vragen we hadden. Ik heb er nu een beeld van in mijn hoofd. Al blijf ik me wel afvragen wat er door haar hoofd ging. Waar dacht ze aan? Hoe voelde ze zich? Waarom ging ze niet gewoon terug naar huis? Er blijven nog heel veel vragen, maar daar krijgen we natuurlijk nooit meer antwoord op.

“Ik weet wel zeker dat ik nooit naar de plaats wil gaan waar ze overleden is. Mama is er nog heen geweest, maar ik heb daar geen behoefte aan. Het lijkt me best eng.”

Alicia: 'Soms denk ik een hele dag niet aan mijn vader, en dan voel ik me daar schuldig over. Soms ben ik dan weer boos, zoals bij mijn diploma-uitreiking, omdat hij er niet bij was.'Beeld Erik Smits

NAAR MCDONALD’S

Na een zelfmoord voel je je verdrietig, maar er komen ook enorm veel andere emoties bij kijken, leerde ik uit de film.

Alicia: “Soms denk ik er een hele dag niet aan en dan voel ik me daar schuldig over. Soms ben ik ook boos, zoals bij mijn diploma-uitreiking, omdat hij er niet bij was. Maar evengoed zijn er positieve momenten, bijvoorbeeld als er iets grappigs gebeurt en ik weet dat hij dat leuk had gevonden.”

Jiska: “Ik lach mijn emoties nog steeds weg. Op de foto’s uit die tijd sta ik steevast met een big smile – dat is mijn manier van overleven. Ik heb echt moeten leren dat het oké is om te huilen om mama. Ik kan nu veel beter mijn verdriet toelaten.”

Heeft het rouwproces een einde?

Jiska: “Nee, je draagt het je hele leven mee. Je blijft missen.”

Alicia: “Ik dacht dat ik het verwerkt had, maar toen zag ik de film op televisie en kwam alles weer boven. Dan zat ik toch weer te huilen voor tv.”

Wat heeft jullie het meest geholpen tijdens het verwerkingsproces?

Jiska: “Praten. Dat kunnen we met z’n drieën gelukkig heel goed. Sommige kinderen kunnen dat niet, omdat ze bang zijn dat hun moeder dan verdrietig wordt, maar het is echt niet goed om alles op te kroppen.”

Ananja: “De wetenschap dat mama depressief was, heeft mij erg geholpen. Pas toen mij werd uitgelegd dat het door haar ziekte kwam en dat ze niet zelf bij ons weg wilde, werd ik minder boos.”

Alicia: “Ook wij hebben veel gepraat. En we hebben een jaarlijkse traditie op zijn sterfdag. Dan gaan we met het hele gezin met de tram naar Scheveningen, om uit te waaien. We lopen een beetje rond en gaan daarna naar de McDonald’s. Het is geen bijzonder ritueel of zo, maar we doen het elk jaar en ik heb er enorm veel aan. Dit jaar verliep het anders – we gingen met de auto in plaats van met de tram, ’s middags in plaats van ’s avonds – en dat voelde toch niet juist aan.”

Kunnen jullie er ook buiten het gezin over praten?

Jiska: “Ik heb al sinds de basisschool vijf goede vriendinnen die het verhaal helemaal kennen. Met hen kan ik erover praten, maar toch laat ik nog steeds mijn emoties niet zien. Ik houd een masker voor. We praten vooral binnen ons gezin, omdat we met ons drieën zo hecht zijn.”

Ananja: “Ik heb ook nog een paar vrienden uit die tijd die het weten. Eén van hen stuurt me elk jaar een berichtje op haar sterfdag, om me te laten weten dat hij eraan denkt. Vroeger had ik ook een vriendin die langskwam op die dag, met een kaartje of zo. Het is fijn om te weten dat mensen op zo’n moeilijke dag aan je denken.”

Jiska: “Een klein gebaar betekent dan heel veel. De winterperiode is altijd emotioneel voor ons.”

Ben je zelf bang om depressief te worden en uit het leven te stappen?

Alicia: “Door mijn angststoornis lag ik na de dood van mijn vader maandenlang in bed. Het ging niet goed met me. Ik was alleen maar aan het huilen en durfde niet meer naar buiten. Toen had ik wel dagen waarop ik zei: ‘Ik wil niet meer.’ Mijn moeder en mijn zusje waren bang, ja. Mama was een keer helemaal in paniek omdat ze me niet kon vinden toen ik iets op zolder was gaan halen. En mijn zusje schoof een tekening onder mijn deur met ‘Alles komt goed’ erop. Die heb ik nog steeds. Zij waren angstiger dan ik, want zelf heb ik die gedachten nooit gehad.

“Door mijn stoornis ben ik gevoeliger voor een depressie dan de meeste mensen, maar ik weet heel zeker dat ik nooit uit het leven zou stappen. Die afspraak heb ik met mezelf gemaakt. Ik weet hoe het is om achter te blijven, dat wil ik anderen niet aandoen. Ik probeer ook bewust de mooie dingen uit het leven te halen.”

Weten dat er nog mensen zijn die hetzelfde hebben meegemaakt, helpt dat?

Gevers: “Ik merk dat wel aan de reacties die ik nu krijg, ja. De film was onlangs op tv en ik krijg nu honderden mails van mensen die hetzelfde hebben meegemaakt. Niet alleen kinderen, ook veel volwassenen die zich eindelijk een beetje erkend voelen. Een vrouw van in de 60 vertelde me dat ze er al veertig jaar niet om had kunnen huilen. Er werd nooit over gepraat in haar omgeving, dus had ze het zichzelf niet toegestaan om er iets bij te voelen. Door de film huilde ze voor het eerst in al die tijd. Sterker nog: ze bekeek hem vijf keer, zodat ze eens echt álles eruit kon huilen. Het is heel mooi dat mijn film dat voor mensen kan doen.”

En hoe gaat het nu met jullie?

Alicia: “Ik ben gaan samenwonen met mijn vriend. Dat was even wennen, omdat niemand hier in de buurt mijn verhaal kent. Het voelt alsof ik opnieuw begin, maar ik ben heel erg gelukkig.”

Jiska: “Ik praat nu met iemand over alles wat er gebeurd is, omdat ik toch merkte dat het nodig was, zelfs na al die jaren. Maar ik voel me wel gelukkig, ja.

“Die hele gebeurtenis heeft me gemaakt tot wie ik ben. Ananja en ik staan verder dan onze leeftijdsgenoten, we zijn volwassener door wat we hebben meegemaakt. En ik kijk heel positief naar de toekomst. Ik wil alles uit het leven halen, want ik ben er wel achter gekomen dat het heel kwetsbaar is.”

Ananja: “Ik heb net een jaar therapie afgerond en één van de dingen die ik heb opgepikt, is elke dag iets opschrijven dat positief was. Vroeger lette ik vooral op de negatieve dingen, nu kijk ik positiever naar het leven.”

Jiska: “We hebben net een nieuw huis gekocht, dat is ook wel iets om naar uit te kijken. Ananja en ik zijn geboren in het huis waar we nu wonen – we leefden er nog met z’n vieren samen. We willen Coby zeker niet vergeten, maar het voelt wel als een nieuwe start voor ons drietjes. Toch, mama?”

Mama Yvon: “Ja. Hier ben ik nog steeds ‘de weduwe van’ en daar...”

Ananja: “...ben je gewoon Yvon.”

Jiska: “We hebben ook gepraat over wat Coby ervan zou denken. Of ze ons nieuwe huis leuk zou vinden, bijvoorbeeld. Ik denk wel dat ze trots zou zijn op ons en hoe we in het leven staan. Ik vind het zelf ook knap hoe mama ons in haar eentje heeft opgevoed.”

Ananja: “En we nemen Coby gewoon mee.”

Jiska: “Ja. Dan krijgt ze weer een mooi plekje naast de wasmachine (lacht).”

Wie met vragen zit rond zelfdoding of nood heeft aan een gesprek, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be

Waarom bleef je niet voor mij? is te bekijken op www.2doc.nl.

NAAR MCDONALD’S
Beeld HUMAN

© Humo