Kroniek van de week over het budgettair moeras en extra loonsverhogingen

© belga
Ewald Pironet

Het ging deze week onder andere over ons oplopend begrotingstekort, waarmee België in Europa de op een na slechtste van de klas is, en de eis voor extra opslag van de vakbonden op een moment dat we een zware crisis doormaken. Knack-redacteur Ewald Pironet blikt terug.

België heeft dit jaar het op een na grootste begrotingstekort in de Europese Unie. Het tekort zal 11,2 procent van het bbp bedragen, alleen in Spanje is het tekort nog groter. Meer dan ooit bevindt ons land zich met de coronacrisis in de probleemgroep van wat de Club Med-landen wordt genoemd, waartoe ook Frankrijk, Griekenland, Italië, Portugal en Spanje behoren. Geen fijn nieuws voor de regering-De Croo.

Economen als Paul De Grauwe (London School of Economics) tillen niet zo zwaar aan de grote overheidstekorten. De overheid moest in deze coronacrisis wel tussenbeide komen met tijdelijke werkloosheid, het verlenen van uitstel voor het betalen van belastingen enzoverder. Zulke ingrepen waren ‘van kapitaal belang’, aldus De Grauwe, anders zouden talloze ondernemingen zijn verdwenen en veel mensen werkloos zijn geworden.

‘De problemen en de ellende zouden zo groot zijn geweest dat ze tot grote politieke omwentelingen zouden hebben geleid’, aldus De Grauwe in zijn boek De limieten van de markt, dat onlangs in Knack werd besproken. Hij verwijst daarmee naar de jaren 1930, toen de overheden de recessie niet aanpakten, met veel werkloosheid en grote armoede als gevolg. En dat leidde dan weer tot het nazisme, waarvan de menselijke tol afschuwelijk was.

Bovendien wijst De Grauwe erop dat België tegen een historisch lage rente kan lenen en hij rekent in het boek voor dat we dat aankunnen. En als er later besparingen of belastingen moeten volgen, zal dat ook lukken, want we hebben in het verleden al zwaardere saneringsoperaties doorgevoerd, aldus De Grauwe.

De voorbije Belgische regeringen hebben nagelaten om een buffer aan te leggen, de overheidsschuld werd onvoldoende afgebouwd.

Hierbij horen vier belangrijke opmerkingen. Eén, de overheid moet soms massaal ingrijpen om erger te voorkomen, maar de consequentie is wel dat de overheid buffers aanlegt als het economisch goed gaat. Dan kun je bij het uitbreken van een crisis zoals corona ook starten met een spaarpotje en vanuit een veel lagere overheidsschuld. De voorbije Belgische regeringen hebben nagelaten om die buffer aan te leggen, de overheidsschuld werd onvoldoende afgebouwd. Toen het goed ging hebben onze regeringen het geld opgesoupeerd en uitgedeeld.

Twee, de overheid moet wel de juiste uitgaven doen, ze moet niet overal geld tegenaan smijten. Zo werd de steun de voorbije maanden breed uitgesmeerd, er werd niet selectief te werk gegaan. Dat is ook niet altijd makkelijk, maar het resultaat is wel dat er dit jaar 30 procent minder bedrijven failliet zullen gaan dan vorig jaar. Met andere woorden: zo’n 3000 bedrijven die in normale omstandigheden failliet zouden zijn gegaan, werden door de maatregelen kunstmatig in leven gehouden. Dat is een duur uitstel van executie, zoals we in de recentste Knack schreven.

Er is een hemelsbreed verschil tussen eenmalige steunmaatregelen en recurrente overheidsuitgaven die een permanent karakter krijgen.

Drie, we moeten goed beseffen ‘dat er een hemelsbreed verschil is tussen eenmalige steunmaatregelen en recurrente overheidsuitgaven’, zoals de econoom Gert Peersman (UGent) ooit schreef in De Standaard. Met recurrente overheidsuitgaven worden uitgaven bedoeld die jaarlijks terugkomen en dus een permanent karakter krijgen.

Voor 2021 heeft de helft van de tijdelijke uitgaven die België doet volgens de Europese Commissie eerder een permanent karakter: loonsverhoging voor zorgwerkers, het optrekken van de minimumpensioenen en bijkomende uitgaven voor het onderwijs. Die maatregelen zijn misschien best verdedigbaar, maar de overheid moet daar wel haar budgettair beleid op afstemmen.

En vier tot slot, het is ook belangrijk dat de overheid investeert in plaats van consumeert: de overheid moet geld uitgeven aan zaken die economisch iets opbrengen, die zorgen voor meer groei, meer productie. Dat is helemaal iets anders dan een subsidie hier en daar. De Belgische overheid schiet hier al jaren in tekort, onze publieke investeringen zijn ondermaats en dat wreekt zich na verloop van tijd, denk maar aan de slechte wegen.

Het overheidsgeld moet wel oordeelkundig geïnvesteerd worden, zodat het bijdraagt tot economische groei, en dat is zeker niet altijd het geval.

Het begrotingstekort en onze overheidsschuld kunnen volgens economen dan wel best draagbaar zijn, met dank aan de historisch lage rente, maar er zijn toch serieuze bedenkingen. We waren beter op een lager niveau gestart. Er moet naar gestreefd worden dat de juiste bedrijven en sectoren het geld ontvangen. Als het uitdelen van geld een permanent karakter krijgt, blijven we dat nog lang jaarlijks meedragen in de begroting en dan moet worden gezegd hoe we dat zullen financieren. En het geld moet oordeelkundig geïnvesteerd worden, zodat het bijdraagt tot economische groei, en dat is zeker niet altijd het geval.

België zondigt tegen al deze voorwaarden en dat betekent dat we minder resultaat zullen boeken dan andere Europese landen en toch meer zullen moeten betalen.

2. Loon

Komt er een algemene loonsverhoging van 2 procent boven op de index? Dat is alvast waar de vakbonden voor pleiten, aan de vooravond van de sociale verkiezingen. En waar de regeringspartijen PS, SP.A, Groen en Ecolo ook wel oren naar hebben. Ook al zitten we in de ergste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Bedrijven verwachten voor dit jaar gemiddeld 10 procent minder omzet en nog eens 10 procent minder volgend jaar.

Dat de zorgverstrekkers en aanverwanten, die tijdens de coronacrisis in de frontlinie stonden en onderbetaald zijn, een loonsverhoging krijgen, daar lijkt iedereen het over eens. Maar de vakbonden willen het uitbreiden, al zeker naar de sectoren die goed draaien, zoals de farma en chemie. En het liefst naar alle sectoren ‘want de werknemers mogen ook eindelijk iets krijgen’, zegt Miranda Ulens, topvrouw socialistische vakbond ABVV, in zakenkrant De Tijd.

Kroniek van de week over het budgettair moeras en extra loonsverhogingen
© BELGA

Begin volgend jaar is er overleg tussen de vakbonden en de werkgeversorganisaties over het nieuwe loonakkoord. Dan wordt vastgelegd hoeveel de lonen de komende twee jaar maximaal mogen stijgen boven op de index. Die maximale marge is afhankelijk van de loonstijgingen in de buurlanden, waardoor de ruimte voor loonsverhogingen beperkt is.

Bij de vakbond wil men af van deze loonwet, die in 1996 werd vastgelegd. Ze zijn trouwens niet de enige die er van af willen. Toen tijdens de regeringsvorming Paul Magnette (PS) en Bart De Wever (N-VA) deze zomer al ver gevorderd waren in de onderhandeling voor een nieuwe regering, was er ook al sprake dat deze wet zou sneuvelen. En nu dringen de vakbonden daar opnieuw op aan.

Bij de vakbonden wil men af van de loonwet, die in 1996 werd vastgelegd. Ze zijn trouwens niet de enige die er van af willen.

‘We moeten af van het carcan van de loonwet. Die laat te weinig ruimte voor loonsverhogingen. De loonnorm moet indicatief zijn en niet langer imperatief. Dat betekent dat de maximale loonstijging waarover nationaal wordt onderhandeld een advies wordt’, zei Miranda Ulens.

De vrees is dat zo’n extra loonsverhoging ons internationaal concurrentievermogen zal schaden. En dat kunnen we missen in deze coronacrisis waarvan de gevolgen niet meer lang op zich zullen laten wachten. Experten verwachten dat over een aantal maanden het aantal faillissementen en werklozen fel zal toenemen, zo verklaarden ze aan Knack afgelopen week.

Een extra loonsverhoging kan dat nog verergeren. Benieuwd of de liberale regeringspartijen ook dit zullen slikken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content