Direct naar artikelinhoud
InterviewIvan Van de Cloot

Econoom Ivan Van de Cloot: ‘We dreigen verpletterd te worden door de overheid’

Ivan Van de Cloot: “De overheid moet vooral in de spiegel kijken.”Beeld Franky Verdickt

Weten onze politici nog wat de rol van de overheid is en tot waar hun verantwoordelijkheid gaat? Het thema is door corona brandend actueel. Econoom Ivan Van de Cloot komt in zijn jongste boek Overheid + markt met antwoorden.

Het boek was eigenlijk klaar in februari, en dan kwam corona. Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van denktank Itinera, zag vrij snel dat zijn analyse door die crisis net werd versterkt. “Je ziet veel materiaal dat je kunt gebruiken en het zou een gemiste kans zijn geweest om dat niet te doen. Daarom heb ik in de zomer het boek herwerkt. Het is verrijkt met inzichten van wat zo’n pandemie betekent.” 

De auteur houdt een pleidooi voor een overheid die opereert vanuit een vertrouwen in de eigen burgers en ondernemingen. Zonder blind te blijven voor ontsporingen. Ook de markten kunnen falen, net zoals overheden dat kunnen. De plus in de titel van het boek staat er niet zomaar.

Ons land presteert onder zijn niveau, met als gevolg dat onze welvaart onder druk staat en dat de fundamenten van de verzorgingsstaat aangetast zijn. Dat kwam pijnlijk aan de oppervlakte tijdens de pandemie.

Ivan Van de Cloot: “Ik beschrijf mezelf als een prudentieel econoom (van het Latijnse prudens, vooruitziend, LID). Mijn basisanalyse is dat net dat prudentiële in ons land ondermaats aanwezig is. Dat betekent bijvoorbeeld dat andere landen, die hun begroting wel op orde hebben, veel beter gewapend waren om deze schok te absorberen. Maar ik voeg er als prudentieel econoom meteen aan toe dat het wel degelijk legitiem is dat de overheid nu als een soort verzekeraar optreedt voor zo’n ramp.”

Bio

- Ivan Van de Cloot is geboren in 1977
- Studeerde toegepaste economische wetenschappen aan het UFSIA
- Werkte van 2002 tot 2008 als economist bij ING
- Is sinds 2008 hoofdeconoom van Itinera

Dat is vaak de kritiek: in goede tijden moet de overheid zich niet te veel moeien, maar als het slecht gaat, zoals nu, kijken we wel naar diezelfde overheid?

“Dat is net de rode draad van mijn boek. Er is een rol voor de overheid, maar in ons land vervult ze haar rol slecht. Ik word lastig als men mij wegzet als neoliberaal. Ik vind dat we mogen stellen dat de overheid op sleutelmomenten heeft gefaald. Er was een pandemieplan sinds 2009, maar dat lag te verstoffen in een lade. Zo kon het gebeuren dat een voorraad mondmaskers werd vernietigd en niet aangevuld. Dan heb je de prioriteiten niet op punt. En zo hebben we vaak dingen net niet gedaan. Terwijl in een dergelijke crisis geldt: better safe than sorry.”

Ondanks alle maatregelen en dure beloftes kregen we toch een tweede lockdown die de economie midscheeps treft en de burger moedeloos maakt. Hoe komt dat? 

“Dat sluit aan bij de uitdrukking ‘penny wise, pound foolish’ (Engelse leuze die weergeeft dat iemand zuinig is in kleine zaken en verkwistend in grote zaken, LID). Als we de economie meer moeten stilleggen in ons land, meer dan elders, kost ons dat ook tientallen miljarden. Hou dus het perspectief voor ogen. Als je met soms kleine maatregelen de economische schade kunt beperken, dan maakt dat op het einde van de rit wel degelijk een verschil. 

“Uiteraard moeten we soms naar lockdowns grijpen want dit virus is hardnekkig. De overheid moet vooral ook in de spiegel kijken. De burgers hebben massaal hun verantwoordelijkheid opgenomen, slechts een kleine minderheid deed dat niet. Terwijl de overheid met haar vermanende vingertje zélf niet in orde was met het track-and-tracesysteem, mondmaskers vernietigde, haar bronnenonderzoek niet deed. Dan moet je niet verbaasd zijn dat de burger zich helaas verzet.”

Uw boek draagt de titel Overheid + markt. De een kan toch niet zonder de ander?

“Het zijn geen opponenten maar verschillende actoren binnen de samenleving, elk met een eigen rol en verantwoordelijkheid. De overheid heeft kerntaken. Ik ben niet de neoliberaal die dat terugbrengt tot de nachtwakersstaat van de negentiende eeuw (waarbij de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de burgers, LID). Maar die kerntaken moet de overheid wel excellent uitvoeren, en net dat is het probleem. Dit gezegd zijnde, natuurlijk kan de markt ook falen. Al wordt dat marktfalen tegenwoordig veel nadrukkelijker belicht dan het falen van de overheid, is mijn indruk.”

Welke zijn dan die kerntaken van de overheid?

“Er is een zekere consensus over landsverdediging, openbare orde, justitie, volksgezondheid en armoedebestrijding. Orde en veiligheid is de basistaak bij uitstek van de overheid. Inzake landsverdediging rekenen we op het leger. We kunnen ons wel vragen stellen over de tendens om de private sector in het veiligheidsdomein te betrekken. Vandaag worden bijvoorbeeld legerkazernes bewaakt door privéfirma’s, terwijl militairen ambassades en luchthavens beschermen. 

“Als de overheid ingrijpt in de markt krijg je aberraties. Aandeelhouder zijn van een telecombedrijf vergt een tot mislukken gedoemde evenwichtsoefening. Je kunt niet én een rijkelijk dividend willen, én lage tarieven voor de klanten, én eisen dat er innovatieve ontwikkelingen komen. Je kunt als overheid regulerend optreden, zonder eigenaar te zijn.”

Ivan Van de Cloot: "Sinds 1998 is de productiviteitsgroei in België 0,8 procent van het bbp, in de OESO-landen is dat 1,4 procent. Zo’n verschil betekent tientallen miljarden euro’s die we mislopen."Beeld Franky Verdickt

De regering heeft vandaag meer dan ooit de regie in handen van de maatschappij en de economie.

“Dat is het debat van hoe de middelen in dit land worden gebruikt. Dan krijg je de vraag of de overheid geen schulden moet maken voor de relance. Duh! De overheid in ons land maakt áltijd schulden. De vraag is echter hoe die worden gebruikt. Wij hebben die niet gebruikt om te investeren, zoals andere landen. Wij hebben leningen om lopende uitgaven te financieren. Dat klopt niet. Die intellectuele eerlijkheid mis ik in het debat. De overheid heeft een belangrijke rol. Ze moet ze verdomme wel opnemen! En met het huidige overheidsbeslag zou ze dat excellent kunnen doen. Het manco is dus niet zozeer dat er geld te kort is, maar dat er een tekort is aan goed bestuur om dat geld correct in te zetten.”

Wijzen we niet te snel naar de overheid voor alles wat misloopt? Ook ondernemingen en burgers hebben hun verantwoordelijkheid als het gaat over het algemeen belang. 

“Elk moet zijn rol spelen, met respect voor elkaar en voor ieders rol. Het gaat om evenwichten. Paradoxaal genoeg doet er zich amper een probleem voor of er wordt meteen gekeken naar de overheid als oplossing. In de democratische gemeenschap van vrije en zelfstandige burgers heeft iedereen echter ook een morele verplichting om zich actief in te zetten voor het land of gemeente, opdat die democratische gemeenschap kan worden behouden. Een mooi voorbeeld van zo’n civiele maatschappij is alles wat rond de scholen beweegt. Daar zie je de betrokkenheid van de ouders, via ouderverenigingen die participeren, zonder dat dit vanuit een bureaucratie wordt aangestuurd.”

De Belgische economische motor sputtert meer dan in andere Europese landen. Is daar een verklaring voor?

“De vitaliteit van het ondernemerschap is fundamenteel voor een gezond economisch weefsel. Er zijn echter talloze contraproductieve reglementeringen die leiden tot een gebrek aan rechtszekerheid. Dat is een zwaar onderschatte factor in de welvaartsontwikkeling van ons land. Sinds 1998 is de productiviteitsgroei in België 0,8 procent van het bbp, in de OESO-landen is dat 1,4 procent. Zo’n verschil betekent tientallen miljarden euro’s die we mislopen. Dat betekent minder geld voor loonstijgingen, minder geld voor investeringen en dus om een effectief relancebeleid op poten zetten.”

De overheid moet keuzes maken in wie ze wel en niet redt?

“Reeds voor de coronacrisis zaten we met een torenhoog probleem. In vergelijking met elders worden bij ons weinig bedrijven opgericht. Ook de vernieuwing van het economische weefsel is door faillissementen en stopzettingen laag. Er is sprake van een hoger aandeel van minder productieve ‘zombiebedrijven’, die zelfs goed zijn voor 10 procent van alle Belgische ondernemingen vergeleken met 2 procent in Frankrijk. Op die manier blijft een groot deel kapitaal en arbeid opgesloten in delen van de economie die minder toekomstpotentieel hebben. We stevenen af op een overheidsbeslag van meer dan 60 procent van ons nationaal inkomen. We dreigen verpletterd te worden door de overheid.”

Overheid + markt, Ivan Van de Cloot, uitgeverij Pelckmans, 256 blz.Beeld Pelckmans