Ook seizoensarbeid, bijvoorbeeld in de fruitpluk, is slecht voor de gezondheid en leidt tot een hogere oversterfte.

VUB-onderzoek: tijdelijk werk is slecht voor de gezondheid, vooral voor mannen

Tijdelijk werk werd eerder al in verband gebracht met een slechte gezondheid en de kans om vroegtijdig te sterven en dat blijkt ook uit het doctoraatsonderzoek van Rebeka Balogh van de VUB-onderzoeksgroep Interface Demography. Vooral mannelijke uitzendkrachten en seizoenarbeiders doen het slecht, zij sterven tot 50 procent eerder dan mannen met een vast contract. Bij de vrouwelijke uitzendkrachten ligt de oversterfte op zo'n 30 procent, zo blijkt uit gegevens uit de Belgische volkstelling. 

De databank van de Belgische volkstelling bevat in principe gegevens over alle Belgische onderdanen. Deze unieke gegevens liggen aan de basis van het onderzoek en zorgden ervoor dat de conclusies van deze studie een belangrijke bijdrage konden bieden aan de wetenschappelijke inzichten in het onderzoeksgebied ‘arbeid en gezondheid’, aldus de onderzoekers.

De onderzoekers, Balogh en haar begeleiders, professor Sylvie Gadeyne en hoofddocent Christophe Vanroelen,  gebruikten de volkstelling van 2001 en koppelden de gegevens die toen bevraagd werden, aan gegevens over de sterfte voor de 13 daaropvolgende jaren, tot en met 2014. 

De analyses spitsen zich toe op inwoners van België die in 2001 tussen 30 en 59 jaar oud waren en zich identificeerden als werknemers. In totaal konden de onderzoekers 1,4 miljoen individuen onderzoeken.

"De unieke databank maakte het mogelijk om de sterfte van een ongezien grote groep mensen in verband te brengen met hun arbeidsstatuut. Daardoor zijn de resultaten bijzonder betrouwbaar", zei Balogh. 

"Bovendien lieten de grote aantallen toe om verschillende vormen van tijdelijk werk met elkaar te vergelijken. De rijke gegevensbron liet ons ook toe de resultaten van het onderzoek statistisch te controleren voor tal van factoren die de relatie tussen het arbeidsstatuut en de mortaliteit mogelijk beïnvloeden: opleidingsniveau, migratieachtergrond, de samenstelling van het huishouden, werktijden, het bezit van een eigen woning, enzovoort."

" Onze studie is daarom de eerste die betrouwbare uitspraken kan doen over de sterfteverschillen tussen werknemers met heel specifieke arbeidsstatuten, zoals contracten van bepaalde duur, seizoenarbeiders, uitzendkrachten, werknemers in tewerkstellingsprogramma’s, onder andere PWA-arbeidsovereenkomsten (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) en occasionele werknemers.”

Een grafiek van de sterfte naar arbeidsstatus.

Vooral bij mannen grotere verschillen

De resultaten van het onderzoek geven duidelijk weer dat de verschillen in sterfte naar arbeidsstatuut over het algemeen sterker zijn bij mannen dan bij vrouwen. 

Vooral bij mannelijke uitzendkrachten en seizoensarbeiders worden hogere sterftecijfers vastgesteld in vergelijking met mannen met een permanent contract. Uitzendkrachten hebben een mortaliteit die iets meer dan 50 procent hoger ligt, bij seizoensarbeiders ligt de mortaliteit iets onder de 50 procent hoger. Ook voor mannen met een contract van bepaalde duur en in een tewerkstellingsprogramma zijn er significante verschillen tegenover mannen met een vast contract. 

Bij vrouwen zijn het in de eerste plaats de uitzendkrachten die een 30 procent hogere mortaliteit hebben in vergelijking met werkneemsters met een permanent contract. 

"Een mogelijke reden daarvoor kan zijn dat vrouwen ook aan het begin van de 21e eeuw nog wat minder sterk verbonden zijn met de arbeidsmarkt dan mannen, bijvoorbeeld omdat ze meer tijd investeren in niet-arbeidsgerelateerde rollen zoals het opvoeden van kinderen of het huishouden", zei Balogh. "Mogelijk speelt het arbeidsstatuut waarin ze werken daarom een minder sterke rol."

Doodsoorzaken

In de hogere sterfte van uitzendwerknemers - zowel mannen als vrouwen - en seizoenarbeiders - mannen - spelen vooral externe doodsoorzaken, onder andere verkeersongevallen en zelfmoord, een belangrijke rol. Opvallend is dat mannelijke seizoensarbeiders een 5 keer hoger risico hebben om te overlijden in een verkeersongeval. 

Bij mannen is er bij meerdere types van tijdelijk werk ook een hogere sterfte ten gevolge van kanker en cardiovasculaire aandoeningen - hart- en vaatziekten. 

Duidelijk is ook dat werken in ploegendienst het risico op overlijden door alle oorzaken bij mannen verhoogt in vergelijking met mannen met glijdende werkuren. 

Vrouwelijke uitzendkrachten hebben een groter relatief risico op sterfte door cardiovasculaire oorzaken in vergelijking met werkneemsters met een contract van onbepaalde duur. 

De gegevens lieten evenwel niet toe statistisch te corrigeren voor verschillen in levensstijl, onder andere roken en ongezonde eetgewoonten. De vastgestelde relaties kunnen voor een deel daaraan te wijten zijn. 

"Deze resultaten zijn bovendien slechts een momentopname van de arbeidssituatie uit de volkstelling van 2001", zei Balogh. "Het is onduidelijk welk carrièretraject de werknemers in de jaren erna liepen: sommige mensen zullen voor lange tijd in tijdelijke arbeidsstatuten blijven hangen, terwijl anderen misschien snel naar een meer permanente job doorstroomden of de arbeidsmarkt verlieten." 

"Toch valt het op dat zelfs een momentopnamle heel sterke relaties met vroegtijdige sterfte aantoont. Deze bevinding verleent daarom verdere steun aan de theorie van 'littekeneffecten': zelfs een kortstondige periode van werkloosheid of onzeker werk kan blijvende gevolgen hebben voor de welvaart en de gezondheid van mensen."

"Het onderzoek is een belangrijke bijdrage aan het groeiende bewijs voor de negatieve gezondheidsimplicaties van tijdelijk en precair werk", zei Baloch nog. "Het wordt steeds duidelijker dat onstabiele arbeidsstatuten een niet te onderschatten gezondheidsrisico vormen. Dit aspect moet meer in rekening worden genomen door beleidsmakers."

Het onderzoek van Rebeka Baloch, Sylvie Gadeyne en Christophe Vanroelen is gepubliceerd in The Scandinavian Journal of Work, Environment & Health. Dit artikel is gebaseerd op een persbericht van de Vrije Universiteit Brussel.

Meest gelezen