Brusselse stadstol staat bijna in startblokken

Brussel wil vanaf 2022 het gebruik van een auto belasten in plaats van het bezit.  © Fred Debrock

De Brusselse regering keurt mogelijk nog deze week een slimme kilometerheffing goed, waarmee ze vervolgens voor overleg naar Vlaanderen en Wallonië trekt.

Jef Poppelmonde

Hoeveel het precies zal kosten, ligt nog niet vast. Maar dat wie Brussel binnenrijdt, binnenkort zal betalen, is wel zeker. In de Brusselse regering is te horen dat de tekst over de slimme kilometerheffing, ‘die al een tijd dicht bij het einde zit’, in de laatste rechte lijn zit. Mogelijk krijgt hij donderdag groen licht op de ministerraad.

Daarmee zal de voltallige regering bevestigen wat minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt (Groen) al sinds haar aantreden zegt: de heffing komt er. Daarmee wil Brussel vanaf 2022 het gebruik van een auto belasten in plaats van het bezit. De gewestelijke verkeersbelasting verdwijnt. Wie de hoofdstad inrijdt, betaalt een vaste tol en een tarief per kilometer. Dat moet leiden tot ‘verminderde verkeerscongestie, een vergroening van ons wagenpark en een verbetering van de algemene levenskwaliteit’, zei minister van Financiën Sven Gatz (Open VLD) eerder in het Brussels Parlement.

In de Brusselse begroting voor volgend jaar staat alvast 93 miljoen euro ingeschreven voor de uitrol – onder meer voor extra personeel en camera’s.

Loodgieters en elektriciens

Het was vooral de PS die in de Brusselse regering op de rem stond, en dat nog steeds doet. De tol ‘mag de Brusselaar niet meer kosten’, zei fractieleider in het Brussels Parlement ­Ridouane Chahid (PS) drie weken geleden in de krant L’Echo. ‘Gezinnen met veel kinderen die tijdens de spits van de ene school naar de andere moeten, mogen niet worden gestraft. En wat met kleine zelfstandigen zoals lood­gieters of elektriciens, die de auto dagelijks nodig hebben?’

Die bezwaren zijn nog niet op­geborgen, zei Chahid gisteren aan De Standaard. De PS vindt dat de ­tarieven van de kilometerheffing inkomensgerelateerd moeten zijn, zodat wie weinig verdient, of veel kinderen heeft, minder moet betalen. Toch zal ook de PS het voorstel dat voorligt, donderdag of althans binnenkort goedkeuren. De vraag is alleen hoe gedetailleerd dat al zal zijn. De gesprekken lopen nog. Allicht zal de tekst nog geen precieze tarieven bevatten, en de deur openlaten voor verschillende scenario’s, waarmee de regering ver­volgens naar de gewesten en het sociaaleconomisch middenveld trekt voor overleg. Minister van Finan­ciën Gatz hoopt wel om dat met een ‘zo concreet mogelijk voorstel’ te kunnen doen.

Dubbel belast

In een werkdocument dat midden oktober via de krant De Tijd naar buiten kwam, rekende het gewest op een half miljard euro aan inkomsten. De vaste tol zou op ­basis van de tekst die de administratie aan de regering overmaakte, variëren van 0,5 tot 6 euro. Het bijkomende tarief zou 18 eurocent per kilometer bedragen in de spits en 9 cent in de daluren. In het weekend en tussen 19 uur en 7 uur zou het gratis blijven.

In welke mate de regering nog aan dat voorstel van de admini­stratie gesleuteld heeft, is onduidelijk. Er zouden in elk geval flankerende sociale maatregelen worden voorzien.

Alleen: die maatregelen zouden – net zoals de afschaffing van de verkeersbelasting – natuurlijk uitsluitend voor Brusselaars gelden. Daarom leidt de kilometerheffing in de andere gewesten tot grote ongerustheid. Zij vrezen dat Vlaamse en Waalse pendelaars een dubbele belasting zullen betalen. Het Waals Parlement keurde eind ­vorige week een motie goed waarin het de Waalse regering oproept om met Brussel over de ­heffing te overleggen.

De Vlaamse regering heeft zich altijd met vuur tegen de plannen verzet. ‘Het kan niet dat Brussel eenzijdig een platte belasting­verhoging invoert die de Vlaming in zijn portemonnee treft en de ­Vlaming discrimineert’, zei minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD). Haar regering heeft een Vlaamse kilometerheffing ­immers ­afgezworen. Het overleg belooft pittig te worden.