Direct naar artikelinhoud
Interview

Sihame El Kaouakibi: ‘Ik heb vijfentwintig jaar lang geen vrienden gehad’

Sihame El Kaouakibi: ‘Zeker als ik op tv kom, gaat het riool van de scheldende minderheid open. Mensen kunnen echt heel stout zijn’.Beeld DANIIL LAVROVSKI

Sihame El Kaouakibi (34) zit één jaar in de politiek – daar schreef ze net een boek over:  Coming in – en de strijdlust wordt alleen maar groter. ‘Ik, scherp voor de N-VA? Ik heb me nog ingehouden.’   

“Sihame schiet als een pijl door de planeet”, pleegt haar vader te zeggen. Sihame betekent immers pijl, Kaouakibi planeet. Het lijkt redelijk accuraat: nog altijd maar 34 is ze, maar behalve grondlegger van jongerenacademie Let’s Go Urban is ze ook medeoprichter van jobsite WannaWork, consultancy- en marketingbureau NextGenity en de eventlocatie JJ House in het oude huis van Jacob Jordaens, hartje Antwerpen. In 2012 werd ze al Antwerpenaar van het Jaar, sinds 2019 is ze ook politica en over dat eerste jaar in de politiek bracht ze nu een boek uit.

BIO • geboren in Boom in 1986 • dochter van Marokkaanse migranten, zesde kind in een gezin van zeven • studeerde voor onderwijzeres en behaalde later nog een master in de onderwijskunde • maakte naam als oprichter van dans­project Let’s Go Urban • werd in 2019 verkozen voor Open Vld in het Vlaams Parlement

En tóch zou het kunnen dat u haar nog niet kent. “Omdat ik niet veel op tv kom”, vermoedt El Kaouakibi zelf. “Ik zeg vrij veel neen tegen tv-optredens. Ik doe het gewoon niet graag en heb er niet altijd de tijd voor. Ik heb ook heel vaak het gevoel dat men daar graag mensen in een hoek duwt, dat ze hen willen ­tackelen. Zeker als het over politiek gaat. Ik vind het geen safe space.

Maar ook in een programma als De slimste mens ter wereld, nochtans het golden ticket richting politiek sterrendom, zul je El Kaouakibi niet snel zien. “Ze hebben me al een paar keer gevraagd, maar ik hou de boot toch nog wat af. Daar is het probleem eerder dat ik to-taal geen weetjesmens ben. Ik zou keihard afgaan. (lacht luid)

“Al zou dat ook weer niet zo erg zijn. Het is geen slecht signaal als iemand van wie de mensen verwachten dat ze alles weet, moet zeggen: ‘Fuck it, hier ben ik gewoon niet goed in.’

“Er zijn veel mensen die denken dat anderen beter zijn dan zij, en ik vind het wel belangrijk om hen te laten zien dat iedereen tegenslagen en chance kent. Ik merk dat ook aan de reacties op mijn boek. Mensen vinden er blijkbaar heel veel kwetsbaarheid in terug. Daar ben ik blij om. Mensen zien mij vaak als een heel zelfverzekerde, sterke vrouw. Maar dat is niet het hele plaatje.”

Kwetsbaarheid is nochtans niet wat ons opviel. Eerder strijdlust. Zo veel zelfs, dat je je kunt afvragen of het niet contraproductief is. Zo beschrijft El Kaouakibi hoe ze de woede en de frustratie in de ogen van Vlaams Belangers ziet als ze praat. Dat haar collega’s in het parlement grote Houdini’s zijn en op slag naar de koffiekamer verdwijnen wanneer ze in de vuurlinie staat.

Dat is toch niet meteen verzoenende taal?

Sihame El Kaouakibi: “Nee, maar wat stelt u dan voor? Het werd voorheen nooit benoemd en het is nooit beter geworden, dus dat is een teken dat je het anders moet doen. Ik ben verkozen om dingen op de agenda te zetten en mijn stem te laten horen. Als ik me zou inhouden, dát zou pas contraproductief zijn.

“Het zou wel comfortabeler zijn. Elke dag dat ik de waarheid vertel tegen mensen en instanties die machtiger en krachtiger zijn dan ik, voel ik mij ongemakkelijk. Mijn handen, mijn benen en mijn stem trillen dan. In mijn keel zit een beklemmend gevoel, onwaarschijnlijk. Maar in een wereld die ons stil wil houden, kies ik ervoor om te spreken. Dit is voor mij te belangrijk. Ik wil impact hebben en ik ben bereid om te vallen. Maar dat neemt niet weg dat ik ook bang ben om te vallen en frêle schouders heb.

‘Waarom mag ik alleen een voorstel indienen als daar binnen de meerderheid vooraf al een consensus over is?’Beeld DANIIL LAVROVSKI

“Het is niet verkeerd om dat ook te zeggen, vind ik. Dat ook ik kwetsbaar ben, dat ik ook aan mijn mentaal welzijn werk. Ik werk met de beste psychiater van het land, dat mogen de mensen gerust weten.”

Geen overbodige luxe, lijkt ons. ‘Zandvlo, moslimhoer, hol vat, poedelkop, uw vuile soort, ga terug naar uw eigen land, zandbak­negerin.’ U begint uw boek met een resem scheldwoorden die u dagelijks over u heen krijgt.

“Iedere dag, ja. En zeker wanneer ik buiten mijn safe spaces ben moeten treden en op tv ben ­geweest.

“Dan gaat het riool van de vuilbekkende, scheldende minderheid open. Het is echt een minderheid, maar ze zijn wel luid. Mensen kunnen echt zeer stout zijn.

“Ik kan u laten zien wat ik na mijn recente passage bij Vandaag op Eén heb binnengekregen . ‘Wie heb je moeten neuken om bij de Vld te komen? Ge hebt er het lijf voor.’ En natuurlijk de exacte woorden van de Grote Leider (Bart De Wever, red.), die krijg je dan ook binnen: dat ik op de knieën moet gaan en slikken. Dat wordt letterlijk zo gezegd, publiek.

“Ik hoor zo vaak van mensen dat ze zich wezenloos schrikken wanneer ik screen­shots deel van wat ik binnenkrijg. Dat ze zich niet kunnen voorstellen dat dit ons Vlaanderen is, zeggen ze dan. Daarom vind ik dat je mensen er ook alert voor moet houden dat ook dat op dit moment een deel is van onze maatschappij. Een deel is de verantwoordelijkheid van de politiek, maar er zijn ook dingen die wij allemaal kunnen doen. En dat is: niet meer zwijgen.”

Is dat waarom u ook in de politiek bent gestapt? U bent jarenlang gevraagd door verschillende partijen en hebt steeds de boot afgehouden. Tot N-VA de regering over het Marrakech-pact deed vallen en ze een onlinecampagne voerden waar Filip Dewinter jaloers op was. Toen hebt u Bart Somers ge-sms’t om te zeggen: ik doe het.

“Absoluut. Omdat ik vind dat we te selectief verontwaardigd zijn. Het is niet omdat bepaalde groepen in onze maatschappij ondervertegenwoordigd zijn, dat we niet voor die mensen kunnen opkomen. We moeten een voorbeeld nemen aan de klimaatjongeren. Die hebben niet gezwegen, die zijn opgestaan.”

U bent bijzonder scherp voor N-VA in uw boek. Uw afkeer van N-VA lijkt bijna even groot als die voor Vlaams Belang.

“Vindt u dat scherp? Ik heb me nog ingehouden. Maar hoe kan ik niet scherp zijn, als ik dagelijks ervaar hoe die partij met mij, een individu, omgaat? Ik krijg geen goeiedag. Ze houden mijn voorstellen in het parlement tegen. Er zijn partijleden die flagrant racisme ontkennen. Volgens Bart De Wever zou praktijktesten invoeren hetzelfde zijn als zeggen dat iedere Vlaming een racist is. Dat vind ik heel, heel erg, dat de grootste partij van Vlaanderen zulke sentimenten voedt. En dat terwijl hij ze in Antwerpen wel zelf uitvoert. Dus, bon, ik heb in het boek geschreven wat ik wilde schrijven.

“Nu, ik ken twee N-VA’s. Er bestaat een N-VA van voor het Marrakech-pact en eentje van erna. Ik ken ook de N-VA waarmee ik heel goed kan samenwerken. Ik geloof oprecht dat die partij op zoek is. De afgelopen maanden heb ik de indruk dat ze rustiger geworden is. Ieders focus ligt nu natuurlijk ook op de coronacrisis.”

Een straffe anekdote uit uw boek gaat over de regeringsonderhandelingen. U vertelt hoe u mee aan tafel zat toen er over de besparingen bij de socioculturele verenigingen gesproken werd. Achter de verenigingen van mensen met andere roots stond een kruisje.

(knikt) “En toen we vroegen waarom, was het antwoord aan de overzijde van de tafel – van wie doet er niet toe: ‘killen’. Heftig hoor... Ik kan niet begrijpen hoe je mensen zo op één aspect van hun identiteit kunt beoordelen. Zo koelbloedig, koud. Alsof Vlaanderen vandaag nog steeds homogeen is. Ik was zo geschokt door dat gewelddadige woordgebruik. Ik ben die avond misselijk naar huis gereden.”

Hebt u dan niet getwijfeld of in de politiek stappen wel een goede keuze was?

“Zeker. Ik heb eraan gedacht of ik niet beter zou stoppen. Maar ik heb besloten dat het nuttiger was dat ik me tegen alle punten waar voor mij de rode lijn werd overschreden, zou blijven uitspreken. En uiteindelijk is er een akkoord bereikt waar ik me voor 85 procent in kan vinden, dat problemen van mensen echt kan verbeteren. Dan moet je niet alles weggooien. Je hele leven is een compromis, privé en professioneel. Je zult nooit 100 procent je zin hebben.”

Daar dacht u ooit anders over. Uit een interview met deze krant uit 2013: ‘Ooit richt ik mijn eigen politieke partij op. Ik wil niet zomaar meestappen in iets wat al bestaat als ik zie dat het beter kan.’

(rolt bijna uit de sofa van het lachen) “Sihame ten voeten uit! Ja, kijk, dat ben ik. Maar ik ben sinds 2013 ook geëvolueerd. Ik heb al mijn organisaties alleen of samen met Erika Xuan opgericht, maar we hebben twee jaar geleden beslist dat we dat nooit meer alleen zouden doen. Ik heb geleerd dat samenwerking en versterking een betere weg is. Een snellere ook. The time is now, zoals Oprah zegt, en ik alleen met mijn schouders, daar raak ik niet ver genoeg mee vooruit. We hebben nu echt snelheid nodig. De slinger is zó richting radicaal conservatisme aan het gaan, zo snel.

“Mensen zeggen me: wow, wat jij de afgelopen tien jaar allemaal hebt gedaan. Maar als ik dan naar die slinger kijk, denk ik alleen: is het dat maar. Er zijn zoveel jongeren die nog altijd het foute studieadvies krijgen, ons onderwijs is nog altijd ongelijk, ouderen maken nog steeds geen deel uit van het centrum van onze maatschappij en worden geïsoleerd, er zijn nog altijd jongeren die worden vergeten en in wier talent niet wordt geïnvesteerd, we botsen nog steeds op de muren van discriminatie en racisme.

“Dan is mijn analyse: het was gewoon niet genoeg. Kijk naar de zomerschool van een van mijn grote mentoren, Marleen Van Ouytsel (gewezen liberaal gemeenteraadslid in Antwerpen, overleden in 2014, AVB). Dankzij haar leerden anderstalige kinderen in de zomer spelenderwijs maar in spoedtempo Nederlands. Na haar dood heb ik mij voor dat project geëngageerd. Jaarlijks bereikten wij in Antwerpen zo ongeveer 120 kinderen. Na één jaar in de politiek heb ik dat kunnen uitrollen naar 10.000 jongeren over heel Vlaanderen. Ik ben altijd supertrots geweest op die honderd kinderen, maar het zijn er duizenden die het nodig hebben. Ik wist dat het beter kon en ik had de politiek nodig om dat te be­reiken.”

Toch heeft de politiek haar ook al een ferme kater opgeleverd. Dat El Kaouakibi, als lid van de meerderheid, tijdens de eerste regeerverklaring van minister-president Jan Jambon (N-VA) het woord nam om enkele kritische noten bij het akkoord te plaatsen, werd haar ook door haar eigen partij niet in dank afgenomen.

‘Laten we het hebben over de portemonnee. Discriminatie kost geld. Elke persoon die niet werkt: 35.000 euro per jaar.’Beeld DANIIL LAVROVSKI

Maar vooral de episode rond de praktijktesten brak de Antwerpse zuur op. Ze stemde mee met een resolutie van de meerderheid, waar het woord ‘praktijktesten’ niet in voorkwam, maar die wel de deur zou openzetten naar dat instrument om discriminatie te bestrijden, hoopte ze. “Naïef”, noemt ze dat nu. “De resolutie was amper aangenomen of N-VA pleegde woordbreuk. Van praktijktesten kon plots geen sprake meer zijn.” El Kaouakibi verontschuldigde zich rechtstreeks bij haar kiezers in een videoboodschap en stemde uiteindelijk mee met een resolutie voor echte praktijktesten van de oppositie.

Dat kwam u op nog veel meer kritiek te staan; de meerderheid vond u deloyaal. U hebt de naam van oppositielid binnen de meerderheid gekregen.

“Zo vaak ben ik echt nog niet tegendraads geweest, toch niet publiekelijk. Dat is wat opgepikt wordt. Het heeft natuurlijk wel meer impact wanneer je tegengas geeft vanuit de meerderheid dan vanuit de oppositie, maar het is niet leuk om te doen. Je hebt het gevoel dat je continu de luis in de pels moet zijn, je verliest zoveel energie aan het tegenhouden van slechte keuzes. Ik zou mijn energie veel liever aan mijn Belgian dream besteden, aan het investeren in oplossingen voor de ongelijkheid.”

Niet in de parlements­commis­sies, daar komt u niet zo graag.

“Alle respect voor mensen die graag naar commissies gaan om vragen aan de minister te stellen – als ik vragen heb zal ik die ook stellen. Maar ik stel ze liever aan experts, om daaruit te leren en dat vervolgens te vertalen naar het parlement in de vorm van vragen en voorstellen die echt impact hebben. Dat vind ik doeltreffender. Ik mis gewoon die efficiëntie, terwijl aan talent in het parlement geen gebrek is.

“Helaas ben ik in de praktijk te vaak achter de schermen bezig met het tegenhouden of trachten te beïnvloeden van beslissingen en resoluties waarvan men volgens mij de impact totaal niet of verkeerd inschat. En dat is zeer tijdrovend en dus frustrerend.”

U schetst een onfraai beeld van de politiek. U pleit bijvoorbeeld voor aparte verkie­zingen voor parlement en regering als tegen­gif voor de particratie, omdat debat­fiches voor parlementariërs nu op de kabinetten worden voor­bereid. De paar voorstellen die parlementsleden uit de meerder­heid toch mogen doen, noemt u ‘kruimels die hen toegeworpen worden’, voorgekauwde maatregelen die de minister toch al plande.

“Een eerste keer maak je maar één keer mee. Die verwondering, verbazing, teleurstelling, verrassing, ik wilde die neerschrijven. Ik was oprecht geschrokken. Het hoeft toch zo niet te werken? Waarom mag ik enkel een voorstel indienen wanneer daar binnen de meerderheid vooraf al een consensus over is? Waarom bestaat er zo’n zwijgakkoord?”

We horen uw meer ervaren collega’s al zuchten: ‘Daar, weer eentje die denkt dat ze het beter weet en kan.’ Doorgaans staat er een houdbaarheidsdatum op het geduld met dissidente stemmen.

“Als dat zo is, voel ik dat nu in ieder geval nog niet zo aan. Waarom trek je anders nieuw bloed aan? Toch om verfrissing te brengen in dat parlement? Het parlement is in de loop der jaren al geëvolueerd, wellicht door de mensen die ik nu de status quo vind vertegenwoordigen. Nu is het aan nieuwe mensen om aan de kar te trekken, maar wel met de hulp van al die anderen, want anders gaan we er niet raken.”

Ging u de politiek niet veran­deren met Karel Van Eetvelt?

“We zijn eind vorig jaar één koffie gaan drinken, in de periode dat hij zijn nieuwe beweging lanceerde. We hebben ideeën uitgewisseld over de herverkaveling van het politieke landschap. Meer dan een verkennend gesprek was dat niet, een gezellige koffie zoals ik die wel met meer mensen heb. Er lag ook echt nog niks. Maar dan is Karel vlak daarna naar Anderlecht gegaan (Van Eetvelt werd begin dit jaar de nieuwe CEO van voetbalclub Anderlecht, AVB) en is daar geen vervolg meer op gekomen.”

Polls over hoelang u het zult uithouden doen vast al de ronde. U zou de eerste nieuw­komer niet zijn die er voor het einde van de legislatuur de brui aan geeft.

“Tja, dat kan. Maar voorlopig is de strijdlust toch nog groter dan ooit, zelfs na een moeilijk eerste jaar.”

Dat dat vuur zo hard in u brandt, komt door Zwarte Zondag.

“Ik mocht als vijfjarig meisje van de ene dag op de andere niet meer bij vriendinnetjes binnen en zij niet meer bij ons. Je bent te jong om te beseffen wat er precies gaande is, maar oud genoeg om de pijn te voelen.

“De quarantaine die wij nu allemaal meemaken, die hebben mijn ouders na de eerste Zwarte Zondag al meegemaakt. Hun generatie heeft precies zo gereageerd als Vlaams Blok het wilde: ze hebben zich onzichtbaar gemaakt. Ze hebben zich binnen hun vier muren teruggetrokken, ze zijn verdwenen, en hebben hun kinderen ervan doordrongen dat ze vooral niet mochten op­vallen.”

Uit wat voor nest komt u?

“Een grote, warme familie van zeven kinderen, heel traditioneel, religieus, van weinig woorden of affectie, maar op een manier ook vrij. Mijn ­ouders hebben ons vooral waarden meegegeven: doe uw best, doe goed voor een ander, studeer, werk. Ze stonden niet altijd achter de keuzes die ik gemaakt heb, maar ze hebben me nooit tegengehouden.

‘Als mensen mijn haar bijzonder vinden, hoever staan wij dan nog van een samenleving waar iedereen gelijk is?’Beeld DANIIL LAVROVSKI

“Mijn vader is 47 jaar geleden als eerste naar hier gekomen, op zijn 25ste, als gastarbeider. Mijn moeder is tien jaar jonger, op haar zeventiende is ze getrouwd met mijn vader, een jaar later is ze ook naar hier gekomen. Dat zijn mensen die heel veel armoede hebben gekend, die hun school niet hebben afgemaakt en ook hun ouders, broers en zussen moesten onderhouden.

“Ik denk dat zij nog steeds niet begrijpen wie ik ben. Ze hebben vroeger thuis altijd een hele stille Sihame gezien, die zich veel in haar kamer ­terugtrok om te studeren. Voor hen is dat heel vreemd geweest om mij ineens op de voorgrond te zien staan. Ik was voorzitter van de leerlingenraad, keigoed bezig op school en in de turnkring, heel populair. Ook al had ik eigenlijk geen hechte vrienden, iedereen kende Sihame wel. Maar dat waren allemaal dingen die mijn ouders niet ­wisten.”

Is het geen pijnlijke vaststelling dat uw ouders, de mensen die toch het dichtst bij u staan, u niet echt kennen?

“Wat mijn ouders mij hebben gegeven, is van onschatbare waarde. Wetende vanwaar zij komen, ik heb daar enkel respect voor. Maar natuurlijk heeft het deel uitgemaakt van mijn struggles om mijn identiteit te vinden.

“Ik voelde me thuis eenzaam, niet begrepen. Mijn ouders vonden dat we vooral in quarantaine moesten blijven, terwijl ik een vat vol passie en energie was. Als je niet gehoord en niet gezien wordt, val je op een gegeven moment in een zwart gat en crash je.

“Met de hulp van een psycholoog heb ik leren focussen op wat ze me wél allemaal gegeven hebben en kan ik alles zoveel beter plaatsen. Ik ben hen eigenlijk alleen nog maar liever gaan zien. Ik besef nu heel goed: ook al snappen zij mij niet helemaal, ze gaan me altijd graag zien, dus ik kan ook gewoon mezelf zijn.

“Puur uit zorg voor hen, om hen na alles wat ze al hebben meegemaakt in hun leven, niet te veel te belasten met mijn zorgen, weten zij vooral heel veel niet. Ze lezen gelukkig geen sociale media en zelden de krant. Ze hebben mijn boek wel, maar zullen het niet lezen. Hun Nederlands is goed, maar niet goed genoeg om boeken te lezen. Mijn vader kent als gewezen gastarbeider overigens wel plat Rupelmonds, dat praat hij dan ook tegen mij.” (lacht)

Zowel uw ouders als uzelf hebben veel met racisme te maken gekregen. Is Vlaanderen te tolerant voor racisme, volgens u?

“Ik denk dat we in ieder geval te tolerant zijn voor intolerantie. Men zegt: voor de wet is iedereen gelijk. Maar dat vertaalt zich niet naar de maatschappij. We zijn nog lang niet gelijk.

“Ik word vaak uitgenodigd om te spreken. En hoe vaak het me overkomt dat ik in die zaal sta, zelfs wanneer ik de enige gastspreker op de affiche ben en ze dus in principe voor mij gekomen zijn, dat mensen hun jas aan mij komen geven of een cola komen vragen. Ik zou willen zeggen dat dat uitzonderlijk is. Helaas. Of dan sta je in een café en komt er een groep oudere mannen aan je haar voelen.”

Excuseer?

“Ik heb het begin dit jaar, precorona, in een brasserie op de Vrijdagmarkt in Antwerpen nog meegemaakt. Aan het tafeltje naast me zaten een paar West-Vlaamse mannen luid te lachen en in mijn richting te kijken. Plots staat er eentje op en vraagt of hij niet eens aan mijn haar mag komen. Ik heb geantwoord dat ik toch ook niet over zijn kaal hoofdje kwam wrijven, of over de buik van die zwangere vrouw. Die man schrok. ‘Dat is waar,’ zei hij, ‘maar dit is iets dat wij niet veel zien.’ En dan denk ik: what? Als mensen mijn haar bijzonder vinden, hoever staan wij dan nog van een samenleving waar iedereen gelijk is? Ik ben echt geen uitzondering, hè. En toch worden we nog altijd als iets vreemds, iets bijzonders gezien.

“Dat zijn nu twee anekdotes, over mensen die blijkbaar niet beter weten. Maar de structurele ongelijkheid is echt een groot probleem. De ­Wever zei dat al diegenen die in het ­parlement klagen over racisme, er toch ook ­geraakt zijn. Maar wij zijn de uitzonderingen. Dertig procent raakt door zijn achternaam niet aan een job en veertig procent niet aan een ­woning omwille van hun huidskleur. We staan volgens de OESO aan de top van de onderwijsongelijkheid. (nadrukkelijk) Als uw afkomst zodanig uw toekomst hier bepaalt, dan zijn wij nog steeds de uitzondering.

“Ze vervallen dan expres graag in anekdotiek door naar mij en mijn collega’s te wijzen, om zo niets aan het probleem te moeten doen. Dat is gevaarlijk. Dat mogen wij niet toelaten.

“En geen probleem als uw portemonnee rechts is. Laten we spreken over de portemonnee. Discriminatie kost geld. Elke persoon die niet werkt: 35.000 euro per jaar. Als het hen echt om het geld te doen is, dan moeten we iets doen aan die discriminatie.”

U noemt zichzelf een activiste, maar dan wel ‘met stijl en beheersing, met humor en zelfrelativering’, want dat heeft het meeste effect. Dat is heel beredeneerd. U wordt zelfs gekleed door Farah El Bastani, dezelfde styliste die ook Ella Leyers kleedde in De slimste mens.

“Maar ik was eerst! (lacht) Een keer of drie per jaar spreken wij af en dan stelt zij mij outfits en kleurtjes voor. Samen vullen we mijn kleerkast en ik kies wat ik er wanneer uithaal. Tijd om te gaan winkelen heb ik nooit gehad, en ik ben niet van de e-commerce.

“Ik werk al lang met Farah, met mijn stap naar de politiek heeft het dus niks te maken, maar alles met efficiëntie. Ik wil goed gekleed gaan, heb geen tijd en iemand anders is er beter in dan ik? Hup, klaar, doen.”

Iemand die zo doordacht leeft, maakt die wel plezier?

“Ik ben dat gaan maken. Maar het was lang níét zo. Ik heb tien jaar lang keihard gewerkt en afgezien. Met de oprichting van JJ House hadden we ook grote risico’s genomen en dan is er geen ruimte voor plezier. Je hoofd zit vol met zorgen, vol met deadlines. Daarom dat ik ook beslist had dat 2019 een jaar van stabiliteit moest worden. Politiek stond dus echt niet op de planning. (lachje)

“Voor spontaniteit, laat staan voor vrienden, was er al helemaal geen ruimte. In feite heb ik vijfentwintig jaar lang, sinds de eerste Zwarte Zondag, geen vrienden gehad. Daarom heb ik de afgelopen paar jaar zeer actief geïnvesteerd in wat ik mijn family by choice noem. Ik voelde me slecht, ik was eenzaam, maar er was niemand die ik kon bellen. En dan begin je te denken: hoe ben ik in deze situatie beland?

“Dus heb ik de bewuste keuze gemaakt om mensen die ik al kende, maar die ik misschien één keer per jaar hoorde, vaker te bellen. Ik heb jarenlang veel te veel geïnvesteerd in mijn werk en veel te weinig in mijn privé. Dat zou ik nooit meer doen.”

Daarover gesproken: weet u wat Google automatisch suggereert als zoekterm wanneer je uw naam intikt?

“Partner?”

Inderdaad. Mensen zijn zeer nieuwsgierig naar uw privé.

(lacht) “Ik weet het! Ik krijg heel veel aanzoeken en voorstellen om op date te gaan. Maar ik antwoord altijd hetzelfde: ik ben gelukkig. Meer hoeven mensen niet te weten. Ik stel me al heel hard open, ik heb echt geen behoefte om ook dát nog eens aan ieders neus te hangen.

“Eigenlijk zijn het hun zaken ook niet. Ik ben verkozen omwille van wat ik voor de politiek zou kunnen betekenen. Niet omwille van mijn liefdesrelaties. De mensen in mijn leven die ik heel graag zie, hebben bovendien niet gekozen voor een publiek leven. Het is mijn taak ook om hen te beschermen. Maar misschien schrijf ik er wel ooit een tweede, of een derde boek over.”

Sihame El Kaouakibi, Coming In, Borgerhoff & Lamberigts, 208 p., 22,99 euro.

Sihame voor zenoBeeld DANIIL LAVROVSKI
Sihame voor zenoBeeld DANIIL LAVROVSKI
Sihame voor zenoBeeld DANIIL LAVROVSKI