Direct naar artikelinhoud
Reportage

Na het geweld tegen agenten: ‘We hebben juist minder politie nodig’

‘Er gebeurt door de lockdown zo weinig dat het soms lange avonden zijn’, zeggen agenten Pichon en Roquet.Beeld Bas Bogaerts

Omsingeld, bespuwd en geslagen. Agenten waren de voorbije weken vaak het mikpunt van geweld. Hoe gaan ze hiermee om? We gingen op coronapatrouille met de politie in het onrustige Anderlecht. 

“Jullie komen op een speciaal moment”, begroet Jurgen De Landsheer ons op woensdagavond 25 november, een dag voor nieuwe ongeregeldheden in Anderlecht. De korpschef van de politiezone Brussel-Zuid wacht op nieuws over de zaak-Adil, de negentienjarige jongeman die op 10 april omkwam toen hij een lockdowncontrole van de politie wilde ontvluchten. “Het parket gaat contact opnemen met de familie van Adil. Het onderzoek wijst uit dat de politie geen fout maakte en dus niet schuldig is aan zijn dood. Dat betekent dat er tegen de twee betrokken agenten geen rechtszaak meer volgt. Dat moet de procureur nu meedelen aan de familie. Maar ik hoor dat het nieuws al de ronde doet.”

Adil vluchtte op zijn scooter voor een politiewagen maar botste bij een inhaalmanoeuvre frontaal op een andere politiewagen die in de andere richting reed. Hij was op slag dood. Een dag later kwam het tot zware rellen in Anderlecht.

“Op zich is dit goed nieuws voor de politie, maar voor de spanningen in de wijk is het niet goed”, zegt de korpschef.

We kunnen straks mee op patrouille, naar aanleiding van een reeks gewelddadige incidenten tegen de politie. In Anderlecht is de spanning te snijden, zegt De Landsheer. De lockdown stelt de problemen die er in de wijk al waren nog eens op scherp. Het zijn allesbehalve gemakkelijke dagen voor de politie die de lockdowncontroles uitvoert. Niet alleen in Anderlecht, overal zijn de agenten kop van Jut.

Agenten in gesprek met een man die even verderop aan het wildplassen was.Beeld Bas Bogaerts

Op 22 november kregen agenten in Laken stenen naar hun hoofd nadat ze iemand op diefstal uit een ziekenwagen hadden betrapt. Een dag eerder werd een politie-inspecteur van de zone Brussel Hoofdstad Elsene belaagd door een man die geen mondmasker droeg. De agent was de man achternagegaan toen die op de vlucht sloeg, ze raakten slaags in de hal van een gebouw. De agent is een aantal dagen arbeidsongeschikt. 

Een week eerder, in Elsene, raakten dan weer drie agenten gewond bij een coronacontrole. Zij wilden een man oppakken voor een identiteitscontrole, maar werden aangevallen door omstanders.

Op woensdag 18 november vielen burgers tijdens een interventie de politie in Jette voor de tweede keer op rij aan. De dag voordien probeerde een groep mensen te voorkomen dat de agenten een vermoedelijke drugsdealer zouden oppakken. Woensdagavond werd een politiewagen in dezelfde wijk bekogeld. De agenten zetten de achtervolging in op de jongere die de steen gooide, maar toen ze hem wilden oppakken, werden ze opnieuw omsingeld door mensen die de arrestatie wilden verhinderen. Op het moment dat de politie met de arrestant wegreed, werd de auto nog eens bekogeld met stenen.

Lik op stuk

“Niet alles komt in de media, maar er gebeurt elke dag wel iets”, zegt De Landsheer, die eerder aangaf dat er in het straatbeeld posters opduiken die oproepen tot geweld tegen de politie. “De publieke opinie is momenteel veel meer tegen ons dan vroeger. Dat komt in de eerste plaats door corona, wij moeten tenslotte de controles uitvoeren en boetes van 250 euro uitschrijven. Er is al veel langer geweld tegen de politie, maar corona maakt het erger. De mensen zitten opgesloten, de jongeren mogen hier maximaal met vier samenkomen, ze kunnen niet meer naar verenigingen, niet naar de sportclub.

“Nu, dat geldt voor iedereen in het land, maar in een wijk als Anderlecht waar de mensen heel dicht op elkaar wonen en weinig persoonlijke leefruimte hebben, weegt dat extra zwaar. Daar komt bij dat velen niet in het virus geloven, ze denken dat het opgezet spel is en worden daarin gesteund door linkse groeperingen die in de wijk in kraakpanden zijn gehuisvest en mee de T-shirts drukken met ‘Justice for Adil’.”

Vincent Houssin van politievakbond VSOA neemt de jongerenbendes in het vizier. Hij meent dat zij de coronacrisis misbruiken om hun macht in de wijken te laten gelden en ziet hoe het geweld steeds driester wordt. “De ene keer is het vanwege Nieuwjaar en ‘vieren ze feest’, de andere keer wordt een voetbalmatch als reden aangegrepen, dan is het de een of andere rapper die een nieuwe single komt voorstellen, enzovoort. Die bendes misbruiken iedere gelegenheid om in de straten amok te maken. Bovendien wordt het geweld steeds driester: gooien met stenen, molotovcocktails, er is een pistool uit een combi gestolen, auto’s worden in brand gestoken, politiemensen tegen het hoofd geschopt...”

Houssin benadrukt dat het om een minderheid van de wijkbewoners gaat. “Ook de andere bewoners zijn dergelijke zaken beu. Je ziet dat aan de statistieken. We hebben het over jaarlijks 8.500 feiten van geweld tegen de politie. Dat zijn er 25 per dag waarbij er een proces-verbaal wordt opgesteld. Door corona lopen de spanningen nog meer op, maar geweld tegen de politie op zich heeft niets met het virus te maken. En het gebeurt ook niet alleen in Brussel, het is overal.”

Een groep jongeren neemt de benen. Ze schieten weg in het donker.Beeld Bas Bogaerts

Het lik-op-stukbeleid en de nultolerantie die minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) via een omzendbrief als reactie op het aanhoudende geweld tegen de politie bekendmaakte, is volgens vakbondsman Houssin een goed signaal.

“Het geweld neemt toe omdat het niet of te licht wordt bestraft. Wat is de volgende stap als we het zo laten? Dat we straks niet meer mogen controleren in bepaalde buurten? We mogen de criminaliteit niet laten zegevieren.”

Op dit moment schrijven agenten bijna geen boetes uit als ze een groep jongeren zien, klinkt het bij De Landsheer. “Ze betalen die boetes toch niet. En als wij tussenbeide komen, ontstaan er rellen, wat nog veel meer kost. We focussen liever op de sensibilisering van mensen op wie we wel impact hebben. Ik volg hierin de experts die zeggen dat wanneer zeventig procent van de bevolking zich aan de regels houdt, we het virus eronder krijgen. Het is een kwestie van afwegen.”

Toch vindt ook De Landsheer het lik-op-stukbeleid een goed begin. “Maar er moet ook naar de rol van de politie worden gekeken. Wat kunnen we anders aanpakken, waar doen we het niet goed? Die zaken moet je benoemen, anders gebeurt er niets.”

Criminologe Sofie De Kimpe (VUB) gelooft niet direct in lik-op-stukbeleid en nultolerantie. “Studies wijzen uit dat straffen weinig helpen om gedragsverandering teweeg te brengen. In plaats daarvan moeten we meer aandacht besteden aan een herstel van vertrouwen in de politie. Dat vertrouwen is in bepaalde buurten helemaal weg. En hoe meer machtsvertoon van de politie, hoe meer de mensen zich tegen de politie keren.”

Om dat vertrouwen terug te krijgen, zijn er initiatieven in het buitenland die goede resultaten boeken, weet de criminologe. “Zoals werken in de buurten zelf waar criminaliteit heerst, want vaak voelen de bewoners zich ook onveilig. Tegelijk mag de politie ook erkennen dat ze zelf een probleem heeft met racisme. Het bestaat, al maakt natuurlijk lang niet iedereen er zich schuldig aan. Maar door het te erkennen, kun je er ook aan werken.” 

Het verhaal van de gemeenschapsgerichte politiezorg is een belangrijke pijler, vindt De Kimpe. “Een verhaal waarin de politie de burgers bij haar activiteiten betrekt, zaken bespreekbaar maakt in plaats van repressief op te treden.”

Eenzaam met halve liters

Gaat het er vandaag al zo aan toe? Om ook op die vraag een antwoord te vinden, gaan we in de nacht van woensdag op donderdag mee op patrouille met de ‘coronapolitie’. Hoewel die afspraak vanwege de zaak-Adil bijna was afgeblazen, horen we van de korpschef. In het politiebureau in Anderlecht hangt een wat nerveuze sfeer. “We weten niet of er vanavond rellen uitbreken en dan is het misschien wat onhandig om jullie mee te nemen”, zegt De Landsheer. “Maar aan de andere kant: het is wat het is, en dat mag gezien worden. Transparantie is belangrijk.”

Agenten Pichon en Roquet: ‘Wie wil er nu de hele tijd mensen zonder masker aanspreken? Maar iemand moet het doen’Beeld Bas Bogaerts

Hij heeft in elk geval een politiemacht van meer dan honderdtwintig man klaarstaan, klinkt het. De twee agenten met wie we op stap gaan, zijn in burger. Vanwege de mogelijke rellen vinden ze het beter om niet in uniform naar de wijk Kuregem te gaan. Dat ze er niet gerust op zijn, bewijst hun reactie op de fotograaf. “Zodra je straks een camera tevoorschijn haalt, gaat het mis”, klinkt het. “Het is vragen om problemen.” Bovendien willen ze niet zelf in beeld, ook niet vanop de rug. “In de wijk kennen ze ons, zelfs vanop de rug zullen ze ons herkennen. Dat willen we echt niet.”

We kunnen wel mee met een ander team. Michael Pichon en Thibault Roquet rijden gewoon rond in uniform en hebben geen problemen met foto’s. “We zijn vanavond in dienst als covidteam.” Zij werken in specifieke buurten waar het vaak onrustig is, rond Place de la Vaillance bij het metrostation Saint Guidon en bij het Place de Linde. “Plekken die bekendstaan om diefstal met geweld. Maar dat is een stuk verminderd door de inspanningen van de politie die veel tijd stak in gesprekken met de jongeren uit de buurt.”

Pichon komt uit Brussel en werkt er al veertien jaar als politieagent. Roquet is van buiten Brussel en sinds zeven jaar aan de slag. Ook zij zijn voorbereid op mogelijke rellen, in de koffer liggen twee witte helmen. “Je weet maar nooit.”

De laatste dagen is het rustig in Anderlecht, zeggen de agenten. “Tijdens de eerste golf moesten we veel meer boetes uitdelen. Nu is iedereen aan het mondmasker gewend; de mensen houden zich beter aan de regels. Maar er zijn groepen die constant een kat-en-muisspel spelen met de politie. Zoals bij Rue Marius Renard, daar zitten vaak gasten die zich niet aan de coronamaatregelen houden.”

Als we er arriveren, zien we hoe een groep jongeren meteen de benen neemt. Ze schieten weg in het donker. Er achteraan gaan heeft geen zin. Pichon en Roquet wandelen rond over het donkere grasplein, richten hun zaklampen op de bosjes. Op een bank in het parkje is een jongere bezig met zijn telefoon. Naast hem twee blikken bier en een plastic beker. Hij kijkt de agenten aan en gaat dan maar verder met zijn telefoon. Of hij die wil wegleggen, vraagt Pichon.

“Je moet eens op de lichaamstaal letten van de politie”, zei een criminologe me deze middag aan de telefoon. “Vaak zegt dat al veel.” Maar de twee agenten doen heel gewoon en ontspannen, hun lichaamstaal is niet provocerend. De jongeman legt zijn telefoon weg en zegt dat hij hier “gewoon in zijn eentje zit te telefoneren met een vriend”. De blikken bier zijn voor hemzelf. Niets aan de hand, dus. Maar in Brussel is het sinds de coronamaatregelen verboden om in het openbaar alcohol te drinken, ’s nachts en overdag. Waarop de jongeman op de bon geslingerd wordt. Hij ondergaat het lijdzaam en blijft eenzaam achter met zijn halve liters.

Spookstad

Korpschef De Landsheer mag dan zeggen dat ze groepen jongeren zonder mondmasker bewust met rust laten, de beide agenten stappen er wel altijd op af, klinkt het. “We geven daarom nog geen boete; covidboetes delen we eigenlijk nog zelden uit, om de boel niet nog meer op te hitsen. Maar we zeggen er wel iets over.”

Anderlecht oogt als een spookstad. Het is na zevenen, normaal zou het rond dit tijdstip op straat druk zijn. We trekken het metrostation Saint Guidon voorbij en rijden aan de achterkant Place de la Vaillance op. In andere tijden barstte het hier van de kleine drugsdealers en straatboefjes, nu is het angstwekkend stil. Naast het metrostation staan twee mannen rond een bloembak. Wat ze aan het doen zijn, vraag Pichon, terwijl hij naar de blikken bier in de bloembak kijkt. “Gewoon aan het babbelen”, zegt een van de twee met een ondefinieerbaar accent. Er volgt een heel verhaal dat ze voor de feestdagen cadeaus voor hun familie hebben gekocht.

In Brussel is het tegenwoordig verboden om in het openbaar alcohol te drinken. Deze jongeman wordt op de bon geslingerd.Beeld Bas Bogaerts

Naast het bier zien we een enorme doos Merci-pralines. “Voor mijn vrouw”, roept de ene man enthousiast. Of ze weten dat ze in het openbaar niet mogen drinken, vraagt Pichon bedaard. Nee, ze hebben geen idee. En hopla, ook zij vliegen op de bon. Elk 250 euro. Ze snappen er zo te zien niet veel van want de twee mannen blijven lachen. “Ik heb niet gezegd hoe hoog de boete is”, bekent Pichon. “Als ze er niet om vragen...”

We passeren Place de la Résistance, rijden door Rue Wayez, de enige straat waar nog wat leven is.

Hier en daar stopt de politiewagen en draaien de agenten hun raam open om iemand erop te attenderen dat hij zijn mondmasker moet dragen. Waarop iedereen het haastig tevoorschijn haalt en ‘désolé’ roept.

Nee, covidcontroles zijn niet leuk, zeggen de agenten met klem. “Wie wil er nu de hele tijd ongemaskerden aanspreken? Maar iemand moet het doen.” Pichon wijst op de twee radio’s die hij bij zich draagt. Een voor de coviddiensten, de andere voor de ‘normale’ diensten. “Er is door die extra coronacontroles veel meer politie op straat dan anders.”

Volgens criminologen ontstaan de problemen in de wijken ook bij de rekrutering van de politie. “Mensen gaan bij de politie om dieven te vangen, ze willen de wereld schoonmaken van misdaad”, zegt criminologe Els Enhus (VUB). “Terwijl het grotendeels om ordehandhaving gaat. Het hele coviddossier gaat over niets anders dan hand­having en geen enkele agent doet dat met plezier. Als aspirant-politieagenten aan hun opleiding beginnen, hebben ze er heel veel zin in. Maar ze krijgen geen uitleg over hoe ze moeten omgaan met ruzies tussen partners of met klagende buren. Dat zou moeten veranderen.”

Dat er inderdaad iets mis is met de rekrutering, beaamt De Landsheer. “We moeten gerichter aanwerven en aandacht besteden aan wie we waarvoor nodig hebben. De ene is beter in boeven vangen, de andere heeft meer inzicht in het sociale aspect en kan beter luisteren en bemiddelen. Je moet diversiteit binnenhalen. Maar bij de opleiding scheren we iedereen over dezelfde kam. We nemen één polyvalent persoon aan en leiden die ook zo op. Mijn voorstel is dat we mensen aannemen op basis van verschillende types. Geef ze zes maanden basisopleiding en laat ze daarna verdergaan in een richting waarvoor ze het meest geschikt zijn.”

De korpschef zou ook jongeren die op school uitvallen een kans willen geven. “We kunnen die oppikken en beginnen met ze een aantal basiszaken te laten doen. Daarna kunnen ze doorgroeien. Ik weet zeker dat we er goede gasten uit zullen halen.”

De Landsheer komt op dreef: “Ik ga iets atypisch zeggen voor een flik.” Hij zwijgt even. “Ik pleit ervoor zo snel mogelijk over te gaan naar minder politie. Minder politie in plaats van meer. Maar wel beter, meer kwaliteitsvol. Met een duidelijk en ook strenger statuut waarin staat dat wanneer je iets fout doet er bepaalde consequenties zijn. Heel veel politietaken kunnen door privébedrijven worden overgenomen. De begeleiding van deurwaarders, bijvoorbeeld. Of de escorte van geldtransporten. En zo kan ik wel even doorgaan. Haal die taken weg en je kunt het met veel minder politie doen. Maar verhoog de kwaliteit.”

Brave Slowaken

Het kanaal ligt aan onze linkerzijde als we richting spoorwegbrug rijden. Onder de brug zitten vaak jongeren. Maar ook hier: leegte. “Het is een doordeweekse avond, het is koud. Niemand heeft zin om buiten te komen.”

We passeren een jongetje van een jaar of zeven. Hij wandelt in zijn eentje door een stille straat. “Waar zijn je ouders?”, vraagt Pichon. Hij wijst naar achteren. “Mijn vader is daar.” Wat verderop treffen we de vader al plassend aan. Tegen een haag, op de openbare weg. “Ik heb een ziekte”, protesteert de man als hij een GAS-boete onder de neus geduwd krijgt. Of hij daar een bewijs van heeft? Nee. De man zweert dat hij het niet meer zal doen. Maar als we weggaan, horen we hem kwaad tegen zijn zoontje zeggen: “Volgende keer moet jij daar ook plassen.”

Vincent Houssin, politievakbond VSOA: ‘Het geweld neemt toe omdat het niet of te licht wordt bestraft. Wat is de volgende stap als we het zo laten?’Beeld Bas Bogaerts

Verderop, pal naast de skipiste langs de snelweg, staat een witte camionette achter een hek van een bouwwerf. De motor draait, maar er is niemand te zien. De deuren van de camionette staan open, we zien gereedschap en bemodderde laarzen. Beneden in het pand in aanbouw horen we stemmen. “Sst”, fluistert Pichon. “Het zouden dieven kunnen zijn.” Er worden twee andere teams opgeroepen, we wachten aan de ingang van wat een parkeergarage lijkt te worden. Roquet heeft zijn wapen in de aanslag. Zo staan we enkele minuten in stilte te wachten. De twee opgeroepen voertuigen zijn heel snel ter plaatse. Roquet en Pichon gaan met de anderen op de stemmen beneden af, wij moeten boven wachten.

Het blijkt loos alarm. De camionette is van drie op het eerste gezicht doodbrave Slowaken. Ze werken de hele nacht door, klinkt het verbouwereerd terwijl ze ons ongelovig van kop tot teen monsteren. We zijn met acht man, wellicht vinden ze dat een beetje overdreven.

“Eindelijk wat actie”, grijnst Pichon als we wegrijden. “Want het is maar saai tegenwoordig. Er gebeurt door de lockdown zo weinig dat het soms lange avonden zijn.”

De avondklok geldt in Brussel vanaf 22 uur. Inmiddels is het 22.20 uur, maar we zien geen verschil met een uur geleden. Het lijkt juist of er meer auto’s en mensen op de baan zijn. “We controleren geen auto’s”, zegt Roquet. “Als we daaraan moeten beginnen, is het einde zoek. De mensen op straat laten we ook met rust. Vlak na de avondklok komen ze vaak net van hun werk of ze moeten nog gauw iets halen. Waarom zouden we het ze extra moeilijk maken? Als de interventiedienst het na 23 uur van ons overneemt, is het aan hen om te bepalen wat ze met degenen doen die nog op straat rondzwerven.”

De Landsheer zegt dat ze nog een lange weg af te leggen hebben. “Maar ik geloof erin. Anders zou ik hier niet zitten. Dit is een heel grote politiezone met lastige wijken. Maar we gaan vooruit. Misschien traag, maar in elk geval vooruit.”

Het zou die nacht in Anderlecht nog rustig blijven. “We hebben geen weet van onregelmatigheden”, klinkt het bij het politiebureau. “Afwachten of er nog iets komt.”